Artikel 1
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Voor subsidieverlening op grond van artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 op het terrein van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in het bijzonder
op het gebied van de bestrijding van kinderprostitutie gelden voor de periode vanaf
de inwerkingtreding van dit besluit tot en met 31 december 2020 de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels en geldt een subsidieplafond van EUR 2.000.000.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Voor subsidieverlening komen uitsluitend organisaties in aanmerking waaraan in het
kader van de SRGR partnerschappen 2016–20203 subsidie is verleend.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Aanvragen om in aanmerking te komen voor een subsidie worden ingediend op 7 februari
2020 tussen 9:00u en 17:00u.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig
de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd met dien verstande dat indien het subsidieplafond
dreigt te worden overschreden door aanvragen die aan deze maatstaven voldoen, aan
de hand van loting wordt bepaald welke aanvragen in aanmerking komen voor subsidie.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2021
met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn
verleend.
Bijlage
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
1. Achtergrond
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Doel van de SRGR partnerschappen 2016–2020 is om de Nederlandse organisaties en/of
allianties, in samenwerking met hun partners en via hun netwerken op lokaal, nationaal
en internationaal niveau, en in partnerschap met het Ministerie van Buitenlandse Zaken,
in staat te stellen bij te dragen aan het Nederlandse SRGR ontwikkelingsbeleid. In
dat kader is EUR 215.000.000 ter beschikking gesteld aan de geselecteerde partners
voor de programma’s Bridging the Gaps II, Get Up, Speak Out!(GUSO), Jeune S3, Yes
I Do Alliance, Her Choice Alliance, More than Brides Alliance en Down to Zero, waarbij
de nadruk ligt op twee resultaatgebieden waarop Nederland en Nederlandse organisaties
en goede resultaten en toegevoegde waarde hebben: resultaatgebied 1 (jongeren) en
4 rechten).
Ter invulling van het amendement Voordewind/Kuik d.d. 29 november 20194 worden – naast bovengenoemde inzet – eenmalig extra middelen beschikbaar gesteld
voor het bestrijden van kinderprostitutie met name in Azië en Latijns-Amerika.
2. Organisaties en activiteiten die voor subsidieverlening in aanmerking komen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Voor subsidieverlening uit de middelen die voor de invulling van het amendement Voordewind/Kuik
in 2020 beschikbaar zijn, komen alleen in aanmerking de zeven penvoerders van de consortia
waaraan reeds subsidie is verleend in het kader van de SRGR partnerschappen 2016–2020 (zie hoofdstuk 4). Voor de beoordeling van de aanvragen en de toekenning van subsidie gelden in aanvulling
op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 de in hoofdstuk 4 opgenomen criteria.
Voor subsidieverlening komen alleen activiteiten in aanmerking die specifiek gericht
zijn op het bestrijden van kinderprostitutie conform het amendement Voordewind/Kuik:
‘Commercieel seksueel uitbuiten van kinderen komt nog altijd op grote schaal voor
en maakt miljoenen slachtoffers. (...) Er is extra inzet nodig om dit te bestrijden
met name in Azië en Latijns-Amerika.’ De activiteiten moeten daarnaast liggen in het
verlengde van de bestaande programma’s onder de SRGR partnerschappen 2016–2020.
Activiteiten waarvoor reeds subsidie is verstrekt en activiteiten die bij aanvraag
van de subsidie reeds zijn gestart komen niet in aanmerking voor subsidieverlening.5
3. Beoordeling aanvragen en verdeling van de middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Om voor subsidieverlening in het kader van de invulling van het amendement Voordewind/Kuik
in aanmerking te kunnen komen, zal een aanvraag (in voldoende mate) moeten voldoen
aan de criteria opgenomen in hoofdstuk 4.
De verdeling van het subsidieplafond vindt plaats op grond van een beoordeling overeenkomstig
de maatstaven die in de bijlage bij dit besluit zijn neergelegd, waarbij geldt dat
indien het subsidieplafond dreigt te worden overschreden door (tijdig ontvangen) aanvragen
die aan deze maatstaven voldoen aan de hand van loting wordt bepaald welke aanvragen
in aanmerking komen voor subsidie, tot het totaal voor subsidieverlening beschikbare
bedrag (EUR 2.000.000) is bereikt.
4. Beoordelingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie in het kader van de invulling van
het amendement Voordewind/Kuik dient een aanvraag (in voldoende mate) te voldoen aan
de volgende criteria:
-
1.
Thema
Het voorstel moet zich richten op het bestrijden van kinderprostitutie conform het
amendement Voordewind/Kuik: ‘Commercieel seksueel uitbuiten van kinderen komt nog
altijd op grote schaal voor en maakt miljoenen slachtoffers. (...) Er is extra inzet
nodig om dit te bestrijden met name in Azië en Latijns- Amerika.’6
-
2.
Doelgroep
Het voorstel moet zich richten op kinderen en jongeren die seksueel worden uitgebuit
of het risico lopen seksueel te worden uitgebuit.
-
3.
Link programma SRGR partnerschappen 2016–2020
Het programmavoorstel ligt in het verlengde van de bestaande programma’s onder de
SRGR partnerschappen 2016–2020: de inhoud van het voorstel past binnen de doelstellingen van het Nederlands SRGR
beleid, zoals vastgesteld in de vier SRGR resultaatgebieden en ligt binnen de invloedssfeer
van programma’s van de SRGR partnerschappen. Het gaat hier dus expliciet niet om noodhulp.
-
4.
Capaciteit
De alliantie namens welke de penvoerder de aanvraag indient, beschikt over de benodigde
capaciteit om het voorstel uit te voeren. Hierbij wordt aangegeven welke capaciteit
er nodig zal zijn om het voorstel te realiseren, op welke wijze deze capaciteit beschikbaar
is en welke alliantieleden binnen het partnerschap hieraan zullen bijdragen.
-
5.
Geografische reikwijdte
Het voorstel geeft aan waar de activiteiten zullen plaatsvinden. De landenkeuze wordt
onderbouwd met een contextanalyse, waarbij expliciet aandacht wordt gegeven aan de
genderdimensie, en ziet met name op landen in Azië en Latijns-Amerika.
-
6.
Budget en termijn
-
a. Budget: het voorstel dient een budget (begroting met daarin vermeld het aangevraagde
subsidiebedrag) te bevatten. Het minimum subsidiebedrag is EUR 500.000 en het maximum
subsidiebedrag is EUR 2.000.000 per programmavoorstel.
-
b. Termijn: de middelen hoeven niet noodzakelijk in het jaar van committering (het jaar
waarin de subsidie wordt verleend) te worden besteed, maar moeten wel uiterlijk 30 juni
2021 besteed zijn. Verantwoording kan middels een narratief verslag; financiële verantwoording
kan via de alliantie audit en behoeft niet separaat te worden gedaan.
-
7.
Beschrijving interventiestrategieën
Het voorstel zet overtuigend uiteen welke interventiestrategieën gekozen zijn en waarom.
Deze keuze vloeit logisch voort uit het thema ‘bestrijding kinderprostitutie’ en de
beoogde resultaten van het voorstel.
-
8.
Resultaten, planning en verhouding tot budget; duurzaamheid
-
a. Resultaten, planning en verhouding tot budget: in het voorstel wordt helder aangegeven
welke resultaten men verwacht te behalen binnen de geplande periode en met het gevraagde
budget. Dit dient in redelijke verhouding met elkaar te staan (dit zal ook als zodanig
worden beoordeeld).
-
b. Duurzaamheid: het voorstel maakt duidelijk op welke wijze wordt gezorgd voor duurzaamheid
van de resultaten.
-
9.
Planning
Het voorstel bevat een realistische planning.
-
10.
Risico-afweging en mitigatie
Het voorstel bevat een heldere risicobeschrijving en mitigatiemaatregelen. Specifiek
het risico van onderbesteding dient toegelicht te worden, nu het amendement Voordewind/Kuik
nadrukkelijk ziet op uitvoering in 2020 en de partnerschappen eind 2020 aflopen. Dit
voorstel dient z.s.m. uitgevoerd te worden, in ieder geval uiterlijk 30 juni 2021.
5. Aanvraag- en beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2021]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van de invulling van het amendement Voordewind/Kuik
worden ingediend door de penvoerder van een alliantie waaraan reeds in het kader van
SRGR partnerschappen 2016–2020 een subsidie is verleend. Aanvragen kunnen worden ingediend op 7 februari 2020 tussen
9:00u en 17:00u. Zij moeten in die tijdspanne rechtsgeldig ondertekend zijn en ontvangen
op het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Aanvragen dienen in het Engels (bij voorkeur) of in het Nederlands ingediend te worden.
Een aanvraag beslaat maximaal zes pagina’s; indien het de inhoudelijke onderbouwing
van het voorstel ten goede komt, is het toegestaan om aanvullende informatie in een
compacte annex toe te voegen.
Aanvragen worden bij voorkeur ingediend via de mail7 via e-mailadres dso-ga@minbuza.nl. Aanvragen per post8 kunnen worden gestuurd naar het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Sociale
Ontwikkeling, Afdeling Gezondheid en Aids, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. Als u
de aanvraag persoonlijk of per koerier wilt aanleveren, dan kunt u de aanvraag (laten)
afgeven bij het afgifteloket voor poststukken (expeditie) van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken, Rijnstraat 8, 2515 XP ’Den Haag.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de Minister vragen om een
aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum
waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken
voor het verstrijken van de deadline wordt ingediend, loopt de penvoerder het risico
dat de Minister geen toepassing zal geven aan haar bevoegdheid om de indiener om een
aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder
de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen
worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
Bij de aanvraag te voegen stukken:
-
• Programmavoorstel conform de vastgestelde criteria;
-
• Gedetailleerde en sluitende begroting, behorende bij het inhoudelijke voorstel voor
de periode waarvoor de subsidie wordt gevraagd.
De Minister zal besluiten over de ingediende aanvragen uiterlijk op 1 maart 2020.