|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bestuurlijke strafbeschikking milieu
|
|
|
|
|
|
|
Categorie-indeling F:
|
|
|
|
|
|
|
1- Natuurlijk persoon;
|
|
|
|
|
|
|
2- Rechtspersoon.
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 001 – PM 010 en PM 612 – PM 613: Wet Milieubeheer
|
|
|
|
PM
|
001
|
a
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 1-5 m3
|
10.2 Wm
|
750
|
3.000
|
PM
|
001
|
b
|
zich hebben ontdaan van afvalstoffen, door die afvalstoffen – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten en/of anderszins op of in de bodem te brengen en/of te verbranden: 5-10 m<sup>3</sup>
|
10.2 Wm
|
1.500
|
6.000
|
PM
|
003
|
|
zich door afgifte aan een ander hebben ontdaan van bedrijfsafvalstoffen; max. 10 m<sup>3</sup>
|
10.37 lid 1 Wm
|
750
|
3.000
|
PM
|
004
|
|
niet registreren van één of meer gegevens als bedoeld in artikel 10.38 lid 1 Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
|
10.38 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
005
|
|
geen melding maken met betrekking tot afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen aan het bevoegd gezag
|
10.38 lid 3 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
006
|
|
niet verstrekken van een begeleidingsbrief, welke ten minste de gegevens bevat die zijn genoemd in art. 10.39 lid 1 onder a en 10.38 lid 1 van de Wet milieubeheer bij afgifte van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke stoffen aan een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a tot en met e Wet milieubeheer
|
10.39 lid 2 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
007
|
|
niet melden van afgifte van bedrijfsafvalstoffen aan het bevoegd gezag door een persoon als bedoeld in art. 10.37 lid 2 onder a of b van de Wet milieubeheer
|
10.40 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
008
|
|
in ontvangst nemen van bedrijfsafvalstoffen door een persoon als bedoeld in art. 10.40 lid 1 Wet milieubeheer zonder dat daarbij een omschrijving en een begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 lid 1 onder a en b Wet milieubeheer worden verstrekt
|
10.40 lid 2 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
009
|
|
tijdens het vervoer van bedrijfsafvalstoffen geen begeleidingsbrief als bedoeld in art. 10.39 Wet milieubeheer aanwezig hebben, zolang degene die afvalstoffen onder zich heeft
|
10.44 lid 1 Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
010
|
|
bedrijfsafvalstoffen inzamelen zonder vermelding op een lijst van inzamelaars
|
10.45 lid 1 onder a Wm
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
612
|
|
zich niet houden aan de voorschriften bij de inzamelvergunning
|
18.18 Wm jo 10.49 lid 2 Wm
|
750
|
2.000
|
PM
|
613
|
a
|
zonder vermelding als vervoerder op de lijst van vervoerders bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen voor anderen tegen vergoeding vervoeren
|
10.55 lid 1 onder a Wm
|
750
|
1.000
|
PM
|
613
|
b
|
zonder vermelding als handelaar op de lijst van handelaars bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen verhandelen
|
10.55 lid 1 onder b Wm
|
750
|
2.000
|
PM
|
613
|
c
|
zonder vermelding als bemiddelaar op de lijst van bemiddelaars ten behoeven van anderen bemiddelen bij het beheer van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen
|
10.55 lid 1 onder c Wm
|
750
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 030, PM 034 – PM 042, PM 636 – PM 638 en PM 710: Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen (EVOA)
|
|
|
|
PM
|
030
|
|
overbrengen van afvalstoffen zonder de betrokken bevoegde autoriteiten zo spoedig mogelijk op de hoogte te brengen van een – wegens onvoorziene omstandigheden benodigde – routewijziging bij een algemene kennisgeving
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 13 lid 2 EVOA
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
034
|
|
overbrengen van afvalstoffen terwijl het vervoersdocument niet volledig of onjuist is ingevuld of niet is ondertekend door de kennisgever
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder a EVOA
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
036
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het transport van afvalstoffen op een andere dan de opgegeven transportdatum plaatsvindt
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder b EVOA
|
1.200
|
1.200
|
PM
|
037
|
|
overbrengen van afvalstoffen waarbij het vervoer niet vergezeld gaat van de juiste documenten (vervoersdocument, de afschriften van het kennisgevingsdocument met de schriftelijke toestemmingen en de voorwaarden die door de betrokken bevoegde autoriteiten resp. zijn verleend en gesteld)
|
10.60 lid 5 onder a Wm i.v.m. 16 onder c, tweede volzin, EVOA
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
042
|
|
niet gedurende ten minste 5 jaar door de kennisgever en/of de ontvanger en/of de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de overbrenging van afvalstoffen
|
10.56 Wm i.v.m. 5 Regeling EG-verordening overbrenging van afvalstoffen
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
636
|
|
niet gedurende drie jaar door de kennisgever, de ontvanger, de inrichting die de afvalstoffen heeft ontvangen, bewaren van aan of door de bevoegde autoriteiten verzonden documenten inzake de kennisgeving van een transport
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 1 EVOA
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
637
|
|
niet gedurende drie jaar bewaren van de uit hoofde van artikel 18 lid 1 EVOA verstrekte informatie door de opdrachtgever, de ontvanger en de inrichting die de afvalstoffen ontvangt
|
10.60 lid 7 onder a Wm ivm art. 20 lid 2 EVOA
|
1.700
|
1.700
|
PM
|
638
|
a
|
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing met onvolledige bijlage VII informatie
|
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA
|
600
|
1.000
|
PM
|
638
|
b
|
overbrengen van groene lijst afvalstoffen voor nuttige toepassing zonder bijlage VII informatie
|
10.60 lid 2 Wm ivm 2 lid 35 sub g onder iii EVOA
|
1.800
|
3.000
|
PM
|
710
|
|
het niet voorhanden hebben van een juridisch bindend contract bij aanvang van de overbrenging
|
10.60 lid 5 sub a Wm ivm 18 lid 2 EVOA
|
750
|
750
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 045 – PM 066 en PM 750: Besluit gebruik meststoffen (BGM)
|
|
|
|
PM
|
045
|
|
gebruiken van meststoffen
|
1a lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
046
|
|
gebruiken van zuiveringsslib, herwonnen fosfaten en overige organische meststoffen
|
1b lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
047
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op weideland gedurende de periode van beweiding
|
1d onderdeel a BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
048
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor de teelt van voedergewassen, minder dan drie weken voor de oogst
|
1d onderdeel b BGM
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
049
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die wordt gebruikt voor groente- of fruitaanplant, met uitzondering van fruitbomen, gedurende de groeiperiode van de groente onderscheidenlijk het fruit
|
1d onderdeel c BGM
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
050
|
|
gebruiken van zuiveringsslib op grond die is bestemd voor de teelt van groenten of vruchten, die gewoonlijk in rechtstreeks contact met de bodem staan en rauw worden geconsumeerd, minder dan tien maanden voor de oogst alsmede tijdens de oogst
|
1d onderdeel d BGM
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
051
|
a
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige organische meststoffen op natuurterrein
|
2 lid 1 BGM
|
1.200
|
1.800
|
PM
|
051
|
b
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, herwonnen fosfaten, compost of overige meststoffen op overige grond
|
2 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
052
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten of een mengsel met deze meststoffen, indien de bodem geheel of gedeeltelijk is bevroren of geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw
|
3 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
053
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen, indien de bovenste bodemlaag met water is verzadigd
|
3a BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
054
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, herwonnen fosfaten, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen in de periode van 1 september tot en met 31 januari, indien de bodem tegelijkertijd wordt bevloeid, beregend of geïnfiltreerd
|
3b lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
055
|
|
gebruiken van vaste mest of steekvast zuiveringsslib in de periode van 1 september tot en met 31 januari
|
4 lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
056
|
|
gebruiken van drijfmest of vloeibaar zuiveringsslib in de periode van 1 augustus tot en met 15 februari
|
4 lid 3 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
057
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op bouwland of grasland in de periode van 16 september tot en met 31 januari
|
4a lid 1 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
058
|
|
vernietigen van de graszode op grasland
|
4b lid 1 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
059
|
|
niet overeenkomstig bij ministriele regeling aangewezen methoden die de ammoniakemissie beperken, gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib of een mengsel met deze meststoffen op bouwland of grasland of niet beteelde grond
|
5 BGM
|
900
|
1.500
|
PM
|
060
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen anders dan door een zo gelijkmatig mogelijke verspreiding over het perceel waarop de meststoffen worden gebruikt
|
6 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
061
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op grond met een hellingspercentage van 7 of meer indien de desbetreffende grond is aangetast door geulenerosie
|
6a lid 1 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
062
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer
|
6b lid 1 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
063
|
|
gebruiken van stikstofkunstmest op niet-beteelde grond met een hellingspercentage van 7 of meer
|
6c BGM
|
500
|
900
|
PM
|
064
|
|
gebruiken van dierlijke meststoffen, stikstofkunstmest, zuiveringsslib, compost, overige organische meststoffen of een mengsel met deze meststoffen op bouwland met een hellingspercentage van 18 of meer
|
6d BGM
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
a
|
niet direct aansluitend en uiterlijk op 1 oktober van het desbetreffende jaar na de teelt van maïs op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriële regeling aangewezen gewas
|
8a lid 1 onder a BGM
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
b
|
niet uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriele regeling aangewezen gewas als hoofdteelt voor het volgende jaar
|
8a lid 1 onder b BGM
|
500
|
900
|
PM
|
065
|
c
|
niet direct aansluitend en uiterlijk op 31 oktober na de teelt van mais overeenkomstig de biologische productiemethoden en mais, niet zijnde snijmais op zand- en lössgronden telen van een bij ministeriele regeling aangewezen gewas
|
8a lid 2 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
066
|
|
vernietigen van gewassen die na maïs worden geteeld, bedoeld in het eerste lid onderdelen a en b en tweede lid, voor 1 februari van het volgende jaar
|
8a lid 3 BGM
|
500
|
900
|
PM
|
750
|
|
niet voor 1 oktober melden van de teelt van een aangewezen gewas als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, aan Onze Minister met gebruikmaking van een door die minister beschikbaar gesteld middel
|
8a lid 4 BGM
|
300
|
500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 082 – PM 089 en PM 590 – PM 593: Wet bodembescherming (WBB)
|
|
|
|
PM
|
082
|
a
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): start sanering overeenkomstig vastgestelde termijn of voorafgaand aan de feitelijke sanering
|
39a WBB / Provinciale Milieu Verordening (PMV)
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
084
|
a
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 0 t/m 5 m<sup>3</sup>
|
13 WBB
|
750
|
2.500
|
PM
|
084
|
b
|
door degene die op en/of in de bodem handelingen verricht met betrekking tot niet gevaarlijk afval, terwijl hij of zij wist of redelijkerwijs had kunnen vermoeden dat door die handelingen de bodem kan worden verontreinigd en/of aangetast, niet nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevergd, teneinde die verontreiniging en/of aantasting te voorkomen, dan wel te beperken en/of verminderen: 6 t/m 10 m<sup>3</sup>
|
13 WBB
|
1.500
|
5.000
|
PM
|
085
|
|
door degene die voornemens is de bodem te saneren, bij de melding daarvan bij gedeputeerde staten van de betrokken provincie niet verstrekken van de juiste gegevens
|
28 WBB
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
086
|
|
door degene die de bodem saneert of degene die de sanering feitelijk uitvoert, hebben van een depot langer dan de duur van de sanering of langer dan 6 maanden
|
39a WBB en 2.1 Wabo
|
1.000
|
1.500
|
PM
|
087
|
a
|
door degene die bouw- en sloopafval bewerkt met een mobiele puinbreker niet (tijdig) melden van dat bewerken aan burgemeester en wethouders
|
4 lid 1 Besluit mobiel breken bouw- en sloopafval
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
088
|
|
door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, daarvan niet zo spoedig mogelijk een verslag indienen bij gedeputeerde staten of in dat verslag niet de vereiste gegevens verstrekken
|
39c WBB
|
1.500
|
5.000
|
PM
|
089
|
|
door degene die de bodem heeft gesaneerd, dan wel een fase van de sanering heeft uitgevoerd, het nazorgplan niet tegelijk, dan wel niet zo spoedig mogelijk na de toezending van het saneringsverslag indienen
|
39d WBB
|
1.500
|
5.000
|
PM
|
590
|
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): wijzigingen op het saneringsplan
|
39a WBB/PMV
|
1.000
|
3.000
|
PM
|
591
|
|
niet melden van (voorschriften opgenomen in de beschikking, provinciale of gemeentelijke verordening): einde sanering
|
39a WBB/PMV
|
1.000
|
1.000
|
PM
|
592
|
|
zonder milieukundige begeleiding uitvoeren van de sanering
|
39a WBB/PMV
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
593
|
|
niet melden bij het bevoegd gezag van het voornemen de bodem te saneren, dan wel handelingen te verrichten ten gevolge waarvan de verontreiniging van de bodem wordt verminderd of verplaatst
|
28 lid 1 WBB
|
2.000
|
8.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 136 – PM 165, PM 502, PM 503 en PM 560 – PM 569: Vuurwerkbesluit (Vwb)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft
|
|
|
|
PM
|
136
|
|
het bedrijfsmatig ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een particulier buiten een verkoopruimte die niet voldoet aan de in bijlage 1 gestelde voorschriften en de door het bevoegde gezag overeenkomstig artikel 2.2.3 gestelde maatwerkvoorschriften
|
2.3.4 Vwb
|
|
3.000
|
PM
|
137
|
a
|
andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
137
|
b
|
andere werkzaamheden in de bufferbewaarplaats verrichten dan volgens vs. 3.2 van Bijlage I Vuurwerkbesluit is toegestaan: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.2
|
|
6.000
|
PM
|
138
|
a
|
in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
138
|
b
|
in de bewaarplaats andere werkzaamheden verrichten dan het inbrengen/uitnemen van verpakt vuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.3
|
|
6.000
|
PM
|
139
|
a
|
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
139
|
b
|
de deur van de (buffer)bewaarplaats niet gesloten houden anders dan ten tijde van het inbrengen of uitnemen van consumentenvuurwerk: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.4
|
|
6.000
|
PM
|
140
|
a
|
niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
140
|
b
|
niet voldoen aan inrichting (buffer)bewaarplaats volgens voorschrift 3.6 van Bijlage 1 Vuurwerkbesluit: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 3.6
|
|
6.000
|
PM
|
141
|
a
|
tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
141
|
b
|
tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk meer dan 500 kg consumentenvuurwerk aanwezig hebben in de verkoopruimte: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
|
6.000
|
PM
|
142
|
a
|
buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
142
|
b
|
buiten de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk of buiten de openingstijden van de winkel tijdens de toegestane verkoopdagen voor de verkoop van consumentenvuurwerk, ander consumentenvuurwerk dan fop- en schertsvuurwerk aanwezig hebben en in totaal daarvan niet meer dan 200 kg: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.1
|
|
6.000
|
PM
|
502
|
|
ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen als consumentenvuurwerk
|
1.2.6 lid 1a Vwb
|
1.500
|
4.000
|
PM
|
503
|
a
|
gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
503
|
b
|
gelijktijdig andere goederen en consumentenvuurwerk in de (buffer)bewaarplaats: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 jo bijlage 1 vs 3.1 Vwb
|
|
6.000
|
PM
|
504
|
|
als degene die vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik opslaat er niet zorg voor dragen dat op de artikelen die verpakt worden en worden opgeslagen de aanduiding van de klasse waarin de artikelen volgens de bijlage A van het ADR zijn ingedeeld als vuurwerk aanwezig is en blijft
|
1.3.1 lid 2 Vwb
|
|
1.500
|
PM
|
567
|
a
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
567
|
b
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen buiten het bereik van de sprinklerinstallatie: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
6.000
|
PM
|
568
|
a
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
568
|
b
|
het in de verkoopruimte aanwezige vuurwerk hebben opgeslagen binnen het bereik van de sprinklerinstallatie, maar niet buiten het bereik van het publiek: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 4.2
|
|
6.000
|
PM
|
569
|
|
ander vuurwerk dan consumentenvuurwerk dat voldoet aan de wettelijk eisen hiervoor, aanprijzen of aanbevelen, wetend of vermoedend dat het voor een ander doel zal worden aangewend dan waarvoor het geschikt is
|
1.2.6 lid 1b Vwb
|
1.500
|
4.000
|
PM
|
720
|
a
|
consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats en verkoopruimte: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3
|
2.000
|
2.000
|
PM
|
720
|
b
|
consumentenvuurwerk is niet alleen aanwezig in de daarvoor bestemde (buffer)bewaarplaats en verkoopruimte: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs 1.3
|
|
6.000
|
PM
|
146
|
a
|
het niet voldoen aan de constructie-eisen terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 2
|
1.800
|
2.000
|
PM
|
148
|
a
|
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
|
1.800
|
2.000
|
PM
|
148
|
b
|
het niet voldoen aan de voorschriften m.b.t. brandveiligheidsinstallatie terwijl vuurwerk aanwezig is: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb paragraaf 5
|
|
6.000
|
PM
|
149
|
a
|
in gebruik nemen van een (buffer)bewaarplaats en een verkoopruimte zonder een, door een inspectie-instelling afgegeven inspectierapport, waaruit blijkt dat de brandbeveiligingsinstallatie voldoet aan het goedgekeurde uitgangspuntendocument: inrichtingen t/m 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3
|
1.500
|
1.500
|
PM
|
149
|
b
|
in gebruik nemen van een (buffer)bewaarplaats en een verkoopruimte zonder een, door een inspectie-instelling afgegeven inspectierapport, waaruit blijkt dat de brandbeveiligingsinstallatie voldoet aan het goedgekeurde uitgangspuntendocument: inrichtingen vanaf 10.000 kg
|
2.2.1 Vwb jo bijlage 1 Vwb vs. 5.3
|
|
6.000
|
PM
|
150
|
|
het niet registreren van hetgeen onder artikel 1.4.2 lid 1 onder a en b Vuurwerkbesluit staat genoemd, indien men vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik vervaardigt, binnen het grondgebied van Nederland brengt of voor handelsdoeleinden voorhanden heeft
|
1.4.2 lid 1 Vwb
|
|
6.500
|
PM
|
152
|
|
het niet ten minste 48 uur voorafgaand aan het binnen of buiten Nederland brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik, een elektronische melding indienen bij Onze Minister, in de periode 15 december tot 1 januari wordt deze melding 24 uur voorafgaand aan het binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen van de artikelen gedaan
|
1.3.2 lid 1 en 2 Vwb
|
750
|
3.000
|
PM
|
156
|
|
vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik in de handel brengen, voorhanden hebben, aan een ander ter beschikking stellen of gebruiken anders dan met inachtneming van de voorschriften gesteld bij of krachtens de artikelen 1A.4.1, 2.1.3, 3.1.1 en 3A.1.1 met betrekking tot de aanduiding en het bezigen van vermeldingen
|
1A.2.1 lid 3 Vwb
|
|
7.500
|
PM
|
157
|
|
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit niet ononderbroken een vervoermiddel met vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik beladen en/of daaruit lossen
|
1.2.5 lid 1 onder b Vwb
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
160
|
|
zonder daartoe verleende vergunning consumentenvuurwerk, professioneel vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik tot ontbranding brengen, ten behoeve daarvan opbouwen, installeren, bewerken, dan wel na ontbranding verwijderen
|
3B.1 lid 1 Vwb
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
163
|
|
geen melding doen aan het bevoegd gezag voorafgaand aan het tot ontbranding brengen van ten hoogste 20 kg theatervuurwerk of ten hoogste 200 kg consumentenvuurwerk
|
3B.4 lid 1 Vwb
|
1.000
|
1.000
|
PM
|
164
|
|
niet ten minste 2 weken voordat de artikelen tot ontbranding worden gebracht een melding als bedoeld in art. 3b.4 lid 1 Vwb doen toekomen aan het bevoegd gezag
|
3B4 lid 4 Vwb
|
1.000
|
1.000
|
PM
|
505
|
|
het in de handel brengen van vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik zonder dat hier overeenkomstig artikel 1A.4.2 een EU-conformiteitsverklaring is opgesteld
|
1A.2.1 lid 4 Vwb
|
|
1.000
|
PM
|
560
|
|
in strijd met artikel 1.2.5 Vuurwerkbesluit het laten staan en het laten liggen van een vervoermiddel waarin of waarop zich vuurwerk of pyrotechnische artikelen voor theatergebruik bevinden
|
1.2.5 lid 1 onder a. Vwb
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
561
|
|
ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een particulier buiten de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit door degene die een inrichting drijft waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, herverpakt of bewerkt: minder dan 25 kg
|
2.3.2 lid 1 Vwb
|
750
|
1.500
|
PM
|
562
|
|
ter beschikking stellen van consumentenvuurwerk aan een particulier buiten de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit door degene die een inrichting drijft waar consumentenvuurwerk wordt opgeslagen, herverpakt of bewerkt: 25 kg tot 50 kg
|
2.3.2 lid 1 Vwb
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
563
|
|
per levering meer dan 25 kg consumentenvuurwerk aan een particulier ter beschikking stellen binnen de vastgestelde data genoemd in artikel 2.3.2 lid 2 van het Vuurwerkbesluit
|
2.3.3 Vwb
|
500
|
1.000
|
PM
|
564
|
|
verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 12 jaar: categorie 1 vuurwerk
|
2.3.5 Vwb
|
500
|
1.000
|
PM
|
565
|
|
verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 16 jaar: categorie 2 vuurwerk
|
2.3.5 Vwb
|
750
|
1.200
|
PM
|
566
|
|
verkopen of anderszins ter beschikking stellen aan particulieren jonger dan 18 jaar: categorie 3 vuurwerk
|
2.3.5 Vwb
|
1.000
|
1.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 224 – PM 229: Waterwet (Wtw)
|
|
|
|
PM
|
224
|
|
zonder vergunning stoffen in een oppervlaktewaterlichaam brengen
|
6.2 Wtw
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
225
|
|
zonder vergunning van gedeputeerde staten grondwater onttrekken of water infiltreren zonder vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet (max. 50 m<sup>3</sup>/u)
|
6.4 Wtw
|
1.800
|
5.000
|
PM
|
226
|
|
door degene die handelingen verricht als bedoeld in artikel 6.8 Waterwet, een daardoor veroorzaakte verontreiniging of aantasting van de bodem of oever van een oppervlaktewaterlichaam niet zo spoedig mogelijk melden aan de beheerder
|
6.9, lid 1 Wtw
|
1.500
|
3.000
|
PM
|
227
|
a
|
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: met motorvoertuig
|
6.10 Wtw
|
250
|
250
|
PM
|
227
|
b
|
met een voertuig betreden van een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, in strijd met een toegangsverbod: zonder motorvoertuig
|
6.10 Wtw
|
150
|
150
|
PM
|
227
|
c
|
het zich als persoon bevinden op een waterstaatswerk in beheer bij het Rijk, terwijl op een voor het publiek duidelijke wijze is aangegeven dat dit verboden is
|
6.10 Wtw
|
150
|
|
PM
|
228
|
a
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 1 t/m 10% overschrijding
|
6.20, lid 3 Wtw
|
200
|
750
|
PM
|
228
|
b
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 11 t/m 20% overschrijding
|
6.20, lid 3 Wtw
|
400
|
1.500
|
PM
|
228
|
c
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 21 t/m 30% overschrijding
|
6.20, lid 3 Wtw
|
600
|
2.200
|
PM
|
228
|
d
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: 31 t/m 40% overschrijding
|
6.20, lid 3 Wtw
|
800
|
3.000
|
PM
|
228
|
e
|
brengen van stoffen, niet zijnde een gevaarlijke (afval)stof, in een oppervlaktewaterlichaam in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften 41 t/m 50% overschrijding
|
6.20, lid 3 Wtw
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
229
|
a
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het oppervlaktewaterlichaam
|
6.20 lid 3 Wtw
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
229
|
b
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet voldoen aan administratieve verplichtingen
|
6.20 lid 3 Wtw
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
c
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningsvoorschriften: niet treffen van voorgeschreven voorzieningen
|
6.20 lid 3 Wtw
|
1.000
|
2.500
|
|
|
|
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.2 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften: het overschrijden van het toegestane debiet:
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
PM
|
229
|
aa
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
ab
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
ac
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding
|
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
handelen in strijd met een vergunning als bedoeld in artikel 6.13 Waterwet verbonden vergunningvoorschriften:
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
PM
|
229
|
ba
|
niet melden van een calamiteit met relatief beperkte gevolgen voor het watersysteem
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bb
|
niet voldoen aan administratieve verplichtingen
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bc
|
niet treffen van voorgeschreven voorzieningen
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
bd
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 1 – 25% overschrijding
|
|
500
|
1.000
|
PM
|
229
|
be
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 26 – 50% overschrijding
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
229
|
bf
|
het overschrijden van het toegestane debiet: 51 – 100% overschrijding
|
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
handelen in strijd met de aan een vergunning als bedoeld in artikel 6.4 Waterwet verboden vergunningsvoorschriften
|
6.20 lid 3 Wtw
|
|
|
PM
|
760
|
a
|
- niet voldoen aan de administratieve verplichtingen
|
|
750
|
1.500
|
PM
|
760
|
b
|
- meer grondwater onttrekken als in de vergunning is opgenomen
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
760
|
c
|
- met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet nemen van maatregelen wanneer de trend statisch significant stijgend is
|
|
1.000
|
2.500
|
PM
|
760
|
d
|
- met betrekking tot onttrekkingen van grondwater voor menselijke consumptie verbonden voorschriften: niet melden van afwijkingen in de kwaliteit van het grondwater waarbij 75% van de in Bijlage A van het Drinkwaterbesluit opgenomen maximum waarde wordt overschreden
|
|
1.000
|
2.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 236 – PM 239: Besluit lozing afvalwater huishoudens (Blah)
|
|
|
|
PM
|
236
|
|
lozen van huishoudelijk afvalwater in een oppervlaktewaterlichaam, terwijl de afstand tot het dichtstbijzijnde vuilwaterriool of een zuiveringstechnisch werk waarop aansluiting kan plaatsvinden, 40 meter of minder bedraagt
|
10 Blah
|
750
|
1.000
|
PM
|
238
|
|
huishoudelijk afvalwater niet voorafgaand aan het lozen in een oppervlaktewaterlichaam door een zuiveringsvoorziening geleiden
|
11 Blah
|
500
|
750
|
PM
|
239
|
|
degene die voornemens is huishoudelijk afvalwater vanuit een particulier huishouden op en/of in de bodem en/of in een oppervlaktewaterlichaam te lozen, heeft dit voornemen niet ten minste zes weken voorafgaand aan het plaatsen van een zuiveringsvoorziening gemeld aan het bevoegd gezag
|
13 Blah
|
750
|
1.500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 256 – PM 259, PM 322 – PM 336 en PM 544 – PM 555: Besluit lozen buiten inrichtingen (Blbi)
|
|
|
|
PM
|
256
|
a
|
door degene die voornemens is een lozing te veranderen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
|
1.10 lid 2 Blbi
|
500
|
1.000
|
PM
|
256
|
|
door degene die voornemens is te lozen niet ten minste vier weken voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag
|
1.10 lid 1 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
257
|
|
door degene die voornemens is te lozen vanuit een bodemsanering dit lozen niet ten minste vijf werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag (in geval BUS-sanering)
|
1.11 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
258
|
|
bij het lozen in een oppervlaktewaterlichaam ten gevolge van werkzaamheden aan vaste objecten niet of onvoldoende treffen van bij ministeriële regeling aangegeven maatregelen om het in dat oppervlaktewaterlichaam lozen van stoffen te voorkomen dan wel zoveel mogelijk te beperken
|
3.10 lid 2 jo lid 1 Blbi
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
259
|
|
niet in een werkplan beschrijven van de maatregelen die worden getroffen om het lozen in een oppervlaktelichaam ten gevolge van sloop-, renovatie-, of nieuwbouwwerkzaamheden aan vaste objecten te voorkomen, dan wel, voor zover dat niet mogelijk is, zoveel mogelijk te beperken
|
3.11lid 1 jo lid 3 Blbi
|
500
|
1.500
|
PM
|
322
|
|
lozen van grondwater in een vuilwaterriool vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming
|
3.1, lid 1 jo lid 5 Blbi
|
1.500
|
3.000
|
PM
|
323
|
|
lozen van grondwater vanuit een proefbronnering in het kader van een saneringsonderzoek in de zin van de Wet bodembescherming of vanuit een bodemsanering in de zin van de Wet bodembescherming, terwijl dit grondwater niet op een doelmatige wijze kan worden bemonsterd
|
3.1 lid 1 jo lid 5 Blbi
|
750
|
2.000
|
PM
|
333
|
|
als degene die loost niet zo spoedig mogelijk melden aan het bevoegd gezag wanneer zich met betrekking tot het lozen een ongewoon voorval voordoet of heeft voorgedaan, waardoor nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het milieu zijn ontstaan
|
1.20 Blbi
|
1.500
|
3.000
|
PM
|
334
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van toiletwater vanaf een pleziervaartuig, terwijl dit toiletwater niet voorafgaand aan het lozen door een zuiveringsvoorziening is geleid die voldoet aan bij ministeriële regeling gestelde eisen
|
3.9 lid 1 Blbi
|
500
|
2.000
|
PM
|
335
|
|
bij ontgravingen of baggerwerkzaamheden in een oppervlaktewaterlichaam waarbij de kwaliteit van de te baggeren of ontgraven waterbodem een bij ministeriële regeling te bepalen interventiewaarde overschrijdt, de werkzaamheden niet uitvoeren overeenkomstig een werkplan, waarin maatregelen zijn beschreven waarmee het lozen zo veel als redelijkerwijs mogelijk wordt beperkt
|
3.17 lid 2 Blbi
|
1.500
|
4.000
|
PM
|
336
|
|
lozen in zoet oppervlaktewater vanaf een niet varend vaartuig van afvalwater dat vrijkomt bij het spoelen van door dat vaartuig vervoerd zeezand
|
3.20 lid 3 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
544
|
|
door degene die voornemens is langer dan 48 uur doch ten hoogste 8 weken grondwater te lozen bij ontwatering, dit lozen niet ten minste 5 werkdagen voor de aanvang melden aan het bevoegd gezag
|
1.12 lid 2 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
545
|
|
door degene die voornemens is te lozen niet ten minste zes maanden voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag, in geval van aanleg van wegen en daarbij behorende bruggen, viaducten en andere kunstwerken
|
1.13 lid 1 Blbi
|
500
|
1.000
|
PM
|
546
|
|
door degene die voornemens is het lozen te veranderen niet ten minste zes maanden voordat met het lozen wordt aangevangen hiervan melding maken bij het bevoegd gezag, in geval van reconstructie of ingrijpende wijziging van wegen en daarbij behorende bruggen, viaducten en andere kunstwerken
|
1.13 lid 2 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
547
|
|
bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een aangewezen oppervlaktewaterlichaam of in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
|
3.1 lid 2 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
548
|
|
bij een bodemsanering of proefbronnering lozen in een niet aangewezen oppervlaktewaterlichaam terwijl: visuele verontreiniging plaatsvindt
|
3.1 lid 3 Blbi
|
750
|
1.500
|
PM
|
549
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer dan 50 milligram per liter bedraagt of als gevolg van het lozen visuele verontreiniging optreedt
|
3.2 lid 3 Blbi
|
250
|
500
|
PM
|
550
|
|
lozen in een oppervlaktewaterlichaam van grondwater bij ontwatering terwijl het gehalte onopgeloste stoffen, zoals vastgesteld in een maatwerkvoorschrift van het bevoegd gezag, wordt overschreden
|
3.2 lid 4 Blbi
|
250
|
500
|
PM
|
551
|
|
het te lozen grondwater bij ontwatering kan niet op een doelmatige wijze worden bemonsterd
|
3.2 lid 9 Blbi
|
750
|
2.000
|
PM
|
552
|
|
bij het lozen van huishoudelijk afvalwater op of in de bodem of in een oppervlaktewaterlichaam overschrijden van de toegestane waarden
|
3.6 lid 5 Blbi
|
250
|
500
|
PM
|
553
|
|
op- of overslaan van goederen in de buitenlucht zonder dat maatregelen zijn genomen om zoveel mogelijk te voorkomen dat deze goederen in een oppervlaktewaterlichaam geraken
|
3.13 lid 4 Blbi
|
500
|
750
|
PM
|
554
|
|
lozen in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater, niet zijnde een vuilwaterriool, van afvalwater dat in contact is geweest met opgeslagen goederen, waarbij het gehalte aan onopgeloste stoffen in enig steekmonster meer bedraagt dan 300 milligram per liter
|
3.13 lid 7 Blbi
|
250
|
500
|
PM
|
555
|
|
het te lozen afvalwater dat met opgeslagen goederen in contact is geweest, kan niet worden bemonsterd
|
3.13 lid 11 Blbi
|
250
|
500
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 260 – PM 277, PM 331 en PM 570: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming soorten
|
|
|
|
PM
|
260
|
a
|
opzettelijk plukken en/of verzamelen en/of afsnijden en/of ontwortelen en/of vernielen van planten van soorten van Europees belang
|
3.5 lid 5 WNB
|
750
|
1.000
|
PM
|
261
|
a
|
opzettelijk doden en/of vangen van vogels (1-4 exemplaren)
|
3.1 lid 1 WNB
|
500
|
1.000
|
PM
|
261
|
b
|
opzettelijk doden en/of vangen van vogels (4-10 exemplaren)
|
3.1 lid 1 WNB
|
1.000
|
2.000
|
PM
|
261
|
c
|
opzettelijk doden en/ of vangen van dieren van soorten van Europees belang
|
3.5 lid 1 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
261
|
d
|
opzettelijk doden en /of vangen van dieren van overige soorten
|
3.10 lid 1 onder a WNB
|
500
|
1.000
|
PM
|
263
|
a
|
opzettelijk nesten en/of rustplaatsen van vogels vernielen en/of beschadigen (max. 3)
|
3.1 lid 2 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
263
|
b
|
opzettelijk nesten van vogels weg nemen (max. 3 stuks)
|
3.1 lid 2 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
263
|
c
|
beschadigen en/of vernielen van voortplantingsplaatsen en/of rustplaatsen van dieren van soorten van Europees belang (max. 3 stuks)
|
3.5 lid 4 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
263
|
d
|
opzettelijk beschadigen en/of vernielen van vaste voortplantingsplaatsen en/of rustplaatsen van dieren van overige soorten (max. 3)
|
3.10 lid 1 sub b WNB
|
400
|
800
|
PM
|
264
|
a
|
opzettelijk vernielen en/of beschadigen van eieren van vogels
|
3.1 lid 2 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
264
|
b
|
rapen en/of onder zich hebben van eieren van vogels
|
3.1 lid 3 WNB
|
500
|
500
|
PM
|
264
|
c
|
opzettelijk vernielen en/of rapen van eieren van dieren van soorten van Europees belang
|
3.5 lid 3 WNB
|
750
|
1.500
|
PM
|
269
|
a
|
vervoeren en/of verkopen en/of te koop aanbieden en/of kopen en/of onder zich hebben van een of meer mistnetten (max. 3 stuks)
|
3.24 lid 4 WNB
|
600
|
1.200
|
PM
|
277
|
|
zich bevinden in een veld met een dier dat hem toebehoort en/of onder zijn toezicht staat en dat in het veld dieren opspoort en/of doodt en/of verwondt en/of vangt en/of bemachtigt
|
3.24 lid 5 WNB
|
500
|
|
PM
|
331
|
a
|
dieren of eieren van dieren uitzetten van invasieve exoten en aangewezen jachtsoorten
|
3.34 lid 1 Wnb
|
1.800
|
4.000
|
PM
|
331
|
b
|
dieren of eieren van dieren uitzetten van overige soorten
|
3.34 lid 1 Wnb
|
750
|
1.500
|
PM
|
570
|
c
|
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm (max. 3 dieren)
|
3.24 lid 1 WNB
|
300
|
600
|
PM
|
570
|
d
|
niet voorkomen dat een of meer dieren, zijnde muizen en/of ratten, onnodig lijden door dieren te vangen en/of doden met lijm (meer dan 3 dieren)
|
3.24 llid 1 WNB
|
600
|
1.200
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 281 – PM 291: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming soorten/CITIES
|
|
|
|
PM
|
281
|
b
|
CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 1 tot 100 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
700
|
|
PM
|
282
|
b
|
CITES bijlage A, product van plant of dier, Ivoor, een hoeveelheid van 100 tot 200 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
900
|
|
PM
|
285
|
a
|
CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
250
|
|
PM
|
285
|
b
|
CITES bijlage A product van plant of dier, Medicijn, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
500
|
|
PM
|
286
|
a
|
CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
250
|
|
PM
|
286
|
b
|
CITES bijlage A, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
500
|
|
PM
|
287
|
a
|
CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
300
|
|
PM
|
287
|
b
|
CITES bijlage B/C, dier of plant, dood of levend, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
600
|
|
PM
|
288
|
b
|
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 125 tot 250 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
500
|
|
PM
|
289
|
b
|
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, kaviaar, 250 tot 500 gram, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
1.000
|
|
PM
|
290
|
a
|
CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
150
|
|
PM
|
290
|
b
|
CITES bijlage B/C product van plant of dier, Medicijn, geringe hoeveelheid, maximaal 3 stuks, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
300
|
|
PM
|
291
|
a
|
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: niet opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
150
|
|
PM
|
291
|
b
|
CITES bijlage B/C, product van plant of dier, souvenir/gebruiksvoorwerp, maximaal 3, binnen of buiten het grondgebied van Nederland brengen of onder zich hebben: opzettelijk
|
3.37 WNB jo 3.14 RNB
|
300
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummers PM 292 – PM 294 Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming houtopstanden
|
|
|
|
PM
|
292
|
|
vellen of te doen vellen van een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, zonder voorafgaande melding (max. 1 hectare)
|
4.2 lid 1 WNB
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
293
|
|
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgegaan, niet voldoen aan verplichting binnen een tijdvak van drie jaren na de velling of het tenietgaan van de houtopstand te herbeplanten op bosbouwkundig verantwoorde wijze (max. 1 hectare)
|
4.3 lid 1 WNB
|
1.000
|
4.000
|
PM
|
294
|
|
als rechthebbende van grond, waarop een houtopstand, met uitzondering van periodiek vellen van griend en/of hakhout, is geveld of op andere wijze tenietgedaan, niet voldoen aan verplichting beplanting die niet is aangeslagen binnen drie jaren te vervangen (max. 1 hectare)
|
4.3 lid 2 WNB
|
1.000
|
2.000
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Nummer PM 295: Wet Natuurbescherming (WNB) bescherming Natura 2000-gebieden
|
|
|
|
PM
|
295
|
|
zich in strijd met de beperkingen die ingevolge artikel 2.5 eerste lid WNB zijn opgelegd, bevinden in een Natura 2000-gebied of gedeelten daarvan
|
2.5 lid 3 WNB
|
200
|
1.000
|