Uitgangspunt van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) is dat mediators die mediation in de zin van de wet willen verrichten zich
daartoe inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand (verder: de Raad). De gerechten
en het Juridisch Loket verwijzen alleen door naar mediators die staan ingeschreven
bij de Raad voor Rechtsbijstand en die aan de gestelde eisen in de inschrijvingsvoorwaarden
voldoen. Indien een mediator niet ingeschreven staat, kan hij geen toevoegingen voor
de rechtzoekende aanvragen.
De Raad kan op grond van de artikelen 33 a en volgende van de Wrb voorwaarden aan de inschrijving verbinden die betrekking hebben op:
-
a. de vakbekwaamheidseisen die aan de mediator worden gesteld;
-
b. de mate van gebondenheid aan door de beroepsgroep algemeen aanvaarde normen betreffende
de beroepsethiek en beroepsuitoefening;
-
c. de wijze waarop schendingen van de algemene norm betreffende de beroepsethiek en beroepsuitoefening
worden afgehandeld;
-
d. de medewerking door de mediator aan onderzoek naar de werking van mediation en aan
evaluatie;
-
e. de verslaglegging door de mediator van de door hem verrichte werkzaamheden;
-
f. de beroepsaansprakelijkheidsverzekering;
-
g. de organisatie van het kantoor waar de mediator werkzaam is.
In het onderstaande zijn deze inschrijvingsvoorwaarden uitgewerkt. Deze inschrijvingsvoorwaarden
zijn algemeen verbindende voorschriften, die regels bevatten waarnaar mediators die
zich bij de Raad inschrijven zich behoren te richten.
De Raad en het MfN-register hebben in 2018 een informatieprotocol afgesloten waarin
afspraken zijn gemaakt omtrent het uitwisselen van informatie die van belang kan zijn
voor de inschrijving bij de Raad dan wel de registratie bij het MfN-register en die
als doel heeft de kwaliteit van mediators binnen het stelsel te borgen. Deze afspraken
worden jaarlijks geëvalueerd en zo nodig aangepast. Door zich bij de Raad in te schrijven
stemt de mediator met deze afgesproken informatie uitwisseling in en geeft hij daarvoor
toestemming aan de Raad.
De Raad heeft voorts een privacyverklaring opgesteld waarin is aangegeven op welke
wijze zij persoonsgegevens verwerkt.
Artikel 1. Registratie/ vakbekwaamheidseisen (artikel 33c sub a Wrb)
-
a. De deelnemende mediator dient MfN-registermediator te zijn. Deze MfN- registermediator heeft een door het MfN-register
afgenomen peer review met goed gevolg ondergaan én in de drie jaar voor de datum van
inschrijving bij de Raad voor Rechtsbijstand negen mediations op basis van de mediationovereenkomst
voor de MfN-registermediator verricht.
De mediator is zich er van bewust dat het behoud van de status MfN-registermediator
een absolute voorwaarde is om ingeschreven te kunnen blijven als mediator. De mediator
verklaart zich per direct uit te laten schrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand vanaf
het moment dat de inschrijving bij het MfN-register eindigt. Het MfN-register geeft
dit eveneens, ter controle, aan de Raad voor Rechtsbijstand door.
-
b. De mediator neemt deel aan kwaliteitsbevorderende bijeenkomsten die door de verwijzingsvoorziening(en) en/ of de Raad voor Rechtsbijstand zullen worden georganiseerd.
-
c. De mediator dient bereid te zijn de door het MfN-register en de Raad voor Rechtsbijstand
overeengekomen kwaliteitssystemen na te leven.
Artikel 2. Organisatie kantoor/ praktijk en verhouding met de Raad (33c sub g Wrb)
-
a. De mediator dient een regeling te hebben getroffen ten aanzien van de organisatie
van zijn kantoor/ praktijk, waarin voldoende voorzien is in:
-
1. de telefonische bereikbaarheid tijdens kantooruren waarvan enkele uren per dag direct
en voor het overige via het gebruik van een telefoonbeantwoorder of voicemail, e-mail
en een fax, die dagelijks respectievelijk worden afgeluisterd, geopend en/ of gelezen;
-
2. dat verhindering wegens overmacht zo spoedig mogelijk telefonisch door de mediator
wordt doorgeven aan de verwijzingsvoorziening, onmiddellijk gevolgd door schriftelijke
bevestiging hiervan.
-
b. In het geval dat partijen of een van hen een aanvraag in het kader van de gesubsidieerde
rechtsbijstand doen, werkt de mediator – behalve volgens deze inschrijvingsvoorwaarden
– ook volgens de voorschriften van de Wet op de rechtsbijstand. Als voor een partij een toevoeging is verleend, mag de mediator aan deze partij
naast de door de Raad opgelegde eigen bijdrage geen honorarium/uurtarief in rekening
brengen.
-
c. De mediator richt zijn/ haar toevoegingsaanvragen en declaraties zorgvuldig en volledig
in, met inachtneming van de regels die bij of krachtens de wet zijn gesteld. Hij/zij
neemt daarbij de algemene voorschriften en beleidsregels die met het oog op de wijze
van indiening van toevoegingsaanvragen c.q. declaraties door de Raad zijn of worden
uitgevaardigd, in acht. Ook houdt hij of zij rekening met specifieke aanwijzingen
van de Raad.
-
d. De mediator stemt ermee in dat de Raad desverzocht gegevens en bescheiden uit het
toevoeg- en vaststeldossier kan verstrekken aan de cliënt van de mediator.
-
e. De mediator bevordert dat voor een partij die daarvoor in aanmerking komt een toevoeging
wordt verleend. Dit geldt ook voor de mediators die hebben aangegeven alleen mediations
met betalende partijen te willen doen.
-
f. Indien in een specifiek geval een partij, die voor een toevoeging in aanmerking komt
en daarop door de mediator is gewezen, bewust afziet van gesubsidieerde mediation,
wordt dat schriftelijk vastgelegd. In dat geval kan een mediator zijn werkzaamheden
niet op toevoegingsbasis declareren. Indien een toevoeging is verleend, wordt deze
aan de Raad ter intrekking toegezonden.
-
g. Plaatsvervanging is in principe niet mogelijk. Incidenteel kan, in geval van zwaarwegende
redenen voor verhindering, plaatsvervanging geschieden met een eveneens bij de Raad
voor Rechtsbijstand ingeschreven mediator. In het geval van familiemediations dient
de vervangende mediator ingeschreven te staan bij de Raad voor de specialisatie personen-
en familierecht. Indien het om een verwijzing van de verwijzingsvoorzieningen gaat,
dient dit tevens in overleg met de betreffende verwijzingsvoorziening te geschieden.
-
h. De mediator laat medewerkers van het kantoor die geen MfN-registermediator zijn, in
toegevoegde zaken geen andere dan ondersteunende werkzaamheden, zijnde geen mediation,
verrichten.
-
i. De mediator geeft aan de Raad voor Rechtsbijstand het uurtarief op dat hij of zij
hanteert voor partijen die niet voor een toevoeging in aanmerking komen. De mediator
kan aan partijen die niet voor een toevoeging in aanmerking komen, geen hoger uurtarief
in rekening brengen dan hij aan de Raad heeft opgegeven. Het aan de Raad opgegeven
uurtarief wordt opgenomen in de onder 5.2 bedoelde openbare lijst van mediators (Mediatorsearch).
De mediator kan een instaptarief hanteren.
-
j. Het is de ingeschreven mediator niet geoorloofd om een beloning of provisie toe te
kennen of te ontvangen voor het aanbrengen van opdrachten.
-
k. In wederzijds belang behoren (medewerkers van) de Raad en mediators te streven naar
een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen. Een mediator
die zich bij herhaling schuldig maakt aan onbehoorlijk of onheus optreden, zowel jegens
medewerkers van de Raad als in bredere zin door zich in strijd met de algemeen geldende
normen van fatsoen en redelijkheid in de beroepsuitoefening te gedragen, kan – nadat
hij op dit gedrag is aangesproken door een leidinggevende van de Raad en een formele
waarschuwing heeft gekregen – van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde
rechtsbijstand worden uitgesloten.
-
l. Een mediator kan in geval van frauduleuze of onrechtmatige gedragingen of gedragingen
in strijd met geldende wet- en regelgeving ten aanzien van het stelsel van gesubsidieerde
rechtsbijstand en overige door de Raad getroffen voorzieningen en subsidieregelingen
met onmiddellijke ingang van deelname aan het stelsel voor de verlening van gesubsidieerde
rechtsbijstand worden uitgesloten.
-
m. De mediator stemt ermee in dat zijn praktijkgegevens, waaronder zijn affiniteiten
en uurtarief, worden gepubliceerd op een openbare lijst van mediators (Vind een mediator)
en worden gedeeld met de verwijzingsvoorziening bij de rechtspraak en met het Juridisch
Loket.
-
n. De mediator is zich bewust van zijn verantwoordelijkheid waar het gaat om bescherming
van persoonsgegevens en draagt zorg voor zorgvuldige en vertrouwelijke behandeling
ervan met in achtneming van de toepasselijke wet- en regelgeving.
Artikel 3. Verslaglegging van de door de mediator verrichte werkzaamheden (artikel 33c sub e Wrb)
De mediator voert in zaken waarin hij is toegevoegd een deugdelijke en transparante
tijdregistratie. Daarin wordt de aan mediation bestede tijd op juiste en verantwoorde
wijze bijgehouden op datum en naar verrichting. Indien gebruik wordt gemaakt van vaste
tijdseenheden, mogen deze niet groter zijn dan zes minuten. In een urenspecificatie
moet minimaal onderscheid gemaakt worden tussen overige werkzaamheden en contacturen
zoals nader omschreven in artikel 6 van deze voorwaarden en moet een korte aanduiding worden gegeven met wie is gesproken
of gecorrespondeerd. De mediator draagt er zorg voor dat het aantal uren aan overige
werkzaamheden niet hoger is dan het aantal contacturen.
Artikel 4. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering (Artikel 33c sub f Wrb)
De mediator heeft een deugdelijke beroepsaansprakelijkheidsverzekering ten bedrage
van € 450.000,– per gebeurtenis. Bij inschrijving verklaart de mediator aldus verzekerd
te zijn, dan wel bereid te zijn dadelijk na toelating een beroepsaansprakelijkheidsverzekering
af te sluiten voor minimaal € 450.000 per gebeurtenis.
Artikel 5. Verwijzingsvoorzieningen van de rechtspraak en Juridisch Loket (artikel 33c sub d, e en g Wrb)
-
a. De mediator conformeert zich aan de werkwijze horend bij de verwijzingsvoorzieningen.
-
b. De mediator maakt gebruik van de mediationovereenkomst zoals opgesteld door de verwijzingsvoorzieningen.
-
c. De mediator draagt zorg voor het compleet en tijdig verstrekken van de gegevens ten
behoeve van de monitoring die door de verwijzingsvoorziening worden gevraagd.
-
d. De mediator is bereid mediationbijeenkomsten te houden in mediationkamers die door
de verwijzingsvoorziening bij de Rechtspraak zijn ingericht. Voor de gevallen waarin
de verwijzingsvoorziening geen ruimte ter beschikking heeft, dient de mediator adequate
ruimte ter beschikking te hebben om mediationbijeenkomsten te houden. De mediator
brengt hiervoor geen kosten aan partijen in rekening.
-
e. De mediator neemt deel aan een schriftelijke of mondelinge evaluatie van zijn/haar
werkzaamheden voor de verwijzingsvoorzieningen indien dit door de verwijzingsvoorziening
geïnitieerd wordt.
-
f. De mediator verplicht zich steeds beschikbaar te zijn voor het doen van een verwezen
mediation (behoudens vakantie en tijdens ziekte). Ook verplicht hij of zij zich telkens
binnen twee weken na aanmelding en acceptatie van de mediation een eerste mediationbijeenkomst
te houden en vervolgafspraken zodanig te maken dat de mediation binnen drie maanden
na de eerste bijeenkomst afgerond is.
-
g. De mediator is bereid om op te treden in teammediation waar dat door de verwijzers
noodzakelijk wordt geacht. Tevens is hij/zij bereid om in die gevallen de mediation
tijdig inhoudelijk en procedureel voor te bereiden.
Artikel 6. Vergoeding voor de niet toegevoegde partij
-
a. In zaken die zijn verwezen door een van de verwijzingsvoorzieningen binnen het rechtsbestel
geldt, als geen enkele partij voor een toevoeging in aanmerking komt, de volgende
regeling: de mediator verplicht zich om zijn uurtarief alleen in rekening te brengen
voor:
Na afloop van de mediation krijgen cliënten een urenverantwoording van de mediator,
waarin hij of zij zijn tijdsbesteding gespecificeerd heeft vermeld op de wijze zoals
is bepaald in artikel 3 van deze voorwaarden, alsmede een specificatie van de (eventuele) vooraf overeengekomen
bijzondere kosten. Bijzondere kosten kunnen aan partijen alleen in rekening worden
gebracht indien zij daarmee vooraf hebben ingestemd.
-
b. Als in een zaak met twee partijen een van de partijen voor een toevoeging in aanmerking
komt dan is ten aanzien van de betalende partij zowel in het geval van een verwijzing
vanuit een van de verwijzingsvoorzieningen als in het geval waarin de mediator partijen
zonder zo’n verwijzing bijstaat lid a van dit artikel van toepassing. Voorts behoort
de mediator het aantal uren dat in lid a wordt bedoeld door twee te delen. Aan de
betalende partij mag niet meer dan de helft van het in lid a bedoelde aantal uren
in rekening worden gebracht. Aan de toegevoegde partij worden geen uren in rekening
gebracht indien voor deze partij een toevoegingsvergoeding kan worden verkregen.
De mediator committeert zich aan de klachtenregeling van het MfN-register en het Reglement
Stichting Tuchtrechtspraak Mediators. Ook stemt hij/zij in met de plicht van het MfN-register
om de uitkomst van klachten, waarbij een onherroepelijke maatregel van onvoorwaardelijke
schorsing of schrapping is opgelegd, te melden aan de verwijzingsvoorziening van de
Rechtspraak.
De mediator is bereid tot het laten bijwonen van mediations door een (onervaren) co-mediator.
De verwijzingsvoorzieningen bieden mediators die nog geen MfN-registermediator zijn,
maar wel een erkende mediationopleiding hebben voltooid, de gelegenheid ervaring op
te doen als co-mediator. Alle door de Raad ingeschreven mediators mogen zelf co-mediators
meenemen die voldoen aan de hiervoor genoemde kwalificatie.
Hierbij dienen de volgende regels in acht te worden genomen:
-
– de mediator staat ervoor in alleen co-mediators mee te nemen die een erkende mediationopleiding
hebben voltooid;
-
– co-mediators ontvangen geen vergoeding, noch van de verwijzingsvoorziening, noch van
de partijen;
-
– de mediator zal zich niet laten betalen door de co-mediator voor het laten bijwonen
van de mediation;
-
– de mediator blijft verantwoordelijk voor de gang van zaken tijdens de mediation;
-
– de mediator draagt er zorg voor dat de mediationovereenkomst mede wordt ondertekend
door de co-mediator;
-
– de mediator tekent op de monitoringformulieren aan wie als co-mediator is opgetreden
en welke opleiding deze heeft voltooid.
Artikel 9. Registratie van affiniteiten door de Raad voor Rechtsbijstand (artikel 33c sub a Wrb)
Bij zijn verzoek tot inschrijving bij de Raad voor Rechtsbijstand kan de mediator
één of meer affiniteiten opgeven. De registratie van affiniteiten is een voorwaarde
voor het in aanmerking komen voor verwijzingen van het Juridisch Loket en de rechtspraak
op het terrein van de betreffende affiniteit. Een affiniteit wordt door de Raad alleen
geregistreerd als per hoofdcategorie waarbinnen de affiniteit wordt opgegeven tenminste
drie mediations zijn behandeld. Dit moet aan de hand van (geanonimiseerde) mediationovereenkomsten
aangetoond worden. Dit geldt niet voor het registreren van affiniteiten op het terrein
van het Personen- en Familierecht, daarop is artikel 13 van toepassing.
Artikel 10. Deskundigheidseisen voor het behandelen van zaken op het terrein van het
personen – familierecht (artikel 33c sub a Wrb)
Om ingeschreven te kunnen worden voor dit vakgebied dient een mediator, naast de in
artikel 1 omschreven eisen, te voldoen aan het volgende vereiste:
Om vervolgens ingeschreven te blijven voor dit vakgebied dient een daarvoor toegelaten
mediator te voldoen aan de volgende vereisten:
-
b. het behandelen van tenminste 7 mediations per jaar op het terrein van het personen
en familierecht. De mediator kan desgewenst aantonen dat hij dit aantal mediations
heeft gedaan door ook betalende mediations aan te geven en;
-
c. het behalen van 10 opleidingspunten per jaar op het terrein van het personen- en familierecht.
Opleidingspunten voor intervisie kunnen hiervoor tot een maximum van 4 opleidingspunten
worden opgegeven indien kan worden aangetoond dat de intervisie specifiek betrekking
heeft op familiemediation.
De mediator die niet (langer) aan de in dit artikel gestelde deskundigheidseisen voldoet
of wil voldoen, verzoekt uit eigen beweging de Raad om zijn inschrijving voor de specialisatie
personen- en familierecht door te halen.
Indien de mediator eerder bij de Raad voor de specialisatie personen- en familierecht
ingeschreven heeft gestaan, dan geldt bij herinschrijving de eis dat de mediator 10
opleidingspunten op het terrein van het personen- en familierecht, behaald in het
jaar voorafgaand aan het verzoek tot herinschrijving, dient te overleggen.
De Raad toetst steekproefsgewijs of de ingeschreven mediator heeft voldaan aan de
gestelde eisen voor het onderhouden van zijn deskundigheid. De Raad verstrekt nadere
informatie omtrent deze toetsing via de e-nieuwsbrief. De Raad kan daarnaast ook op
eigen initiatief (op basis van signalen of wanneer hij dat nodig acht) besluiten te
toetsen of aan de eisen wordt voldaan.
In die gevallen waar de mediator minimaal één van de partijen op toevoegbasis bijstaat
en een advocaat dient in te schakelen om de vaststellingsovereenkomst in een rechterlijke
uitspraak op te laten nemen, draagt de mediator er zorg voor dat de ingeschakelde
advocaat bij de Raad ingeschreven is voor de specialisatie Personen- en familierecht.
Als de advocaat niet voor deze specialisatie is ingeschreven, dan heeft de mediator
geen recht op de zogenaamde afhechtingstoeslag op grond van artikel 8 lid 4 van het Besluit Toevoeging Mediation.
Artikel 11. Deskundigheidseisen voor het behandelen van zaken betreffende internationale
kinderontvoering (artikel 33c sub a Wrb)
Naast de voorwaarden uit de artikelen 1 tot en met 13 behoren mediators die zaken betreffende internationale kinderontvoering willen behandelen
zich daarvoor apart in te inschrijven bij de Raad voor Rechtsbijstand. Bij het verzoek
moeten zij aantonen dat zij voldoen aan onderstaande criteria:
-
– succesvol hebben deelgenomen aan een door de Raad voor Rechtsbijstand erkende opleiding
voor cross border mediation;
-
– kennis van het Haags Kinderontvoeringsverdrag van 25 oktober 1980 (HKOV) en de Uitvoeringswet inzake internationale ontvoering van kinderen van 2 mei 1990;
-
– ervaring als mediator in familierechtzaken, dat wil zeggen als mediator 10 familierechtzaken
behandeld hebben;
-
– op de hoogte blijven van de (rechts)ontwikkelingen op het gebied van internationale
kinderontvoering door het bijwonen van relevante congressen, cursussen, lezingen etc.
en het op de hoogte blijven van relevante jurisprudentie.
De vereisten voor het verstrekken van toevoegingen aan bijzondere curatoren in artikel 1:250 BW zaken zijn:
-
1. het met succes hebben voltooid van een universitaire opleiding en;
-
2. het gedurende een periode van drie jaar voorafgaand aan het verzoek tot deelname ingeschreven
staan bij de Raad als familiemediator en;
-
3. het met goed gevolg hebben afgelegd van het door de Stichting Bijzondere Curator georganiseerd
examen voor het kunnen behandelen van artikel 1:250 BW zaken. Voor het opgaan voor het examen geldt als aanbeveling dat de kandidaat een
door de Raad erkende specialisatieopleiding bijzondere curator van tenminste 20 punten
heeft voltooid.
Om ingeschreven te blijven staan onderhoudt de bijzondere curator zijn deskundigheid
door het jaarlijks behalen van ten minste vier opleidingspunten op dit specifieke
gebied en behoort deze tevens te voldoen aan de in de inschrijvingsvoorwaarden gestelde
deskundigheidseisen voor de voortzetting van de specialisatie personen- en familierecht.
Indien de bijzondere curator niet meer voldoet aan de gestelde eisen, kan de Raad
de bijzondere curator voor de specialisatie uitschrijven. Voordat de Raad hiertoe
beslist, zal betrokkene indien deze dat wenst worden gehoord.
Om te voorkomen dat de kwaliteit van de door de mediator te verrichten werkzaamheden
in het gedrang komt, door onder meer het te snel en te veel aanvragen van toevoegingen
of door het onvoldoende tijd en aandacht besteden aan zaken, worden aan een mediator
jaarlijks niet meer dan 250 toevoegingen afgegeven.
Het maximum van 250 toevoegingen per jaar sluit aan bij de door de beroepsgroep algemeen
aanvaarde norm van het aantal van omstreeks 1.200 declarabele uren per jaar dat maximaal
verricht zou moeten kunnen worden zonder dat de kwaliteit van de werkzaamheden in
het gedrang komt.
Indien een mediator het maximumaantal toevoegingen heeft bereikt, zullen in het betreffende
kalenderjaar geen toevoegingen meer aan hem of haar worden afgegeven
De Raad verwacht in dat geval ook van de mediator dat deze gedurende het resterende
kalenderjaar geen nieuwe toevoegingsaanvragen indient. In het geval dat gebleken is
dat de Raad toch toevoegingen boven het maximum heeft verstrekt, dan stemt de mediator
met intrekking van deze toevoegingen in.
De Raad informeert het MfN-register over het bereiken van de grens van het maximumaantal
af te geven toevoegingen. De mediator stemt door zijn inschrijving bij de Raad, op
voorhand met deze melding in.
De mediator kan in het volgend kalenderjaar opnieuw om inschrijving verzoeken. Als
hij in het jaar daarop opnieuw toevoeging verzoekt in zaken waarin vorig jaar vanwege
het bereiken van het maximum, aan hem toevoegingen zijn geweigerd,
zal – indien de toevoeging alsnog wordt verleend – de ingangsdatum in het jaar van
de nieuwe aanvraag liggen.
De Raad kan een mediator die het maximum binnen een half jaar heeft bereikt – na hem
voorafgaand te hebben gehoord – definitief van de verlening van gesubsidieerde rechtsbijstand
uitsluiten
Artikel 14. Verplichting tot medewerking in het geval van een door de Raad geëntameerd
ambtshalve onderzoek naar de kwaliteit van de rechtsbijstand (artikel 33c sub c Wrb)
Indien de mediator niet meewerkt aan een door de Raad geëntameerd ambtshalve onderzoek
naar de kwaliteit van de door hem verrichte mediation dan kan zijn algemene inschrijving
of inschrijving voor het rechtsgebied in kwestie worden doorgehaald.
Artikel 15. Wijziging van gegevens en beëindiging deelname
Het doorgeven van wijzigingen van gegevens en beëindiging van deelname dient schriftelijk
te geschieden bij de Raad voor Rechtsbijstand.
Artikel 17. Algemene bepaling
De mediator onthoudt zich van gedragingen die met de doelstelling van deze voorwaarden
in strijd komen. Zo is het niet toegestaan om toevoegingen aan te vragen ten behoeve
van een andere mediator of rechtsbijstandverlener, bijvoorbeeld voor een niet ingeschreven
mediator of voor een mediator die niet aan specifieke deskundigheidseisen voldoet
of het maximum aantal toevoegingen heeft bereikt. Het is evenmin toegestaan de gevolgen
van algehele uitschrijving of uitschrijving van een specifiek rechtsgebied te ontgaan
door andere mediators toevoegingen te laten aanvragen