Regeling wetenschappelijke onafhankelijkheid WODC

Geraadpleegd op 23-01-2025.
Geldend van 03-12-2019 t/m heden

Regeling van de Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming van 25 november 2019 nr. 2710533 betreffende de wetenschappelijke onafhankelijkheid van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (Regeling wetenschappelijke onafhankelijkheid WODC)

De Minister van Justitie en Veiligheid en de Minister voor Rechtsbescherming,

Besluiten:

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 2 In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Toepassingsbereik

Deze regeling wordt in acht genomen door de bewindspersonen en de onder hen ressorterende dienstonderdelen en personen.

§ 2. Functioneringsvoorwaarden

Artikel 3. Beperking aanwijzingsbevoegdheid

Een bewindspersoon geeft het WODC geen aanwijzingen over:

  • a. de te hanteren onderzoeksmethoden;

  • b. de gunning van een onderzoek;

  • c. de inhoud van een onderzoek; of

  • d. het resultaat van een onderzoek of de openbaarmaking daarvan.

Artikel 4. Informatieplicht

De onder de bewindspersonen ressorterende dienstonderdelen en personen verschaffen aan de directeur desgevraagd of uit eigen beweging alle informatie die redelijkerwijs voor de vervulling van de taak van het WODC nodig is.

Artikel 5. Onderzoek voor JenV

  • 1 Ten behoeve van het bestuursdepartement door een derde uit te voeren wetenschappelijk onderzoek of beleidsonderzoek geschiedt uitsluitend in opdracht van het WODC.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op onderzoek ten aanzien waarvan geheimhouding door het belang van de Staat of van zijn bondgenoten is geboden.

Artikel 6. Werkprogramma

  • 1 De directeur stelt jaarlijks het werkprogramma van het WODC vast.

  • 2 Het werkprogramma vermeldt de ten behoeve van de bewindspersonen uit te voeren onderzoeken in het komende jaar.

  • 3 De directeur stemt de inhoud van het werkprogramma af met de Raad van Advies, de bestuursraad en de bewindspersonen.

  • 4 De bewindspersonen kunnen, voor zover redelijk, kenbaar maken welke uit te voeren werkzaamheden in ieder geval in het werkprogramma worden opgenomen.

  • 5 De Minister van Justitie en Veiligheid brengt het werkprogramma ter kennis van de ministerraad.

Artikel 7. Onderzoek op verzoek van derden

  • 1 Indien een der Kamers van de Staten-Generaal een bewindspersoon verzoekt om een onderzoek te laten uitvoeren dat niet is opgenomen in het werkprogramma, stelt de bewindspersoon de directeur daarvan in kennis.

  • 2 Indien de directeur een verzoek accepteert van een ander dan een bewindspersoon om een onderzoek te laten uitvoeren, stelt hij de Minister van Justitie en Veiligheid daarvan in kennis.

  • 3 De directeur accepteert een verzoek als bedoeld in het tweede lid alleen voor zover:

    • a. het verzoek niet strijdig is met het algemeen belang;

    • b. het verzoek niet afkomstig is van een commerciële organisatie;

    • c. het verzoek bijdraagt aan de versterking van de publieke taak van het WODC;

    • d. het om inhoudelijke redenen, zoals de beschikbaarheid van deskundigheid en databestanden, voor de hand ligt dat het WODC het verzoek uitvoert;

    • e. het WODC met de verzoeker zodanige afspraken maakt, dat de inhoudelijke onafhankelijkheid van het WODC is veiliggesteld; en

    • f. openbaarmaking van het resultaat van het geaccepteerde verzoek is gegarandeerd.

  • 4 Bij acceptatie van een verzoek als bedoeld in dit artikel houdt de directeur rekening met de beschikbare capaciteit van het WODC.

  • 5 De directeur en de Minister van Justitie en Veiligheid stellen een adequate afstemmingsprocedure op inzake het accepteren van verzoeken als bedoeld in dit artikel.

Artikel 8. Begeleidingscommissies

  • 1 Ter begeleiding van een onderzoek stelt de directeur een commissie samen, bestaande uit personen die beschikken over bijzondere deskundigheid met betrekking tot het onderwerp waarop het onderzoek betrekking heeft of de beoogde onderzoeksmethoden. In een begeleidingscommissie heeft steeds ten minste één medewerker van het WODC zitting.

  • 2 Opvattingen over een lopend onderzoek worden uitsluitend door tussenkomst van de begeleidingscommissie ter kennis gebracht van de onderzoekers.

Artikel 9. Vaststelling onderzoeksresultaten

  • 1 Het resultaat van een onderzoek dat door het WODC wordt uitgevoerd, wordt vastgesteld door de directeur.

  • 2 Het resultaat van een onderzoek dat in opdracht van het WODC door een derde wordt uitgevoerd, staat vast na acceptatie daarvan door de directeur.

Artikel 10. Openbaarmaking van en communicatie over onderzoeksresultaten

  • 1 Binnen zes weken na de vaststelling of acceptatie maakt de directeur het resultaat van het onderzoek openbaar en zendt hij dit gelijktijdig aan de eerst verantwoordelijke bewindspersoon.

  • 2 Een door of namens een bewindspersoon openbaar te maken document waarin wordt ingegaan op het resultaat van een onderzoek, wordt tevoren voorgelegd aan de directeur.

Artikel 11. Jaarverslag

  • 1 De directeur biedt aan de bewindspersonen jaarlijks een verslag aan over de werkzaamheden van het voorafgaande jaar.

  • 2 Het jaarverslag bevat tevens een weergave van de werkzaamheden van de Raad van Advies in het desbetreffende jaar.

  • 3 De Minister van Justitie en Veiligheid zendt het jaarverslag aan de Staten-Generaal.

Artikel 12. Financiële grondslag

  • 1 De werkzaamheden van het WODC worden voor ten minste 80% gefinancierd uit de begroting van het ministerie en voor ten hoogste 20% uit externe bronnen.

  • 2 Tenminste 10% van het in de begroting van het ministerie voor de werkzaamheden van het WODC vastgestelde bedrag kan het WODC besteden aan op eigen initiatief uit te voeren onderzoek.

  • 3 De directeur draagt ervoor zorg dat ten minste 40% van het in de begroting van het ministerie voor de werkzaamheden van het WODC vastgestelde bedrag wordt aangewend voor onderzoeken door derden.

§ 3. Raad van Advies

Artikel 13. Instelling en taak Raad van Advies

Er is een Raad van Advies voor het WODC, die tot taak heeft het houden van toezicht op de wetenschappelijke kwaliteit en de maatschappelijke relevantie van het werk van het WODC, door middel van:

  • a. advisering aan de directeur over het jaarlijkse werkprogramma;

  • b. advisering aan de directeur over het kwaliteitsbeleid van het WODC;

  • c. de zorg voor periodieke visitaties.

Artikel 14. Benoeming, schorsing en ontslag leden Raad van Advies

  • 1 De Minister van Justitie en Veiligheid benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de andere leden van de Raad van Advies, na overleg met de directeur en in overeenstemming met de Minister voor Rechtsbescherming.

  • 2 De Raad van Advies bestaat uit ten hoogste zes leden, die niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van een bewindspersoon.

  • 3 De voorzitter en de andere leden worden benoemd voor een tijdvak van vier jaar. Zij kunnen eenmaal worden herbenoemd.

  • 4 Een lid wordt op diens verzoek tussentijds ontslagen.

Artikel 15. Werkwijze

  • 1 De directeur kan de vergaderingen van de Raad van Advies bijwonen.

  • 2 Het WODC verzorgt het secretariaat van de Raad van Advies.

  • 3 De Raad van Advies kan nadere regels stellen omtrent zijn werkwijze.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker