Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Financiën van 16 mei 2019, 2019-0000070363, directie Financiële Markten, gedaan mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;
Gelet op artikel 213l, vierde lid, van de Faillissementswet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 26 juni 2019, nr. W06.19.0120/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Financiën van 5 juli 2019, 2019-0000086038, directie Financiële Markten, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Dit besluit is van toepassing op de waardering van vorderingen uit hoofde van een verzekering in faillissement.
Artikel 4. Actuele overlevingstafel
Bij het vaststellen van de hoogte van de vordering uit hoofde van een verzekering, waarbij de verzekeraar zich heeft verbonden tot het verrichten van uitkeringen waarvan de hoogte, het tijdstip of de duur afhankelijk is gesteld van het wel of niet in leven zijn van een verzekerde, wordt een op het moment van de vaststelling algemeen aanvaarde overlevingstafel gehanteerd.
Artikel 5. Algemene uitgangspunten bij vaststelling rechten polishouder
1 Indien de curator met toepassing van artikel 213ka van de Faillissementswet heeft verklaard dat de overeenkomst niet wordt nagekomen, zijn de waarde van het toegezegde rendement en de waarde van de toegezegde risicoafdekking op premies die niet zijn betaald op het tijdstip van faillietverklaring nihil.
4 Indien een verzekering betaling van alle overeengekomen premies als voorwaarde bevat voor het als gevolg van een rendementsgarantie bereiken van het in die verzekering opgenomen verzekerde bedrag, is die voorwaarde niet van toepassing op de vermeerdering, bedoeld in artikel 6, vierde lid.
Artikel 6. Premiebetalende verzekering niet zijnde beleggingsverzekering
1 De waarde van een vordering uit hoofde van een verzekering wordt berekend overeenkomstig het tweede tot en met zesde lid, indien de verzekeraar zich heeft verbonden tot het verrichten van een uitkering waarbij het tijdstip of hoogte onzeker is en de hoogte van de uitkering niet gebaseerd is op de tegenwaarde in beleggingseenheden en:
a. de wederpartij van de verzekeraar zich heeft verbonden tot het betalen van premie in termijnen;
b. de wederpartij op het tijdstip van faillietverklaring de laatste premie nog niet heeft voldaan; en
c. de curator met toepassing van artikel 213ka van de Faillissementswet heeft verklaard dat de overeenkomst niet wordt nagekomen.
4 Vervolgens worden de bedragen berekend waartoe het ingevolge het derde lid vastgestelde bedrag op grond van de verzekering zou zijn vermeerderd conform de actuele rentetermijnstructuur, eventueel het in de verzekering toegezegde rendement, en de actuele verzekeringstechnische grondslagen op de tijdstippen waarop de verzekeraar op grond van de overlevingstafel tot uitkering had moeten overgaan.
5 Indien op grond van de verzekering de verzekerde bedragen worden verhoogd op basis van een extern vastgestelde rendementsparameter, wordt de rendementsparameter vanaf het tijdstip met ingang waarvan de overeenkomst niet meer wordt nagekomen, geschat met toepassing van de op dat moment geldende opslag van de rendementsparameter op de risicovrije rentetermijnstructuur.
6 De hoogte van de vordering is de contante waarde van de in het vierde of, indien van toepassing, het vijfde lid, bedoelde bedragen op het tijdstip met ingang waarvan de overeenkomst niet meer wordt nagekomen. Discontering geschiedt met toepassing van de risicovrije rentetermijnstructuur.
Artikel 7. Verzekeringen waarbij alle premie is betaald, niet zijnde beleggingsverzekeringen
De waarde van een vordering uit hoofde van een verzekering waarbij de verzekeraar zich heeft verbonden tot het verrichten van een uitkering waarbij het tijdstip of de hoogte onzeker is, de hoogte van de uitkering niet is gebaseerd op de tegenwaarde in beleggingseenheden en de wederpartij op het tijdstip van faillietverklaring aan al haar betalingsverplichtingen heeft voldaan, wordt bepaald overeenkomstig artikel 6, vijfde en zesde lid, met dien verstande dat de verzekerde bedragen in de overeenkomst geacht worden de bedragen te zijn, bedoeld in artikel 6, vierde lid.
Artikel 8. Beleggingsverzekeringen met gegarandeerde ondergrens
1 De waarde van een vordering uit hoofde van een verzekering waarbij de verzekeraar zich heeft verbonden tot het verrichten van uitkeringen waarbij het tijdstip of hoogte onzeker is, de hoogte van de uitkering gebaseerd is op de tegenwaarde in beleggingseenheden en een uitkeringsgarantie is toegezegd, wordt berekend overeenkomstig het tweede tot en met vijfde lid.
3 Met de relevante risicovrije rentetermijnstructuur wordt het bedrag berekend waartoe de tegenwaarde van de beleggingseenheden op het tijdstip met ingang waarvan de overeenkomst niet meer wordt nagekomen, zou zijn vermeerderd op de tijdstippen waarop de verzekeraar op grond van die verzekering tot uitkering had moeten overgaan alsmede op elk van de tijdstippen waarop volgens de verzekering de tegenwaarde van de beleggingseenheden wordt vergeleken met de minimumgarantiewaarde.
5 De waarde van de vordering wordt bepaald overeenkomstig artikel 6, vierde en zesde lid, met dien verstande dat de bedragen, bedoeld in artikel 6, vierde lid, voor de uitkeringen bij leven, de uitkomsten zijn van de vergelijking op elk van de tijdstippen, bedoeld in het derde lid, tussen de tegenwaarde van de beleggingseenheden en de minimumgarantiewaarde, waarbij telkens de hoogste van deze twee waarden wordt genomen.
Artikel 9. Beleggingsverzekeringen zonder gegarandeerde ondergrens
1 Voor verzekeringen waarbij de verzekeraar zich heeft verbonden tot het verrichten van een uitkering waarbij het tijdstip of hoogte onzeker is, waarbij de hoogte van de uitkering bij leven is gebaseerd op de tegenwaarde in beleggingseenheden en waarbij een uitkeringsgarantie niet is meeverzekerd, is de waarde van de vordering van de uitkeringen bij leven de tegenwaarde van de beleggingseenheden op het tijdstip met ingang waarvan de verzekering niet meer wordt nagekomen.
2 De waarde van de vordering, bedoeld in het eerste lid, wordt, indien de verzekering ook voorziet in een uitkering bij overlijden, verhoogd met de waarde van de vordering van de uitkering bij overlijden, berekend overeenkomstig artikel 6, vierde en zesde lid.
Artikel 10. Alternatieve berekeningsmethoden
Onverminderd de artikelen 2 tot en met 5 en in afwijking van de artikelen 6 tot en met 9 kan de waarde van een vordering uit hoofde van een verzekering op een andere wijze worden berekend indien door de curator genoegzaam wordt aangetoond dat deze methode tot dezelfde uitkomst leidt.
Artikel 11. Overgangsbepaling
Dit besluit is niet van toepassing op een faillissement van een verzekeraar dat is uitgesproken voor het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit.
Artikel 12. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2019. Indien het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 juli 2019 treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 augustus 2019.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit waardering verzekeringsvorderingen in faillissement.