Besluit van 6 juni 2019, houdende vaststelling van het Besluit forensische zorg en
daarmee verband houdende wijzigingen van enige andere regelingen (Besluit forensische
zorg)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 27 november 2018, directie
Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2429045, gedaan mede namens onze Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Gelet op de artikelen 1.1, tweede lid, 2.6, 2.7, 3.5, 4.2, 5.3, eerste en derde lid, 6.10a, vijfde lid en artikel 6.11 van de Wet forensische zorg, de artikelen19, tweede lid, en 37, eerste lid, van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden, de artikelen 15, vijfde lid, 43, derde lid, en 59 van de Penitentiaire beginselenwet, artikel 42, vijfde lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wet marktordening gezondheidszorg;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, advies van 21 februari 2019,
nr. W16.18.0372/II;
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming van 3 juni 2019,
directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2576010, uitgebracht mede namens Onze
Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
Hebben goedgevonden en verstaan: