Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 4 juni 2019,
nr. IENW/BSK- 2019/122715, houdende nadere implementatie van richtlijn (EU) 2016/797
van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit
van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138/44) en van richtlijn
(EU) 2016/798 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid
op het spoor (PbEU 2016, L 138/102) (Regeling interoperabiliteit en veiligheid spoorwegen)
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie en Veiligheid;
Gelet op richtlijn 2016/797/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit
van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (PbEU 2016, L 138/44), richtlijn 2016/798/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 inzake veiligheid op het
spoor (PbEU 2016, L 138/102) en de artikelen 3a, 16f, zevende lid, 26b onderdelen a tot en met f, 26d, 26e, onderdelen c en d, 26g, 26j, onderdelen a, b en d, 26o, onderdeel b, 26t, onderdelen a en c, 26z, onderdelen a tot en met g, 26cc, onderdelen a, b en d, 35, onderdelen a tot en met c, artikel 38, eerste lid, onderdelen a tot en met d, en derde lid, artikel 81, eerste en tweede lid, en 91, eerste lid, van de Spoorwegwet, artikel 16b, onderdeel c, van het Besluit bedrijfsvergunning en veiligheidscertificaat
hoofdspoorwegen, de artikelen 29, 44, 45, zesde lid, 55, vijfde lid, van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, en artikel 13 van het Besluit Onderzoeksraad voor veiligheid;