Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg

Geraadpleegd op 06-12-2024.
Geldend van 18-09-2021 t/m heden

Besluit van 16 mei 2019, houdende regels ter uitvoering van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 18 januari 2019, kenmerk 1216589-166828-WJZ, gedaan mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;

Gelet op de artikelen 2:4, eerste lid, 8:22, tweede lid, 9:8, derde lid, 10:2, vierde lid, en 11:1, vijfde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 februari 2019, no. W13.19.0013/III);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 13 mei 2019, kenmerk 1216583-166828-WJZ, uitgebracht mede namens Onze Minister voor Rechtsbescherming;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling

Artikel 1.1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ambulante verplichte zorg: verplichte zorg op grond van artikel 3:1, onderdelen a, b en c, van de wet anders dan die in een accommodatie aan een betrokkene wordt verleend;

  • verwerker: verwerker als bedoeld in artikel 4 (8) van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • persoonsgegevens: persoonsgegevens als bedoeld in artikel 4 (1) van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • verwerkingsverantwoordelijke: verwerkingsverantwoordelijke als bedoeld in artikel 4 (7) van de Algemene verordening gegevensbescherming;

  • wet: Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Hoofdstuk 2. Ambulante verplichte zorg

Artikel 2.1

Ambulante verplichte zorg omvat het:

  • a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

  • b. beperken van de bewegingsvrijheid;

  • c. insluiten;

  • d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • e. onderzoek aan kleding of lichaam;

  • f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

  • g. controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;

  • h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder begrepen het gebruik van communicatiemiddelen.

Artikel 2.2

  • 1 Ambulante verplichte zorg kan uitsluitend worden toegepast indien:

    • a. de zorgverantwoordelijke voorafgaand aan het vaststellen van het zorgplan overleg heeft gepleegd met ten minste één andere deskundige als bedoeld in artikel 5:13, derde lid, onderdeel d, van de wet over de wijze waarop toezicht op de betrokkene moet worden gehouden om diens veiligheid voldoende te borgen, en in het zorgplan is beschreven op welke wijze dat toezicht wordt gerealiseerd;

    • b. de zorgverantwoordelijke voorafgaand aan het vaststellen van het zorgplan overleg heeft gepleegd met ten minste één andere deskundige als bedoeld in artikel 5:13, derde lid, onderdeel d, van de wet over het aantal zorgverleners dat op het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de ambulante verplichte zorg aanwezig moet zijn om een verantwoorde zorgverlening te borgen en dit aantal is vastgelegd in het zorgplan;

    • c. het zorgplan in ieder geval binnen vier weken na de aanvang van de uitvoering van het zorgplan wordt geëvalueerd;

    • d. er een ter zake deskundige zorgverlener bereikbaar is voor verzoeken om hulp van betrokkene of diens naasten naar aanleiding van de verleende ambulante verplichte zorg;

    • e. de zorgaanbieder in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2:2 van de wet, heeft vastgelegd:

      • welke factoren in ieder geval worden meegewogen bij de beoordeling of ambulante verplichte zorg de voorkeur heeft boven opname in een accommodatie, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met de wens van betrokkene en de belangen van voor de continuïteit van zorg relevante familie en naasten;

      • hoe door middel van toezicht de veiligheid in geval van ambulante verplichte zorg op voldoende wijze kan worden geborgd;

      • welke factoren in ieder geval worden meegewogen bij de beoordeling van het aantal zorgverleners dat met het oog op een verantwoorde zorgverlening aanwezig moet zijn op het moment van de daadwerkelijke uitvoering van de ambulante verplichte zorg;

      • hoe in geval van ambulante verplichte zorg op verantwoorde wijze wordt omgegaan met fysiek verzet van betrokkene;

      • op welke wijze de bereikbaarheid en ondersteuning, bedoeld in onderdeel d, worden geborgd;

      • op welke wijze in geval van ambulante verplichte zorg wordt toegezien op het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag door een zorgverlener.

  • 2 De zorgverantwoordelijke betrekt bij het in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde overleg tevens deskundigen van andere disciplines, voor zover de aard van de ambulante verplichte zorg daartoe noodzaakt.

Artikel 2.3

In geval van ambulante verplichte zorg op grond van een crisismaatregel of een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel zijn artikel 2.2, eerste lid, onderdelen a, b en c, niet van toepassing.

Hoofdstuk 3. Gegevensverwerking

Artikel 3.1

  • 1 De verwerkingsverantwoordelijke voor een gegevensverwerking die voortvloeit uit de wet treft de nodige maatregelen van technische en organisatorische aard teneinde te borgen dat persoonsgegevens zijn beveiligd tegen:

    • a. verlies of aantasting;

    • b. onbevoegde kennisneming, opneming, wijziging, verwijdering of verstrekking.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten ten minste:

    • a. maatregelen met betrekking tot personen die werkzaam zijn voor de verwerkingsverantwoordelijke of de verwerker;

    • b. maatregelen met betrekking tot het beheer van de gegevens, waaronder maatregelen gericht op de technische beveiliging tegen onbevoegde digitale toegang tot de persoonsgegevens in geval van digitale gegevensverwerking;

    • c. maatregelen voor het geval de geheimhouding van de vermelde gegevens is geschaad;

    • d. maatregelen ter voorkoming van calamiteiten en het afhandelen daarvan;

    • e. maatregelen gericht op het veilig verstrekken van persoonsgegevens;

    • f. maatregelen om de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de verwerkingssystemen te garanderen en bij een incident de beschikbaarheid van en de toegang tot persoonsgegevens tijdig te herstellen;

    • g. maatregelen om de doeltreffendheid van de technische en organisatorische maatregelen te testen, te evalueren en zo nodig aan te passen.

  • 3 De verwerkingsverantwoordelijke voor een gegevensverwerking die voortvloeit uit de wet draagt zorg voor een zodanige inrichting van die gegevensverwerking dat wordt geborgd dat de verstrekking van gegevens die voortvloeit uit de wet doelmatig en tijdig plaats kan vinden en dat de te verstrekken gegevens actueel, juist en volledig zijn.

  • 4 Over de uitvoering van het eerste, tweede of derde lid, kunnen bij regeling van Onze Minister nadere regels worden gesteld.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister worden gegevensverwerkingen aangewezen die moeten voldoen aan bij die regeling omschreven technische standaarden.

  • 6 Aan het bepaalde in het eerste en tweede lid, en het bepaalde krachtens het vierde lid en vijfde wordt tevens uitvoering gegeven door een verwerker die ten behoeve van de verwerkingsverantwoordelijke de betrokken gegevens bewerkt.

  • 7 Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld over de wijze van verstrekken van de in artikel 8:24, tweede lid, van de wet bedoelde gegevens. Bij ministeriële regeling kan hiertoe tevens een format worden vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Middelen en maatregelen waar het zorgplan niet in voorziet, ten aanzien van personen met een strafrechtelijke titel

Artikel 4.1

Middelen en maatregelen die kunnen worden toegepast in een situatie als bedoeld in artikel 9:8, eerste lid, van de wet, zijn:

  • a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;

  • b. beperken van de bewegingsvrijheid;

  • c. insluiten;

  • d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;

  • e. onderzoek aan kleding of lichaam;

  • f. onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;

  • g. controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;

  • h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;

  • i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek.

Hoofdstuk 5. Samenstelling en werkwijze van de klachtencommissie

Artikel 5.1

In een klachtencommissie hebben in ieder geval een jurist en een psychiater zitting.

Artikel 5.2

De klachtencommissie zendt de klager een bewijs van ontvangst van de klacht, waarin de datum van ontvangst is vermeld.

Hoofdstuk 6. Patiëntenvertrouwenspersoon

Artikel 6.1

  • 2 De patiëntenvertrouwenspersoon is niet werkzaam voor de zorgaanbieder.

Hoofdstuk 7. Aanpassing van andere besluiten

Artikel 7.6

[Red: Wijzigt het Besluit regels landelijk parket en functioneel parket alsmede ten aanzien van mandateren bevoegdheden officier van justitie.]

Hoofdstuk 8. Slotbepalingen

Artikel 8.1

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 8.2

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 16 mei 2019

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

P. Blokhuis

De Minister voor Rechtsbescherming,

S. Dekker

Uitgegeven de vijfde juni 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus