Besluit van 16 mei 2019, houdende regels ter uitvoering van de Wet verplichte geestelijke
gezondheidszorg (Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van
18 januari 2019, kenmerk 1216589-166828-WJZ, gedaan mede namens Onze Minister voor
Rechtsbescherming;
Gelet op de artikelen 2:4, eerste lid, 8:22, tweede lid, 9:8, derde lid, 10:2, vierde lid, en 11:1, vijfde lid, van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 20 februari 2019,
no. W13.19.0013/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
van 13 mei 2019, kenmerk 1216583-166828-WJZ, uitgebracht mede namens Onze Minister
voor Rechtsbescherming;
Hebben goedgevonden en verstaan: