Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist

Geraadpleegd op 03-12-2024.
Geldend van 01-07-2020 t/m 31-12-2022

Besluit van 17 mei 2019, houdende tijdelijke regels inzake de opleiding, deskundigheid en tijdelijke zelfstandige bevoegdheid tot het verrichten van voorbehouden handelingen door de geregistreerd-mondhygiënist (Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 20 december 2018, kenmerk 1461389-185525-WJZ;

Gelet op de artikelen 5, tweede en vierde lid, 11, 34, 36a, derde lid, 36b, eerste lid, 42, vierde lid en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 maart 2019, no.W13.18.0406/III);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 16 mei 2019, kenmerk 1525675-185525-WJZ;

Hebben goedgevonden en verstaan:

§ 1. Begripsbepaling

Artikel 2

  • 1 Door Onze Minister wordt een tijdelijk register ingesteld en beheerd, waarin degene die aan de in artikel 3 gestelde voorwaarden voldoet, op aanvraag voor de duur van dit besluit worden ingeschreven.

Artikel 3

  • 1 In het register, bedoeld in artikel 2 wordt ingeschreven, met inachtneming van het derde lid, degene:

    • a. aan wie een getuigschrift is uitgereikt waaruit blijkt dat hij in het jaar 2006 of later het afsluitende examen van een opleiding voor mondzorgkunde met goed gevolg heeft afgelegd, welke opleiding is opgenomen in het Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs en die voldoet aan de artikelen 5 en 6, of

    • b. die in het bezit is van een door Onze Minister afgegeven verklaring van vakbekwaamheid:

      • i. waaruit blijkt dat hij een examen heeft afgelegd van een opleiding, die is gericht op de uitoefening van het beroep van geregistreerd-mondhygiënist en aan de betrokkene daarvan een getuigschrift is uitgereikt dat niet is afgegeven binnen een staat aangesloten bij de overeenkomst van Oporto van 2 mei 1992 betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132) of Zwitserland, en

      • ii. waarin Onze Minister verklaart dat de door de betrokkene verworven vakbekwaamheid voor de toepassing van de wet geacht kan worden gelijkwaardig te zijn aan de vakbekwaamheid welke uit de artikelen 5 en 6 kan worden afgeleid, of

    • c. die in het bezit is van een door Onze Minister afgegeven erkenning van beroepskwalificaties als mondhygiënist in de zin van de Algemene wet erkenning EU-beroepskwalificaties.

  • 2 De verklaring, bedoeld in het eerste lid, onder b, en de erkenning, bedoeld in het eerste lid, onder c, geven aan voor welk medisch deelgebied van de geneeskunst zij van toepassing zijn.

Artikel 4

  • 1 Geregistreerd-mondhygiënisten zijn bevoegd tot het verrichten van handelingen als bedoeld in artikel 8.

  • 2 De aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, geldt voor een termijn van vijf jaar.

§ 2. Opleiding

Artikel 5

De opleiding, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, heeft een studielast van 240 studiepunten, omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs en is erop gericht dat de betrokkene competenties verwerft, behorend tot het gebied van deskundigheid als bedoeld in artikel 7, ter zake van:

  • a. professionele mondzorgkundige vorming;

  • b. communicatie en voorlichting;

  • c. onderzoek en diagnose van problemen op het gebied van de preventieve mondzorg en het op basis daarvan opstellen en uitvoeren van een behandelplan;

  • d. instellen en handhaven van een optimale mondgezondheid;

  • e. beginselen van de mondzorg;

  • f. praktijkvoering.

Artikel 6

  • 1 Het aspect professionele mondzorgkundige vorming, bedoeld in artikel 5, onderdeel a, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het verwerven en verwerken van relevante informatie;

    • b. het uitoefenen van het beroep van geregistreerd-mondhygiënist overeenkomstig de geldende professionele standaard en de stand van de wetenschap;

    • c. het onderkennen van en omgaan met ethische vraagstukken die zich voordoen bij mondzorgkundige handelingen;

    • d. het verstrekken van doelgerichte informatie aan de patiënt;

    • e. het handelen vanuit een juist begrip van wettelijke regelingen en andere regelingen betreffende de mondzorgkundige beroepsuitoefening;

    • f. de evaluatie van eigen handelen, op grond waarvan eigen beperkingen worden herkend en erkend.

  • 2 Het aspect communicatie en voorlichting, bedoeld in artikel 5, onderdeel b, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het effectief communiceren met de patiënt en, in daarvoor in aanmerking komende gevallen, met diens naaste betrekkingen;

    • b. het communiceren met andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg en het bevorderen van interprofessionele samenwerking;

    • c. het geven van voorlichting aan de patiënt met betrekking tot gedrag en behandeling op het gebied van de preventieve mondzorg.

  • 3 Het aspect onderzoek en diagnose van problemen op het gebied van de preventieve mondzorg en het op basis daarvan opstellen en uitvoeren van een behandelplan, bedoeld in artikel 5, onderdeel c, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het in het kader van het mondzorgkundige onderzoek bij de patiënt afnemen van een anamnese, omvattende diens tandheelkundige, medische, persoonlijke en sociaal-culturele achtergronden teneinde de implicaties van algemene gezondheidsafwijkingen en geneesmiddelengebruik voor het uitvoeren van de mondzorgkundige behandeling te kunnen beoordelen;

    • b. het diagnosticeren van aandoeningen op het gebied van parodontologie en cariologie;

    • c. het in de mond signaleren van zichtbare afwijkingen van het normale beeld;

    • d. het uitvoeren van tandheelkundig beeldvormend diagnostisch onderzoek en het nemen van maatregelen gericht op bescherming tegen ioniserende straling;

    • e. het opstellen van een behandelplan en het verwijzen van de patiënt naar een tandarts of arts indien dat in het belang van de gezondheid van de patiënt noodzakelijk is.

  • 4 Het aspect instellen en handhaven van een optimale mondgezondheid, bedoeld in artikel 5, onderdeel d, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting;

    • b. het treffen van preventieve maatregelen voor het handhaven of het bevorderen van de mondgezondheid;

    • c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen die aandoeningen van het gebit en de het gebit omringende weefsels voorkomen, verminderen dan wel opheffen;

    • d. het indiceren van de behandeling van primaire cariës en restaureren van primaire caviteiten met plastische vulmaterialen;

    • e. het toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie.

  • 5 Het aspect beginselen van de mondzorg, bedoeld in artikel 5, onderdeel e, is zodanig ingericht dat de betrokkene:

    • a. inzicht verwerft in de epidemiologie en de behoefte aan preventieve mondzorg van de bevolking als geheel en de daartoe te hanteren interventiemogelijkheden;

    • b. in staat is tot het stellen van prioriteiten voor te verlenen preventieve mondzorg in overeenstemming met de beschikbare middelen, de behandelingsnoodzaak en de eigen vraag naar zorg van de patiënt;

    • c. inzicht verwerft in de structuur en financiering van de gezondheidszorg gericht op de mondzorg.

  • 6 Het aspect praktijkvoering, bedoeld in artikel 5, onderdeel f, is zodanig ingericht dat de betrokkene in staat is tot:

    • a. het voeren van overleg en samenwerken binnen het mondzorgteam en andere beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg;

    • b. het doelmatig vastleggen van relevante gegevens omtrent de patiënt en de behandeling;

    • c. het treffen van praktijkhygiënische maatregelen;

    • d. het hanteren van de uitgangspunten voor de organisatie en een doelmatige opzet van een mondzorgpraktijk.

§ 3. Deskundigheid

Artikel 7

Tot het gebied van deskundigheid van de geregistreerd-mondhygiënist wordt gerekend:

  • a. het onderzoeken en beoordelen van de staat van het gebit van de patiënt en van de weefsels die het gebit omringen met betrekking tot plaque-gerelateerde aandoeningen, en het op basis van de verkregen gegevens vaststellen van een diagnose en opstellen van een behandelplan;

  • b. het screenen op tandheelkundige afwijkingen of andere afwijkingen betreffende de mondgezondheid en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;

  • c. het toepassen van mondzorgkundige behandelingen, strekkende tot het voorkomen of herstellen van aandoeningen van het gebit en tot het opheffen of verminderen van aandoeningen van de weefsels die het gebit omringen en het zo nodig verwijzen naar een tandarts of arts;

  • d. het geven van tandheelkundige gezondheidsvoorlichting aan een persoon, met als doel het stimuleren van gedrag dat de mondgezondheid bevordert;

  • e. het bij daarvoor in aanmerking komende patiënten:

    • 1°. toepassen van ioniserende straling in het kader van het onderzoek, bedoeld onder a, voor zover dit noodzakelijk is voor de uitoefening van de bevoegdheden van de geregistreerd-mondhygiënist;

    • 2°. toepassen van lokale anesthesie door het geven van injecties met middelen ten behoeve van geleidings- of infiltratie-anesthesie ter ondersteuning van het onderzoek, bedoeld onder a, of van de behandeling, bedoeld onder c, en onder 3°;

    • 3°. behandelen van primaire caviteiten door middel van preparatie ten behoeve van restauratie met plastische vulmaterialen.

§ 4. Voorbehouden handelingen

Artikel 8

  • 1 De geregistreerd-mondhygiënist is bevoegd tot:

    • a. het verrichten van heelkundige handelingen;

    • b. het geven van injecties;

    • c. het verrichten van handelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van radioactieve stoffen of toestellen die ioniserende straling uitzenden;

  • 2 De bevoegdheid, genoemd in het eerste lid, geldt uitsluitend voor zover het betreft handelingen die vallen binnen de deskundigheid, bedoeld in artikel 7, en die handelingen worden uitgeoefend volgens landelijke geldende richtlijnen, standaarden en daarvan afgeleide protocollen.

§ 5. Overige bepalingen

Artikel 9

Artikel 10

Artikel 11

  • 1 Onze Minister kan voor de inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid, reeds besluiten op aanvragen tot inschrijving in het tijdelijk register voor geregistreerd-mondhygiënisten. Indien Onze Minister in dat geval besluit tot inschrijving, wordt de inschrijving van kracht met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid.

  • 2 Indien het besluit tot inschrijving op een aanvraag, bedoeld in het eerste lid, wordt genomen op een tijdstip na inwerkingtreding van artikel 2, eerste lid, vindt de inschrijving in afwijking van het eerste lid plaats op dat tijdstip.

Artikel 12

[Red: Wijzigt het Besluit diëtist, ergotherapeut, logopedist, mondhygiënist, oefentherapeut, orthoptist en podotherapeut.]

Artikel 13

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na inwerkingtreding van dit besluit aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van dit besluit in de praktijk.

Artikel 14

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Bij koninklijk besluit kan een ander tijdstip worden vastgesteld waarop artikel 11 in werking treedt.

Artikel 15

Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit zelfstandige bevoegdheid geregistreerd-mondhygiënist

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 17 mei 2019

Willem-Alexander

De Minister voor Medische Zorg,

B.J. Bruins

Uitgegeven de eenendertigste mei 2019

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus