Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Medische Zorg van 20 december 2018, kenmerk 1461389-185525-WJZ;
Gelet op de artikelen 5, tweede en vierde lid, 11, 34, 36a, derde lid, 36b, eerste lid, 42, vierde lid en 94 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 15 maart 2019, no.W13.18.0406/III);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Medische Zorg van 16 mei 2019, kenmerk 1525675-185525-WJZ;
Hebben goedgevonden en verstaan: