-
a. het monitoren van de toepassing van de verordening in de zin van artikel 57, eerste
lid, onder a, van de verordening en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;
-
b. het bevorderen bij het brede publiek van de bekendheid met en het inzicht in de risico’s,
regels, waarborgen en rechten in verband met de verwerking in de zin van artikel 57,
eerste lid, onder b, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder c, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid, en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;
-
c. het beter bekend maken van de verwerkingsverantwoordelijken en de verwerkers met hun
verplichtingen uit hoofde van de verordening in de zin van artikel 57, eerste lid,
onder d, van de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 27, derde lid, artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;
-
d. het volgen van de relevante ontwikkelingen voor zover deze een impact hebben op de
bescherming van persoonsgegevens in de zin van artikel 57, eerste lid, onder i, van
de verordening, artikel 35b, eerste lid, onder j, van de Wet politiegegevens, artikel 27, derde lid, en artikel 39r, tweede lid, artikel 51, tweede lid, artikel 51d, tweede lid, en artikel 51h, tweede lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet;
-
e. het opstellen van standaardcontractbepalingen in de zin van artikel 28, achtste lid
van de verordening en standaardbepalingen in de zin van artikel 46, tweede lid, onder
d, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder j van
de verordening;
-
f. het opvragen van een register van de verwerkingsactiviteiten in de zin van artikel
30, vierde lid, van de verordening;
-
g. het uitoefenen van de onderzoeksbevoegdheden in de zin van artikel 58, eerste lid,
onder a (informatieverzoek), b (gegevensbeschermingscontroles), c (verrichten van
een toetsing van afgegeven certificeringen), d (in kennis stellen van een beweerde
inbreuk), e (toegang krijgen tot alle persoonsgegevens en informatie) en f (toegang
bedrijfsruimten) van de verordening en artikel 15 van de uitvoeringswet en artikel 4.1 van de Wet basisregistratie personen en artikel Z 11a van de Kieswet en artikel 15.1, tweede lid, van de Telecommunicatiewet, gelezen in samenhang met titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht;
-
h. het opstellen, openbaar maken en bijhouden van een lijst van soorten verwerkingen
waarvoor een gegevensbeschermingseffectbeoordeling is verplicht in de zin van artikel
35, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder k, van de verordening
en artikel 33b, tweede lid, van de Wet politiegegevens, artikel 26h, tweede lid, artikel 39r, eerste lid, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid, en artikel 51h, eerste lid, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
-
i. het opstellen, openbaar maken en bijhouden van een lijst van soorten verwerkingen
waarvoor geen gegevensbeschermingseffectbeoordeling is vereist in de zin van artikel
35, vijfde lid, van de verordening;
-
j. het fungeren als contactpunt voor functionarissen voor de gegevensbescherming en bijhouden
van een lijst van aangemelde functionarissen voor de gegevensbescherming in samenhang
bezien met artikel 39, eerste lid, onder d en e, van de verordening, artikel 36, eerste lid, onder d en e, van de Wet politiegegevens en artikel 26f, derde lid, onder d en e, artikel 51, eerste lid, artikel 51d, eerste lid van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
-
k. het adviseren bij voorafgaande raadpleging in de zin van artikel 36, tweede lid, in
samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder l, van de verordening;
-
l. het verstrekken van advies naar aanleiding van een voorafgaande raadpleging in de
zin van artikel 33b, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 35b, eerste lid, onder k, en artikel 35c, eerste lid, onder d, van de Wet politiegegevens en artikel 26h, vierde lid, in samenhang bezien met artikel 27, vierde lid, onder d, artikel 39r, vierde lid, onder d, artikel 51, vierde lid, onder d, artikel 51d, vierde lid, onder d en artikel 51h, vierde lid, onder d, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
-
m. het opleggen van de corrigerende maatregel als bedoeld in artikel 58, tweede lid,
onder a, van de verordening, artikel 35c, eerste lid, onder a, van de Wet politiegegevens, artikel 27, vierde lid, onder a, en artikel 39r, derde lid, onder a, artikel 51, derde lid, onder a, artikel 51d, derde lid, onder a en artikel 51h, derde lid, onder a, van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens;
-
n. het adviseren omtrent een ontwerpgedragscode en goedkeuren van een ontwerpgedragscode
in de zin van artikel 40, vijfde lid, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid,
onder m, van de verordening en artikel 14, tweede lid, van de uitvoeringswet;
-
o. het opstellen van accrediteringscriteria voor een orgaan voor het toezicht op gedragscodes
in de zin van artikel 41 van de verordening en voor een certificeringsorgaan in de
zin van artikel 43, derde lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel
57, eerste lid, onder p, van de verordening;
-
p. de accreditatie van een orgaan voor het toezicht op gedragscodes op grond van artikel
41, eerste lid, van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid,
sub q, van de verordening;
-
q. het goedkeuren van criteria voor certificering uit hoofde van artikel 42, vijfde lid,
van de verordening, in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder n, van de
verordening;
-
r. het verrichten van een periodieke toetsing van de overeenkomstig artikel 42, zevende
lid, van de verordening afgegeven certificeringen in de zin van artikel 57, eerste
lid, onder o, van de verordening;
-
s. het verlenen van toestemming voor de in artikel 46, derde lid, bedoelde contractuele
en andere bepalingen in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder r, van
de verordening;
-
t. het goedkeuren van bindende bedrijfsvoorschriften overeenkomstig artikel 47 van de
verordening in samenhang bezien met artikel 57, eerste lid, onder s, van de verordening;
-
u. het verlenen van een vergunning voor het verwerken van persoonsgegevens van strafrechtelijke
aard ten behoeve van derden, in de zin van artikel 33, vierde lid, onder c, en vijfde lid, van de uitvoeringswet;
-
v. het zorgdragen voor opbouw en inzet van kennis over technologie en beveiliging ten
dienste van alle taken die binnen de Autoriteit Persoonsgegevens worden uitgevoerd;
-
w. het beoordelen van de uittreksel van de resultaten van een onderzoek van het college
van burgemeester en wethouders naar de inrichting, de werking en de beveiliging van
de basisregistratie in de zin van artikel 4.3, eerste en tweede lid, van de Wet basisregistratie personen;
-
x. het geven van advies over verstrekkingen uit de basisregistratie personen op grond
van artikel 44, vierde lid, onder c, van het Besluit basisregistratie personen, in samenhang bezien met artikel 3.13 van de Wet basisregistratie personen.