Met deze nieuwe aanvraagprocedure komt de procedure van 21 juni 2013 (Staatscourant 2013, 17064) te vervallen.
Aanleiding
Met ingang van 1 januari 2015 is de specifieke uitkering educatie ingevoerd en komt
de verplichte besteding van educatiemiddelen bij regionaal opleidingscentra (roc’s)
te vervallen. Dit houdt in dat vanaf die datum de roc’s geen wettelijke taak hebben
met betrekking tot de opleidingen Nederlandse taal en/of rekenen, als bedoeld in artikel 7.3.1, eerste lid, onderdeel b tot en met f, van de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB), de zogenoemde opleidingen overige educatie. Contactgemeenten mogen het educatiebudget
daarmee inzetten bij elke organisatie die opleidingen overige educatie aanbieden.
Wel is van 2015 tot en met 2017 een gefaseerde afbouw van kracht, welke de contactgemeenten
de verplichting oplegt een bepaald percentage van het budget te besteden aan opleidingen
overige educatie bij roc’s. Contactgemeenten kunnen in overleg met de roc’s echter
overeenkomen dat een lager percentage nog verplicht wordt besteed bij de roc’s.
De opleidingen overige educatie moeten voldoen aan de eindtermen die op grond van
artikel 7.3.3 van de WEB zijn vastgelegd in de Regeling eindtermen educatie. Deze opleidingen, met uitzondering van de opleidingen Nederlands als tweede taal
I en II die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit
Nederlands als tweede taal, kunnen worden afgesloten met een examen. Als bewijs dat
dit examen met goed gevolg is afgelegd kan de examencommissie een diploma uitreiken.
Om dit examen te mogen afnemen en een diploma uit te reiken moet een organisatie diploma-erkenning
voor de betreffende opleiding overige educatie aanvragen op grond van artikel 1.4a.1 van de WEB. Deze publicatie bevat informatie over de procedure voor het aanvragen van diploma-erkenning
voor opleidingen overige educatie.
Jaarlijkse publicatie diploma-erkenning
Jaarlijks voor de aanvang van het nieuwe studiejaar wordt door DUO op www.duo.nl onder
‘Regelgeving OCW’ bekendgemaakt welke organisaties toestemming hebben om voor opleidingen
overige educatie diploma’s uit te reiken en voor welke door deze organisaties verzorgde
opleidingen die diploma-erkenning geldt. Deze voorlichtingspublicatie, met de titel
‘Register niet bekostigde educatie van instellingen met diploma-erkenning’ zal ten
minste de volgende gegevens bevatten:
Zoals hiervoor al vermeld is, heeft de Minister met ingang van 1 augustus 2013 voor
de opleidingen overige educatie eindtermen vastgesteld. Omdat voor de opleidingen
Nederlands als tweede taal I en II die opleiden voor het diploma Nederlands als tweede
taal, bedoeld in het Staatsexamenbesluit Nederlands als tweede taal, geen instellingsexamens
afgenomen kunnen worden ingevolge de WEB (artikel 7.4.11 van de WEB is op grond van 12.5.2 van de WEB niet van kracht) kan voor deze opleidingen geen diploma-erkenning worden aangevraagd.
De eindtermen waarvoor een aanvraag ingediend kan worden zijn:
-
1. opleidingen Nederlandse taal en rekenen, gericht op alfabetisering en op het ingangsniveau
van het beroepsonderwijs:
-
a. 5601 Nederlandse taal, alfabetisering 1F;
-
b. 5602 Rekenen, alfabetisering 1F;
-
c. 5603 Nederlandse taal, ingang beroepsonderwijs 2F;
-
d. 5604 Rekenen, ingang beroepsonderwijs 2F;
-
2. de opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op beheersing van een basisniveau
Nederlandse taal:
-
a. 5621 Nederlands als 2e taal, basisniveau Nederlandse taal A1;
-
b. 5622 Nederlands als 2e taal, basisniveau Nederlandse taal A2;
de opleidingen Nederlands als tweede taal, gericht op alfabetisering:
-
c. 5631 Nederlands als 2e taal, alfabetisering Alfa A;
-
d. 5632 Nederlands als 2e taal, alfabetisering Alfa B;
-
e. 5633 Nederlands als 2e taal, alfabetisering Alfa C.
Geen onderscheid bekostigde en niet bekostigde instellingen
Met de wetswijziging van 9 juli 2014 is de wettelijke taak van roc’s bij educatie
komen te vervallen. De contactgemeenten samen met de overige gemeenten binnen een
bij ministeriële regeling vastgestelde regio mogen zelf besluiten bij welke organisatie
zij de middelen voor educatie besteden. De middelen moeten echter wel voor opleidingen
Nederlandse taal en/of rekenen ingezet worden. Er zijn daarmee dus geen door ’s Rijkskas
bekostigde instellingen meer die opleidingen overige educatie verzorgen.
Wel is met dezelfde wetswijziging een afbouwregeling tot stand gekomen, die inhoudt
dat in de jaren 2015 tot en met 2017 een deel van de uitkering educatie die een contactgemeente
ontvangt besteed moet worden bij een roc. Het gaat daarbij om een aflopend deel van
de uitkering educatie van 75% in 2015, 50% in 2016 en 25% in 2017. Indien een roc
en de contactgemeente daarover overeenstemming hebben bereikt mag de afbouw ook sneller
plaatsvinden. Gedurende de afbouwperiode is de wettelijke taak nog van overeenkomstige
toepassing verklaard en beschikken de roc’s dus op basis van deze wettelijke taak
nog over de diploma-erkenning.
Aanvraagformulier
Het aanvragen van diploma-erkenning voor opleidingen overige educatie moet worden
ingediend met het formulier ‘Verzoek om diploma-erkenning overige educatie’. Dit formulier
vindt u via www.duo.nl onder Zakelijk, Klantenservice, BVE, Niet bekostigd onderwijs,
Aanvraagprocedure diploma-erkenning overige educatie.
Per aanvraagformulier kan diploma-erkenning aangevraagd worden voor meerdere opleidingen
overige educatie. Wel moeten in dat geval per opleiding de benodigde gegevens ingezonden
worden.
Procedure en inzendtermijn
Aanvragen voor diploma-erkenning kunnen het hele jaar worden ingezonden. Als gevolg
van artikel 1.4a.1, vijfde lid van de WEB wordt op een aanvraag binnen 3 maanden beslist. Indien de beschikking niet binnen
drie maanden kan worden gegeven, wordt de aanvrager daarvan tijdig in kennis gesteld
en wordt daarbij een termijn genoemd waarbinnen de beschikking wel tegemoet gezien
kan worden.
Het formulier met verplichte bijlagen moet worden gestuurd naar:
DUO/OND/ODS
Postbus 606,
2700 ML Zoetermeer
Een aanvraag voor diploma-erkenning wordt per opleiding beoordeeld. Een aanvraag wordt
door DUO voor advies voorgelegd aan de Inspectie van het Onderwijs (hierna: inspectie).
Daarbij toetst de inspectie de aanvraag op kwalitatieve aspecten.
In het geval een organisatie reeds opleidingen overige educatie verzorgt, waarvoor
diploma-erkenning op basis van artikel 1.4a.1. van de WEB is verkregen dan wel indien een instelling daarover beschikt op grond van de wettelijke
taak, dan kan DUO in overleg met de inspectie besluiten de aanvraag direct toe te
kennen zonder dat de aanvraag wordt voorgelegd aan de inspectie voor advies, indien
de organisatie of instelling niet onder verscherpt toezicht staat dan wel geen waarschuwing
als bedoeld in artikel 6a.1.3 van de WEB voor één van de reeds verzorgde opleidingen heeft ontvangen in het jaar voorafgaand
aan de aanvraag.
Verplicht in te zenden gegevens
Om voor diploma-erkenning in aanmerking te komen moet de instelling gegevens overleggen
waaruit blijkt dat het onderwijs en het examen van voldoende kwaliteit is of zal zijn
en dat de instelling voldoet aan de wettelijke bepalingen zoals opgenomen in artikel 1.4a.1, eerste lid, van de WEB.
Het gaat hierbij dan om de bepalingen met betrekking tot de kwaliteitszorg (artikel 1.3.6) en het onderwijs, hoofdstuk 7:
-
• titel 1: het onderwijs (met uitzondering van artikel 7.1.1.);
-
• titel 3: de educatie;
-
• titel 4: examens en toetsen (met uitzondering van de artikelen 7.4.3, 7.4.3a. 7.4.4, 7.4.4a. en 7.4.7.);
-
• titel 5: commissie van beroep voor de examens, inclusief de omschrijving van de procedures
en dergelijke (dit in verband met de rechtsbescherming van deelnemers).
Op grond van deze bepalingen moeten, samen met het aanvraagformulier, de volgende
documenten worden meegezonden:
-
a. een beschrijving van het stelsel van kwaliteitszorg (artikel 1.3.6 van de WEB);
-
b. een beschrijving van de manier waarop de zorgplicht wordt nagekomen (artikel 7.4.8 van de WEB);
-
c. een beschrijving van de vereisten zoals omschreven in artikel 7.4.8 van de WEB, waaronder de:
-
− studiegids of andersoortig document dat aan de deelnemers wordt verstrekt;
-
− inrichting van het onderwijsprogramma inclusief de beschikbare en gehanteerde leermiddelen;
-
− inrichting van het examenprogramma en het examenreglement.
-
d. een deelnemersstatuut inclusief weergave van klachtenregeling en klachtencommissie
met namen en contactgegevens (rechtsbescherming deelnemers artikel 7.4.8 van de WEB); hoofdstuk 7 titel 5.
-
e. een omschrijving van de procedures van de commissie van beroep voor de examens.
Wanneer het een nieuwe instelling betreft die nog geen brinnummer heeft:
Toelichting op de mee te zenden gegevens
In de beschrijving van het stelsel van kwaliteitszorg (artikel 1.3.6 van de WEB) geeft u in ieder geval aan:
-
• op welke opleidingen het stelsel van toepassing zal zijn en welke methodes van kwaliteitszorg
gehanteerd zullen worden;
-
• op basis van welke deskundigheid onafhankelijke deskundigen worden betrokken bij de
regelmatige beoordeling van de kwaliteit van het onderwijs, welke werkzaamheden ze
verrichten en hoe dikwijls ze worden ingeschakeld;
-
• de wijze waarop het kwaliteitszorgstelsel regelmatig intern en extern geëvalueerd
zal worden. Daarbij worden de criteria waarmee de instelling de eigen prestaties waardeert,
duidelijk omschreven.
De inspectie zal na de start van de te verzorgen opleidingen de uitvoering van het
onderwijs n de praktijk toetsen. Dit geldt ook voorde uitvoering van het kwaliteitszorgstelsel.
De Minister heeft met ingang van 1 augustus 2013 voor de opleidingen overige educatie
de eindtermen vastgesteld. Voor deze opleidingen dient dan ook een onderwijs- en examenregeling
te worden overgelegd, waaruit blijk dat het onderwijstraject een samenhangend geheel
is van onderwijseenheden, gericht op de verwezenlijking van de vastgestelde eindtermen
voor de betreffende opleiding overige educatie.
Aangetoond moet worden of het bevoegd gezag (rechtspersoon) een commissie van beroep
heeft ingesteld uitgaande van de vereisten in artikel 7.5.1 van de WEB.
Advies Inspectie van het Onderwijs
De aanvraag wordt – behoudens die gevallen dat DUO in overleg met de inspectie besluit
dat de aanvraag direct toegekend kan worden (zie hiervoor onder procedure) – door de inspectie getoetst op kwalitatieve aspecten in de praktijk door middel van
een onderzoek. De inspectie brengt op basis van het onderzoek een advies uit. Het
onderzoek kan zowel dossieronderzoek zijn als onderzoek bij de organisatie zelf. Indien
de organisatie niet meewerkt aan het onderzoek kan dit reden zijn om de aanvraag af
te wijzen.
BRIN-nummer
Indien een nieuwe instelling een positieve beschikking ontvangt op een eerste aanvraag
voor diploma-erkenning, dan wordt door DUO een BRIN-nummer toegekend.
Voorwaarden behouden diploma-erkenning
Om de diploma-erkenning te behouden moet een organisatie ingevolge artikel 1.4a.1, zesde lid, van de WEB jaarlijks vóór 15 oktober aan DUO een opgave van de opleidingen overige educatie
verstrekken die de instelling verzorgt in het lopende studiejaar en ook van de opleidingen
overige educatie die de organisatie heeft verzorgd in het daaraan voorafgaande studiejaar.
Indien niet voldaan wordt aan deze meldingsplicht kan de diploma-erkenning op grond
van artikel 6a.1.2, eerste lid, onderdeel b, van de WEB worden ingetrokken. Deze melding kunt doen via het aanvraagformulier bestaande/nieuwe
opleidingen op www.duo.nl, Zakelijk, Klantenservice, BVE, Niet bekostigde instellingen,
Aanvraagprocedure diploma-erkenning overige educatie.
Ook moet de opleiding altijd van voldoende kwaliteit zijn en dient voldaan te blijven
worden aan de voorwaarden gesteld in artikel 1.4a.1, eerste lid, van de WEB. Op grond van artikel 6a.1.2, eerste lid, van de WEB kan de diploma-erkenning worden ingetrokken wanneer:
-
1. gebleken is dat de kwaliteit van een of meer examens of een of meer onderdelen van
een examen van die opleiding onvoldoende is geweest, of
-
2. niet of niet meer voldaan wordt aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 1.4a.1, eerste lid.
Een beschikking tot het intrekken van de diploma-erkenning houdt in dat aan de examens
of onderdelen daarvan geen diploma als bedoeld in artikel 7.4.6 van de WEB is verbonden.
Voordat de diploma-erkenning wordt ingetrokken wordt aan de organisatie een waarschuwing
gegeven op grond van de bevindingen over de kwaliteit van een of meer examens of een
of meer onderdelen van een examen van die opleiding. Artikel 6a.1.2, eerste lid, onder a, van de WEB (onvoldoende kwaliteit) wordt pas toegepast nadat:
-
a. na de waarschuwing ten minste een jaar is verstreken, en
-
b. de Minister aan de hand van een hernieuwd onderzoek tot het oordeel is gekomen dat
niet of niet in voldoende mate gevolg is gegeven aan de waarschuwing.
Voordat diploma-erkenning wordt ingetrokken op grond van artikel 6a.1.2, eerste lid, onder b, (niet voldoen aan de voorwaarden bedoeld in artikel 1.4a.1, eerste of zesde lid, van de WEB) wordt aan de organisatie een waarschuwing gegeven, met een termijn waarbinnen aan
die waarschuwing gevolg moet zijn gegeven en desgewenst overleg met hem hierover plaats
kan vinden. De termijn waarbinnen aan de waarschuwing gevolg moet zijn gegeven is
minstens drie maanden.
Beëindiging diploma-erkenning van rechtswege van opleidingen educatie
Indien een organisatie langer dan een studiejaar een opleiding overige educatie niet
heeft verzorgd, vervalt van rechtswege het recht om voor de desbetreffende opleiding
een diploma als bedoeld in voornoemd artikel uit te reiken (artikel 6a.1.4 van de WEB)
Wijziging (adres)gegevens
Adresgegevens kunt u uitsluitend wijzigen door een BRIN-mutatieformulier te zenden
aan:
DUO/OND/ODS
Postbus 606
2700 ML Zoetermeer
Overigens geldt dat in alle gevallen waarin er wijzigingen zijn met betrekking tot
de organisatie (rechtspersoon), DUO daarvan op de hoogte moet worden gebracht, onder
overlegging van de desbetreffende notariële akte en het BRIN-mutatieformulier.
Indien u een opleiding niet langer aanbiedt dan moet u dat ook zo spoedig mogelijk
te melden bij DUO via bovengenoemd BRIN-mutatieformulier.