Bij de waardering van de pensioenverplichtingen kunnen pensioenlichamen met inachtneming
van het onderstaande gebruikmaken van hetgeen in onderdeel B.1.2. staat.
In de praktijk worden situaties geconstateerd waarin de gehanteerde tariefrente hoger
ligt dan de marktrente in de zin van het besluit van 30 maart 2018, nr. 2018-2954 (Stcrt. 2018, 19762). Om te voorkomen dat door het gebruik van de
marktrente uit dat besluit (vrijwel onmiddellijk) na het sluiten van de overeenkomst
een niet geleden verlies tot uiting wordt gebracht, kan voor de waardering van de
verplichtingen uit dergelijke overeenkomsten niet zonder meer een beroep op het marktrentebesluit
worden gedaan. In de praktijk is het lastig de relevante marktrente voor langlopende
leningen, die past bij de aard en de duur van de gesloten overeenkomst, te achterhalen.
Om hiervoor een oplossing te bieden, keur ik het volgende goed.
Goedkeuring inzake aangepaste marktrente
Bij de waardering van pensioenverplichtingen en andere soortgelijke verplichtingen
mag worden uitgegaan van een uit de oorspronkelijke tariefrente afgeleide, aangepaste
marktrente op de balansdatum. Deze aangepaste marktrente wordt gevonden door de marktrente
volgens het besluit van 30 maart 2018, nr. 2018-2954 (Stcrt. 2018, 19762) te corrigeren met het verschil tussen de overeengekomen
tariefrente en de marktrente ingevolge dit besluit, geldend voor de maand waarin de
premieovereenkomst is aangegaan respectievelijk de koopsom is ontvangen. Hiermee volgt
de aangepaste marktrente per balansdatum de fluctuaties van de marktrente volgens
dit besluit.
In die gevallen, waarin de tariefrente vóór 1 januari 2017 is overeengekomen, kan
voor het vaststellen van de aangepaste marktrente gebruikgemaakt worden van de marktrente
uit het marktrentebesluit zoals ik dat voorheen jaarlijks publiceerde, voor het laatst
bij besluit van 7 maart 2017, nr. 2017-22042 (Stcrt. 2017, 15371).
De tariefrente kan onder omstandigheden lager zijn dan de op grond van artikel 3.29 Wet IB 2001 voor de waardering van pensioenverplichtingen en soortgelijke verplichtingen minimaal
te hanteren rekenrente van 4%. In dat geval wordt onmiddellijk na de overname van
de pensioenverplichting, een deel van de ontvangen premie of koopsom verplicht tot
de fiscale jaarwinst gerekend (vgl. HR 16 oktober 2015, nr 13/04121, ECLI:NL:HR:2015:3082).