Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2019

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Geldend van 02-07-2024 t/m heden.

Besluit van de directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 februari 2019, nr. 19054182, houdende verlening van ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2019 (Besluit ondermandaat, volmacht en machtiging voor het directoraat-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit 2019)

De directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 10 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging LNV 2019;

Besluit:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. de directeur-generaal: de directeur-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b. de directeuren: de directeuren en de programmadirecteuren Toekomst Voedselsysteem van het directoraat-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • c. de MT-leden: de leden van het managementteam van een directie met uitzondering de directeur;

  • d. de Chief Veterinary Officer: de Chief Veterinary Officer van het directoraat-generaal Agro van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • e. deprogrammadirecteur regieorganisatie GLB: de programmadirecteur Regieorganisatie gemeenschappelijk landbouwbeleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • f. het bedrag: het bedrag inclusief de verschuldigde omzetbelasting (BTW).

§ 2. Taakverdeling tussen de directeur-generaal en de onder hem ressorterende medewerkers

Artikel 2

Aan de directeur-generaal is voorbehouden: het nemen van besluiten, het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen en het verrichten van andere handelingen dan een besluit of een privaatrechtelijke rechtshandeling betreffende de volgende aangelegenheden:

  • a. onderwerpen die twee of meer directies van zijn dienstonderdeel raken, tenzij daarover tussen de betrokken directeuren overeenstemming bestaat;

  • b. aangelegenheden op het werkterrein van een directeur:

    • 1°. ten aanzien waarvan de directeur-generaal in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld, of

    • 2°. die door een directeur aan de directeur-generaal ter afhandeling worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de directeur-generaal door een andere directeur moeten worden behandeld.

Artikel 3

  • 1 Aan de directeuren wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 2.000.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de directeuren wordt tevens, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken inzake de opleiding van personeel;

    • d. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties.

Artikel 3a

Aan de directeur Dierlijke Agroketens en Dierenwelzijn wordt ondermandaat en machtiging verleend voor het vaststellen van ministeriële regelingen als bedoeld in artikel 5.2 van de Wet dieren.

Artikel 4

  • 1 Aan de MT-leden wordt, ieder voor zich, mandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein met dien verstande dat het aangaan van financiële verplichtingen een bedrag van € 100.000 per verplichting niet te boven gaat.

  • 2 Aan de MT-leden van een directie wordt voorts, ieder voor zich, voor de onder hen ressorterende medewerkers mandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken inzake de opleiding van personeel;

    • d. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties.

  • 3 In uitzondering op het eerste en tweede lid, geldt het mandaat, de volmacht en de machtiging aan de MT-leden van een directie niet voor aangelegenheden op hun werkterrein:

    • 1°. ten aanzien waarvan de directeur in een incidenteel geval mededeling heeft gedaan dat zij door hem zullen worden behandeld, of

    • 2°. die door een MT-lid aan de directeur worden voorgelegd, tenzij zij naar het oordeel van de directeur door een ander MT-lid moeten worden behandeld.

Artikel 5

Aan de Chief Veterinary Officer wordt ondermandaat en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein.

Artikel 7

  • 1 Aan de programmadirecteur Regieorganisatie GLB wordt ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor aangelegenheden op zijn werkterrein.

  • 2 Aan de programmadirecteur Regieorganisatie GLB wordt tevens voor de onder hem ressorterende medewerkers ondermandaat, volmacht en machtiging verleend voor:

    • a. het verlenen van verlof en kort buitengewoon verlof;

    • b. het verlenen van zwangerschaps-, bevallings-, en ouderschapsverlof;

    • c. het aangaan van verplichtingen en het afhandelen van verzoeken inzake de opleiding van personeel;

    • d. het accorderen van P-Direkt aanvragen;

    • e. het accorderen van aanvragen voor dienstreizen en het goedkeuren van reiskostendeclaraties.

§ 3. Vervanging

Artikel 9

  • 1 De uit dit besluit voor een directeur, de Chief Veterinary Officer of de programmadirecteur Regieorganisatie GLB voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op zijn plaatsvervanger. Bij afwezigheid van zowel de directeur als zijn plaatsvervanger gaan de uit dit besluit voortvloeiende bevoegdheden over op een door de directeur aangewezen MT-lid van die directie.

  • 2 De uit dit besluit voor een MT-lid voortvloeiende bevoegdheden gaan in geval van afwezigheid over op een ander MT-lid.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 22 februari 2019

M. Sonnema

directeur-generaal Agro