Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister voor Rechtsbescherming, gedaan mede namens Onze
Minister van Defensie, van 10 oktober 2018, nr. 2382477, directie Wetgeving en Juridische
Zaken;
Gelet op de artikelen 6, zesde lid, 11, derde lid, 15, tweede lid, 18, eerste lid, en 46, eerste lid, van de Wet politiegegevens;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 19 december 2018,
nr. W16.18.0311/II);
Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Rechtsbescherming, mede namens Onze
Minister van Defensie, van 1 februari 2019, nr.2473765, directie Wetgeving en Juridische
Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Definitiebepaling
In dit besluit wordt verstaan onder:
-
a.
wet:
Wet politiegegevens;
-
b.
buitengewoon opsporingsambtenaar: de personen, bedoeld in artikel 142, eerste lid, onderdelen a tot en met c, van het Wetboek van Strafvordering;
-
c.
verwerkingsverantwoordelijke: de werkgever, bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;
-
d.
de opsporingstaak: de opsporing van de strafbare feiten, bedoeld in de akte of aanwijzing van opsporingsbevoegdheid,
bedoeld in artikel 142, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering;
-
e.
ambtenaar van politie: de ambtenaar, bedoeld in artikel 1, onderdeel k, van de wet;
-
f.
bevoegde functionaris: functionaris, bedoeld in artikel 2:10, eerste lid, van het Besluit politiegegevens of een andere daartoe aangewezen buitengewoon opsporingsambtenaar die beschikt over
voldoende kennis en vaardigheden;
-
g.
politiegegevens over toezicht: politiegegevens die betrekking hebben op het toezicht op de naleving van wetgeving
of de uitvoering van wettelijke voorschriften;
-
h.
domein: het in de akte vermelde maatschappelijke deelterrein waarop de buitengewoon opsporingsambtenaar
werkzaam is, als aangewezen in de domeinlijsten zoals opgenomen in de bijlage bij de Regeling domeinlijsten buitengewoon opsporingsambtenaar.
Artikel 2. Van overeenkomstige toepassing verklaring
-
1 Onverminderd artikel 46, eerste lid, van de wet is het bij die wet bepaalde met betrekking tot de verwerking van politiegegevens van overeenkomstige
toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door een buitengewoon opsporingsambtenaar,
met uitzondering van de artikelen 10, 11, tweede lid, 12, 16, eerste lid, onderdeel b, eerste indent, 34 en 36a tot en met 45.
-
2 Onverminderd artikel 46, eerste lid, van de wet is het in het Besluit politiegegevens bepaalde met betrekking tot de verwerking van politiegegevens van overeenkomstige
toepassing op de verwerking van persoonsgegevens door een buitengewoon opsporingsambtenaar,
met uitzondering van de artikelen 2:2, tweede en derde lid, 2:3 tot en met 2:7, 2:10, tweede lid, 2:13, tweede lid, 3:1, 3:2, 4:1, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, 4:2, eerste lid, de onderdelen a, c, d, e, i, j, k, o, q en y, tweede en derde lid, 6:1, 6:6, en 6a:1 tot en met 6a:7 van het Besluit politiegegevens.
Artikel 3. Verwerking door niet-buitengewoon opsporingsambtenaar
Artikel 4. Weigeringsgronden
Onverminderd artikel 2:13, eerste lid, van het Besluit politiegegevens kan de verwerkingsverantwoordelijke het ter beschikking stellen van politiegegevens
over toezicht aan ambtenaren van politie of buitengewoon opsporingsambtenaren die
onder een andere verwerkingsverantwoordelijke ressorteren, weigeren of aan beperkende
voorwaarden onderwerpen, indien dit noodzakelijk is voor een goede uitvoering van
de opsporingstaak.
Onverminderd artikel 2:12 van het Besluit politiegegevens kan de bevoegde functionaris politiegegevens over toezicht voorzien van de code vertrouwelijke
verwerking, op zodanige wijze dat de overeenkomende gegevens gedeeltelijk zichtbaar
zijn en de andere gerelateerde gegevens zichtbaar zijn na instemming van de daartoe
bevoegde functionaris.
Artikel 6. Verstrekking politiegegevens aan derden structureel
-
1 De verwerkingsverantwoordelijke kan, voor zover verenigbaar met de opsporingstaak
en in overeenstemming met het bevoegd gezag, bedoeld in artikel 148, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, beslissen tot de verstrekking van politiegegevens die door een buitengewoon opsporingsambtenaar
zijn verzameld en worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 13 van de wet, aan personen of instanties, voor zover zij deze behoeven voor een goede uitvoering
van hun taak.
-
3 In de beslissing, bedoeld in het eerste lid, wordt vastgelegd ten behoeve van welk
zwaarwegend algemeen belang de verstrekking noodzakelijk is, de persoon of instantie
aan wie de gegevens worden verstrekt, de taak ter uitvoering waarvan de gegevens worden
verstrekt, de gegevens die worden verstrekt, de voorwaarden waaronder de gegevens
worden verstrekt en, indien van toepassing, de motivering van de strikte noodzaak,
bedoeld in het tweede lid. De beslissing wordt gepubliceerd in de Staatscourant.
Artikel 7. Verstrekking politiegegevens ten behoeve van toezicht en uitvoering
-
1 De verwerkingsverantwoordelijke kan, in overeenstemming met het bevoegd gezag, bedoeld
in artikel 148, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering beslissen tot de verstrekking van politiegegevens die door een buitengewoon opsporingsambtenaar
zijn verzameld en worden verwerkt overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 13 van de wet, aan een bestuursorgaan dat of aan personen die bij of krachtens wetgeving is of
zijn belast met het houden van toezicht op de naleving dan wel de uitvoering van wetgeving
op het betreffende domein, voor zover dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering
van zijn of hun taak.
-
2 De verstrekking van politiegegevens overeenkomstig het eerste lid vindt, voor zover
die gegevens worden verwerkt overeenkomstig artikel 9 van de wet, uitsluitend plaats indien dit strikt noodzakelijk is voor het doel van de verstrekking,
na overleg met een bevoegde functionaris.
-
3 In bijzondere gevallen kan de verwerkingsverantwoordelijke beslissen tot de verstrekking
van politiegegevens als bedoeld in het eerste lid, aan een bestuursorgaan dat of aan
personen die bij of krachtens wetgeving is of zijn belast met het houden van toezicht
op de naleving dan wel de uitvoering van wetgeving op een ander domein, voor zover
dat noodzakelijk is voor een goede uitvoering van het toezicht. Het bepaalde in het
tweede lid is van overeenkomstige toepassing. In de beslissing wordt vastgelegd ten
behoeve van welk zwaarwegend algemeen belang de verstrekking noodzakelijk is, de persoon
of instantie aan wie de gegevens worden verstrekt, de taak ter uitvoering waarvan
de gegevens worden verstrekt, de gegevens die worden verstrekt, de voorwaarden waaronder
de gegevens worden verstrekt en, indien van toepassing, de motivering van de strikte
noodzaak, bedoeld in het tweede lid.
Artikel 8. Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin het wordt geplaatst.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit politiegegevens buitengewoon opsporingsambtenaren.