2.1. Algemeen
-
• Doelstelling controle op het jaarverslag
-
• Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• Materialiteitstabel
-
• Omgaan met fouten (foutdefinities)
-
• Algemeen referentiekader
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
-
• Steunen op de werkzaamheden van een AK en gegevensgerichte werkzaamheden
2.1.1. Doelstelling controle op het jaarverslag
1 juli 2018
In dit deel van het accountantsprotocol staan het jaarverslag 2018 centraal. Met ‘jaarverslag’
wordt in dit accountantsprotocol bedoeld: de jaarrekening, het bestuursverslag en
de overige gegevens (artikel 1, onder c, van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs).
De controleverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de
getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat,
evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van
wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid
van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant
stelt verder vast dat het bestuursverslag verenigbaar is met de jaarrekening en geen
materiële afwijkingen bevat.
2.1.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
1 juli 2018
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage materialiteit
moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording.
De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarrekening zijn afhankelijk van
de te controleren massa: de totale publieke middelen en bestedingen van de (geoormerkte)
aanvullende subsidies/bekostiging.
De instellingsaccountant voert zijn controle in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden en dit accountantsprotocol uit en richt in dat kader zijn controle
zodanig in, dat hij met een redelijke mate van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening
geen afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude, en onzekerheden) voorkomen met
een materieel belang.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet
worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.
2.1.3. Materialiteitstabel
1 december 2018
Een verklaring met een goedkeurende strekking met betrekking tot de rechtmatigheid
impliceert, dat gegeven de bovengenoemde betrouwbaarheid, in de verantwoording geen
afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude, en onzekerheden) voorkomen, die groter
zijn dan de percentages in de hieronder opgenomen materialiteitstabel.
|
Onjuistheden (in de verantwoording
|
|
Onzekerheden (in de controle)
|
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)
|
>3 en <5
|
≥5
|
>5 en <10
|
≥10
|
De materialiteit is van toepassing op het oordeel over de financiële rechtmatigheid
en de overige rechtmatigheid, tenzij sprake is van een specifieke materialiteit.
Publieke middelen zijn middelen die verkregen zijn bij of krachtens de wet ingestelde
heffingen. Deze middelen zijn op basis van Extensible Business Reporting Language
(XBRL) in de jaarrekening van de instelling opgenomen in model B Staat van Baten en
Lasten onder de Baten ‘Rijksbijdragen’ en ‘Overheidsbijdragen en -subsidies overige
overheden’ en bestaan daarnaast uit de wettelijke college-, cursus-, les- en examengelden,
de financiële baten (mits gegenereerd uit publieke middelen) en de publieke middelen
onder de overige baten.
In het accountantsprotocol wordt geen materialiteit meer voorgeschreven voor de getrouwheid.
Voor OCW is een maximale materialiteit van 2% van het totaal van de baten en 5% van
het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant
om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden is opgenomen.
Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de materialiteit
op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de materialiteitstabel.
Voor alle in het accountantsprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen
posten, geldt een standaard rapportagegrens van 0,1% (van de totale publieke middelen).
De rapportagegrens geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten worden aan OCW
in het verslag van bevindingen. Zie verder omgaan met fouten.
Voor de volgende posten/onderwerpen geldt een specifieke materialiteit (SM) en specifieke
rapportagegrens (SR):
-
• Treasurybeleid (paragraaf 2.4.1) (0% SM, 0% SR)
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren (0% SM, 0% SR)
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies / bekostiging met een bestedingsverplichting (3%
SM, 0% SR)
-
• Verklaring omtrent het gedrag (1% SM, 0% SR)
-
• Wachtgelden PO (0% SM, 0% SR)
-
• Studenten die opleiding voor een groot gedeelte op de werkplek volgen ingeschreven
bij opleidingsscholen (1% SM, 0% SR)
-
• Declaraties HO (3% SM, 1% SR)
-
• Aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo 2018 (2% SM, 0% SR)
-
• Kosten opleidingen in het buitenland (€ 250.000 SM, 0% SR)
-
• Europese Aanbestedingen (3% SR)
De afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude) die bij deze controlewerkzaamheden
worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant ook betrokken in de foutevaluatie
bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.
In geval op grond van RJO, artikel 3h geconsolideerde jaarverslaggeving van meerdere bevoegde gezagen gezamenlijk plaatsvindt
dient de materialiteit (waaronder de specifieke materialiteit en de specifieke rapportagegrens)
in dit hoofdstuk toegepast te worden op de verslaglegging van het instandhoudingniveau
(d.w.z. op het niveau van één bevoegd gezag).
2.1.4. Omgaan met fouten (foutdefinities)
1 december 2018
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat,
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende
(controle-)informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout
aan te merken. Bijvoorbeeld als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan
de wet- en regelgeving. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk
dat de instellingsaccountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door het bevoegd gezag
van de school of instelling moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die
betrekking hebben op rechtmatigheid geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat
de besteding reeds plaats heeft gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole
van de jaarrekening:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeft het bevoegd gezag van
de school of instelling fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de materialiteit
niet te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren. Het effect
op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. Het bevoegd gezag van de school of instelling corrigeert
voor zover mogelijk geconstateerde fouten. Het bevoegd gezag van de school of instelling
kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren. De instellingsaccountant informeert
het bestuur en de interne toezichthouder hierover conform de geldende beroepsvoorschriften.
Materiële fouten (d.w.z. fouten groter dan de materialiteit) hebben invloed op de
strekking van de controleverklaring en worden uit dien hoofde in de controleverklaring
toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële fouten (d.w.z. fouten kleiner dan de materialiteit)
stelt de instellingsaccountant een verslag van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten / Rapportering met inachtneming van de geldende rapportagegrens.
2.1.5. Algemeen referentiekader
1 juli 2014
In het accountantsprotocol is op het hoogste niveau het referentiekader opgenomen.
Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen is in dit accountantsprotocol ook
een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.
De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) zijn altijd onderdeel van de controlecriteria.
2.1.6. Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
1 december 2018
De instellingsaccountant stelt vast dat het bevoegd gezag van de school of instelling
de aanwijzingen heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover de Dienst
Uitvoering Onderwijs (DUO) of de Inspectie van het Onderwijs (inspectie) eerder met
het bevoegd gezag van de school of instelling heeft gecorrespondeerd. Indien de aanwijzingen
niet zijn verwerkt en/of de correcties niet zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant
dit op in een verslag van bevindingen zoals vermeld in
Accountantsproducten / rapportering
.
Door de inspectie wordt alleen een brief verstuurd met aanwijzingen voor de controle
indien in voorgaand controlejaar (2017) door het bevoegd gezag van de school of instelling
een niet goedkeurende controleverklaring en/of een verslag van bevindingen van de
instellingsaccountant bij DUO is ingediend.
2.1.7. Steunen op de werkzaamheden van een AK en gegevensgerichte werkzaamheden
1 december 2018
Schoolbesturen in het PO hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan
een administratiekantoor (AK). In mindere mate geldt dit ook voor VO-scholen. De AK’s
verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende scholen
veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de jaarrekening
van de besturen. Het bevoegd gezag van de school of instelling levert daartoe zijn
primaire vastleggingen (inkoopfacturen, mutaties ten aanzien van in- en uitdiensttredingen
en andere mutaties in salarissen) aan de AK’s. De AK’s verrichten hierop controle
op o.a. deugdelijkheid en autorisatie en verwerken deze. Op onder andere deze controles
en op verwerkingscontroles van AK’s steunen instellingsaccountants bij de controle
van de GGL en de jaarrekening.
Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant
voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel
belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de
entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de
school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval
van een AK-gerichte aanpak hoofdzakelijk op het niveau van een administratiekantoor
(en niet per afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst
daarom op dit niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing.
(Een en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole
dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening
te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK
en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle
rechtmatigheidsaspecten van het accountantsprotocol raakt. Indien dit niet het geval
is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten
verrichten.
Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de
keuze voor hetzij een bestuur-gerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient
de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren
voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting
op de jaarrekening van materieel belang.
Dit laatste is van toepassing voor alle sectoren, zowel t.b.v. de getrouwheid als
de financiële rechtmatigheid op het niveau van de betreffende jaarrekening. Het is
aan de instellingsaccountant om hier door opvolging van de beroepsvoorschriften adequate
invulling aan te geven en die werkzaamheden te kiezen die passend zijn bij de specifieke
omstandigheden.
Voorbeelden van gegevensgerichte werkzaamheden voor personele kosten door de instellingaccountant
zijn:
-
• Kritische analyse van de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat. In deze analyse
kunnen worden betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele
niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen
en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt uitgevoerd op bestuursniveau.
-
• Uitvoeren van een cijferbeoordeling op de personele kosten, in relatie tot de begroting
en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke
saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling
vindt plaats op bestuursniveau.
2.2. Getrouwheid
-
• Verslaggevingscriteria
-
• Bestuursverslag
2.2.1. Verslaggevingscriteria
1 december 2018
De verslaggevingscriteria vloeien voornamelijk voort uit de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, maar in een aantal gevallen kan ook andere wet- en regelgeving (zoals de WNT) bepalingen bevatten over de wijze waarop een bevoegd gezag verslag doet. De rechtspersoon
richt het jaarverslag in op basis van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs (RJO). Voor de instellingsaccountant vormt de regeling een verslaggevingscriterium. De instellingsaccountant stelt vast dat het jaarverslag aan de Regeling jaarverslaggeving
onderwijs voldoet.
Voor de zorginstellingen met onderwijscomponent zijn de afspraken uit de brief van
15 mei 2009 met kenmerk 113787 ten aanzien van de jaarverslaggeving van toepassing.
Voor instellingen voor Jeugd en Opvoedhulp waaraan bekostigd onderwijs vanuit het
Ministerie van OCW is verbonden zijn de afspraken uit de brief van 25 april 2012 met
kenmerk 389858 van toepassing.
Ook stelt de instellingsaccountant vast dat het jaarverslag aan de Wet normering topinkomens
(WNT)(en de daarmee samenhangende wet- en regelgeving) voldoet. Hierbij volgt de instellingsaccountant
het door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) opgestelde
controleprotocol WNT.
2.2.2. Bestuursverslag
1 juli 2018
Aanvullende verslaggevingscriteria:
Notities Helderheid (Helderheid in bekostiging BVE 2004, Helderheid in bekostiging
HO 2003 en Helderheid in bekostiging HO 2004 (aanvulling), Handreiking voor de inrichting
van onderwijskundige publiek-private arrangementen (d.d. 25 maart 2011, kenmerk 285339
sector bve en kenmerk 282532 sector ho); Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016; WPO, artikel 17c, lid 1 onder e en artikel 171, lid 1, onder a; WEC, artikel 28i, lid 1, onder e en artikel 157, lid 1, onder a; WVO, artikel 24 e1, lid 1, onder e en artikel 103, lid 1, onder a; WEB, artikel 2.5.4, artikel 6.1.2a, lid 2, artikel 6.1.3, lid 4 en artikel 7.2.7, lid 3, 4 en 10; WHW, artikel 9.8, lid 1, 9.51, lid 2, 10.3d en 11.6: Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs, artikel 17, lid 3 en artikel 32, lid 1: Besluit experiment vraagfinanciering hoger onderwijs, artikel 9, lid 5; Besluit experiment promotieonderwijs, artikel 12, lid 1, onder b; Regeling aanvullende bekostiging technisch vmbo 2018-2019, artikel 8, lid 2.
-
• Algemeen
-
• Specifieke elementen
-
• Rapportering
Algemeen
1 december 2018
Met betrekking tot het bestuursverslag stelt de instellingsaccountant vast dat:
-
•
het bestuursverslag alle wettelijk verplichte elementen bevat, waaronder die op grond
van de RJO (aanwezigheidstoets);
-
•
de in de jaarrekening en in het bestuursverslag opgenomen informatie op elkaar aansluit
(consistentietoets) en
-
•
de inhoud van het bestuursverslag overeenkomt met de opgedane kennis van de instelling,
waaronder de bevindingen over de interne beheersing (signaleren materiële onjuistheden
bestuursverslag).
Ten aanzien van rapportering is hetgeen aan het einde van deze paragraaf is opgenomen
ook op voorgaande bepalingen van toepassing.
In artikel 4, lid 6, van de RJO is opgenomen dat de Minister van OCW jaarlijks thema’s kan aanwijzen, waarover het
bevoegd gezag in het bestuursverslag rapporteert met betrekking tot de wijze waarop
middelen zijn ingezet en de resultaten die daarmee zijn behaald.
In de sector PO heeft de Minister hiervan gebruik gemaakt voor de extra middelen werkdrukverlaging
met de brief met kenmerk 1320432 d.d. 6 maart 2018. In de brief is een bijlage opgenomen
met een format voor het jaarverslag.
WPO artikel 17c, lid 1, onder a, WEC artikel 28i, lid 1, onder a, WVO artikel 24e1, lid 1, onder a, WEB artikel 9.1.4, lid 3, onder c en WHW artikel 9.8, lid 1, onder c, artikel 10.3d, lid 2, onder c of artikel 11.6, lid 1, onder c.
In bijlage 3 van de RJO is de set van gegevens ten behoeve van de continuïteitsparagraaf als onderdeel van
het bestuursverslag opgenomen. Voor dit onderdeel van het bestuursverslag wordt, in aanvulling op bovenstaande werkzaamheden
nog specifiek van de instellingsaccountant gevraagd vast te stellen dat:
In het kader van ontleend aan de planning & control cyclus stelt de instellingsaccountant
minimaal de aansluiting vast tussen de interne informatie en de informatie, die is
opgenomen in de continuïteitsparagraaf (reconstrueerbaarheid van de informatie).
Met de Raad van Toezicht wordt in de sectoren primair en voortgezet onderwijs bedoeld
de intern toezichthouder of het intern toezichthoudende orgaan, zoals beschreven in
de WPO, artikel 17c, WEC, artikel 28ien WVO, artikel 24e1
Indien de instellingsaccountant vaststelt dat de meerjarenbegroting hieraan niet voldoet,
dan neemt de instellingsaccountant dit op in een verslag van bevindingen zoals vermeld
in Accountantsproducten / rapportering.
Specifieke elementen
1 december 2018
-
•
Handreiking voor de inrichting van onderwijskundige publiek-private arrangementen
(sector mbo en ho)
De instellingsaccountant stelt vast dat aan de in de handreiking opgenomen verslaggevingseis
is voldaan. Dit betekent dat de instellingsaccountant vaststelt dat de instelling
in het bestuursverslag aandacht besteedt aan de ratio achter publiek-private arrangementen,
de risico’s en risicobeheer van publiek-private arrangementen en de feitelijke resultaten
van de publiek-private arrangementen in relatie tot de beoogde resultaten (innovatie,
kwaliteit etc.) en de missie c.q. lange termijn doelstelling van de instelling.
-
•
Artikel 10, van de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016
(Externe verantwoording)
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling in de jaarverslaggeving heeft
voldaan aan de verslaggevingseisen uit
artikel 10 van de Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016.
-
•
Sector PO en VO (
WPO, artikel 17c, lid 1, onder e
en
artikel 171, lid 1, onder a
;
WEC, artikel 28i, lid 1, onder e
en
artikel 157, lid 1, onder a
;
WVO artikel 24 e1
, lid 1, onder e en
artikel 103, lid 1, onder a
)
De instellingsaccountant stelt vast dat het bevoegd gezag van de school of het samenwerkingsverband
in het bestuursverslag:
-
○
een verslag van de interne toezichthouder of het interne toezichthoudende orgaan heeft
opgenomen, waarin deze verantwoording aflegt over de uitvoering van haar taken en
bevoegdheden;
-
○
de gehanteerde code voor goed bestuur wordt vermeld, alsmede verantwoording over afwijkingen
van die code voor goed bestuur.
-
•
Branche code Goed bestuur in de mbo sector (
artikel 2.5.4., WEB)
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling in het bestuursverslag:
-
•
Sector MBO Verantwoording wijzigingen opleidingenaanbod met betrekking tot het arbeidsmarktperspectief
en de doelmatige verzorging van een opleiding
(
WEB, artikel 6.1.3, lid 4
)
De instellingsaccountant stelt vast dat indien van toepassing is voldaan is aan de
verslaggevingseisen
WEB, artikel 6.1.3., lid 4.
-
•
Sector MBO Verantwoording onderwijsprogramma met minder uren (
WEB, artikel 7.2.7, lid 3 en 4
)
De instellingsaccountant stelt vast dat indien van toepassing is voldaan is aan de
verslaggevingseisen
WEB, artikel 7.2.7, lid 3 en 4.
-
•
Sector MBO Verantwoording afwijking koppeling keuzedelen aan de kwalificatie van de
opleiding (
WEB, artikel 7.2.7, lid 10
)
De instellingsaccountant stelt vast dat indien van toepassing is voldaan is aan de
verslaggevingseisen
WEB, artikel 7.2.7, lid 10.
-
•
Sector MBO Verantwoording keuzedelen (
WEB, artikel 6.1.2a, lid 2
)
De instellingsaccountant stelt vast dat indien van toepassing voldaan is aan de verslaggevingseisen
WEB, artikel 6.1.2a.
-
•
Sector HO (
WHW, artikel 9.8, lid 1, artikel 9.51, lid 2enartikel 10.3denartikel 11.6)
De instellingsaccountant stelt vast dat de instelling in het bestuursverslag:
-
○
een verslag van de Raad van Toezicht heeft opgenomen, waarin deze verantwoording aflegt
over de uitvoering van haar taken en bevoegdheden;
-
○
als de instelling afwijkt van het hoofdmodel RvT/CvB dan zijn de redenen daarvoor
verantwoord in het bestuursverslag.
-
•
Sector HO Besluit experimenten flexibel hoger onderwijs artikel 17, lid 3, artikel
17o, lid 5 en
artikel 32, lid 1
De instellingsaccountant stelt vast dat de gevraagde rapportages in het bestuursverslag
van een deelnemende bekostigde instelling aanwezig zijn.
-
•
Sector HO Besluit experiment vraagfinanciering hoger onderwijs, artikel 9, lid 5
De instellingsaccountant stelt vast dat de gevraagde rapportages en gegevens in het
bestuursverslag van een deelnemende bekostigde instelling aanwezig zijn.
-
•
Sector HO Besluit experiment promotieonderwijs, artikel 12, lid 1, onder b
De instellingsaccountant stelt vast dat de gevraagde rapportage en gegevens in het
bestuursverslag van een deelnemende instelling aanwezig zijn.
-
•
Sector VO Regeling aanvullende bekostiging technisch vmbo 2018-2019, artikel 8, lid
2
De instellingsaccountant stelt vast dat de gevraagde toelichting in het bestuursverslag
aanwezig is.
Rapportering
1 december 2016
De instellingsaccountant neemt, indien niet voldaan is aan de wettelijke bepalingen,
een tekstpassage hieromtrent op in de controleverklaring onder de ‘Verklaring over
de in het jaarverslag opgenomen andere informatie’.
2.3. Financiële rechtmatigheid
-
• Referentiekader
-
• Treasurybeleid
-
• Huisvesting PO
-
• Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Overige baten
-
• Wachtgelden PO
-
• Declaraties sector HO
-
• Aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo 2018
-
• Kosten opleidingen in het buitenland HO
2.3.1. Referentiekader
1 december 2018
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving, deze zijn in detail opgenomen
in bijlage 1 van dit protocol;
-
• de relevante bepalingen in (onderwijs) wet- en regelgeving, zoals die als controlecriteria
zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• aanbestedingswetgeving (zowel Europees, als nationaal: Aanbestedingswet 2012, Aanbestedingsbesluit en Gids Proportionaliteit) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.5).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouw beeld verklaring in het kader van Standaard 250 ‘Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten’.
Voor aanbestedingen die boven de Europese drempelbedragen vallen geldt de gebruikelijke
materialiteit. Daarnaast is sprake van een specifieke rapportagegrens van 3%.
Voor de definiëring van de fout moet in het eerste jaar worden uitgegaan van de volledige
contractwaarde. Indien geen contract aanwezig is wordt de fout bepaald door de in
dat jaar opgenomen kosten. Deze fout komt bij overschrijding van de gebruikelijke
materialiteit en rapportagegrens dan alleen tot uitdrukking in de controleverklaring
(dus niet in een VvB).
Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen geldt een kwalitatieve materialiteit.
Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen
beoordeelt en daarover rapporteert in de management letter en/of het accountantsrapport
(dit is niet de uitzonderingsrapportage, zoals in paragraaf 1.1.3 genoemd) aan de RvT en/of het bestuur.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW wet- en regelgeving
Het kader, als opgenomen in bijlage 1 van dit protocol, bevat bepalingen (gehele regelingen
of individuele (delen van) artikelen) uit de wet- en regelgeving van OCW voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving.
Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling
betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent
het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts
als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële,
niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de
beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.) tenzij deze specifiek zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• bepalingen voor derden zoals gemeenten;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) het bevoegd gezag van de
school of instelling;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, bestuursverslag,
specifieke subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven materialiteit tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid kan
komen.
2.3.2. Treasurybeleid
1 juli 2018
Aanvullend controlecriterium: Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016.
De instellingsaccountant stelt vast dat aan artikel 4, artikel 5, lid 4 en 5, artikel
6, 7, 8, 9 en 12, lid 1, van de
Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016
is voldaan.
Voor opname in een VvB zijn de aanwijzingen uit de Handreiking controle en onderzoek
sector PO en VO 2010 nog van toepassing op alle onderwijssectoren. In aanvulling daarop
kan het volgende van toepassing zijn:
In geval een belegging bij aanschaf (onder de Regeling B&B 2010) aan de ratingseisen voldeed, maar inmiddels niet meer, maar de betreffende rating
voldoet wel aan de eisen uit de regeling van 2016 dan kan opname in een VvB achterwege
blijven.
In geval een belegging bij aanschaf (onder de Regeling B&B 2010 of de Regeling 2016) voldeed aan de ratingseisen, maar inmiddels niet meer voldoet aan de ratingseisen
uit de regeling van 2016 dan dient wel opname in het VvB plaats te vinden. Omdat geen
sprake is van een onrechtmatige beheershandeling hoeft de omvang niet meegeteld te
worden voor de foutbepaling van de strekking van de controleverklaring over de financiële
rechtmatigheid.
2.3.3. Huisvesting PO
1 december 2018
De instellingsaccountant stelt vast dat er geen rijksmiddelen zijn gebruikt voor huisvestingsvoorzieningen
waar de gemeente verantwoordelijk voor is, t.w.alleen nog uitbreiding, eerste inrichting
en (vervangende)nieuwbouw, tenzij de uitgave aanvullend is, bovenop de normen van
het Bouwbesluit, aan een huisvestingsvoorziening en bekostigd is uit de reserve die
vóór invoering van lumpsum (1 augustus 2006) is opgebouwd.
Met ingang van 1 januari 2015 is het groot (buiten) onderhoud overgeheveld van de
gemeente(n) naar de instellingen.
Zie ook de brieven PO/B&S/121802, PO/B&S/198180 en PO/B&S/214997.
2.3.4. Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
1 juli 2010
Aanvullend controlecriterium: academische ziekenhuizen: artikel 2.12, van de WHW.
Dit controlepunt geldt alleen voor universiteiten, waaraan een academisch ziekenhuis
is verbonden. De universiteit die ondersteund wordt door het academisch ziekenhuis
bij het verzorgen van geneeskundig onderwijs en onderzoek, krijgt hiervoor een rijksbijdrage
toegekend. De instellingsaccountant controleert of deze bijdrage onverwijld aan het academisch
ziekenhuis is doorbetaald.
2.3.5. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
-
• Algemeen
-
• NWO-subsidies
Algemeen
1 december 2018
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings-/subsidievoorwaarden/subsidieverplichtingen
vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting
rechtmatig is besteed. Dit betreft de in model G onder G2 verantwoorde subsidies. Voor nog te besteden (geoormerkte)
aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit
voorgaande accountantsprotocollen van kracht. In alle gevallen zijn de aanwijzingen
in de individuele subsidiebeschikkingen ten aanzien van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens (zie
Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke materialiteit
en specifieke rapportagegrens).
Het totaalbedrag van de bestedingen (in het controlejaar) van de geoormerkte aanvullende
bekostiging/subsidies met een bestedingsverplichting vormt een afzonderlijke massa
waarop de specifieke materialiteit voor de controle van de bestedingen moeten worden
toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies met bestedingsverplichting in het betreffende controlejaar.
Als deze specifieke materialiteit wordt overschreden, maar de materialiteit voor de
jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij
de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen,
zoals uit de desbetreffende regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden of subsidieverplichtingen en deze hebben mogelijk
invloed op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging,
dan moet het bevoegd gezag deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat het bevoegd gezag dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een verslag van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Ten aanzien van onderstaande geoormerkte subsidies schrijft het accountantsprotocol
specifieke minimale controlewerkzaamheden voor.
NWO-subsidies
1 december 2018
Naast OCW verstrekt ook de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) subsidies aan de universiteiten. Onder deze subsidies worden ook begrepen de
subsidies van Technologiestichting STW (STW) en Zorg Organisatie Nederland en Medische
wetenschap (ZonMw). De financiële verantwoording over deze subsidies vindt plaats
via de jaarrekening van de universiteit. Op grond van een akkoord gesloten tussen
de Vereniging van Universiteiten (VSNU), NWO en de vereniging Sectie Gezondheidsfondsen
(SGF) kunnen ook de subsidies van de gezondheidsfondsen aangesloten bij deze vereniging
op deze wijze worden verantwoord.
Bij de controle van deze subsidies gelden dezelfde bepalingen en specifieke materialiteit
en specifieke rapportagegrens, zoals vermeld in deze paragraaf voor de besteding van
geoormerkte aanvullende subsidies. De controlecriteria vloeien voort uit de afzonderlijke
subsidiebeschikkingen.
De instellingsaccountant controleert de rechtmatigheid van de besteding van deze subsidiegelden.
In afwijking van hetgeen is opgenomen in Accountantsproducten / rapportering, stuurt de instelling, indien van toepassing, een verslag van bevindingen naar de
NWO.
2.3.6. Overige baten
Contractactiviteiten voor derden
1 december 2018
Aanvullend controlecriterium: EU verdrag oneerlijke concurrentie.
Contractactiviteiten voor derden
Overheidsgelden mogen niet zodanig worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie
ontstaat. Van de instellingsaccountant wordt geen marktonderzoek verlangd. Wel stelt hij vast dat minimaal een kostendekkend tarief is berekend.
2.3.7. Wachtgelden PO
1 juli 2018
Specifieke controlecriteria: artikel 137, 138 en 139, van de WPO en artikel 131, 132 en 133, van de WEC, Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemers primair onderwijs, Regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO.
Voor deze post geldt een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens (zie
Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke
materialiteit en rapportagegrens).
De specifieke materialiteit van 0% kan hier als volgt worden toegepast:
-
– de volledigheid van alle wachtgelders en de aard van de ontheffingen (permanent, schooljaar
of per vacature) per wachtgelder worden integraal gecontroleerd;
-
– voor de overige aspecten kan een specifieke materialiteit van 3% van de loonkosten
van de vervangingen, uitbreidingen en nieuwe benoemingen in het betreffende jaar worden
toegepast.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de bepalingen over voorrang
bij benoemingen (eigenwachtgelderbepalingen) naleeft.
Als deze bepalingen niet worden nageleefd controleert de instellingsaccountant of
op de bekostiging in mindering gebracht is: de salarissen, toelagen, uitkeringen of
andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met
voorbijgaan aan de eigenwachtgelderbepalingen of aan personeel dat gebruik maakt van
een regeling voor onvrijwillige werkloosheid of taakvermindering.
De instellingsaccountant stelt in geval van vacatures waarvoor een (toekomstige) ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemer (‘eigen wachtgelder’) beschikbaar is, vast dat:
-
•
geen nieuw personeel is aangesteld;
-
•
van geen enkel personeelslid de betrekkingsomvang is uitgebreid;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is verlengd;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is omgezet in een vast dienstverband.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag rekening houdt met de vermindering
op de bekostiging van de kosten van werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid
alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders
dan op grond van de Ziektewet, die DUO Den Haag uitvoert in het kader van de instroom
van de werkloosheidsuitkeringen. Deze vermindering op de bekostiging is niet van toepassing,
indien het Participatiefonds heeft ingestemd met het ten laste van het Participatiefonds
brengen van de kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in de eerste volzin.
Als blijkt dat een bevoegd gezag zich niet aan de wachtgeldregelgeving heeft gehouden,
neemt de instellingsaccountant dit op in een verslag van bevindingen zoals vermeld
in
Accountantsproducten / rapportering. De instellingsaccountant vermeldt de financiële gevolgen van het niet-naleven van
de wachtgeldbepalingen.
Documenten:
2.3.8. Declaraties sector HO
1 december 2018
Aanvullend controlecriterium: Regeling declaraties en bestuurskosten CvB-leden bekostigde
Nederlandse hogescholen, Declaratieregeling CvB-leden Nederlandse universiteiten.
Voor deze post geldt een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens (zie
Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke materialiteit
en rapportagegrens).
Het totaalbedrag van de declaraties (voor alle CvB-leden tezamen, zoals opgenomen
in het overzicht verantwoording declaraties CvB-leden in het bestuursverslag) vormt
een afzonderlijke massa waarop de specifieke materialiteit voor de controle van de
declaraties moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen vergoedingen voorkomen met een belang dat groter
is dan 3% van de totale omvang van de declaraties, die niet in overeenstemming zijn
met de Regeling declaraties en bestuurskosten CvB-leden bekostigde Nederlandse hogescholen
of de Declaratieregeling CvB-leden Nederlandse universiteiten.
Als deze specifieke materialiteit wordt overschreden, maar de materialiteit voor de
jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij
de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen.
2.3.9. Aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo 2018
1 december 2018
Aanvullend controlecriterium: Regeling aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers vo, Beschikking aanvullende bekostiging nieuwkomers per 1 januari 2018, Beschikking
aanvullende bekostiging nieuwkomers per 1 april 2018, Beschikking aanvullende bekostiging
nieuwkomers per 1 juli 2018 en Beschikking aanvullende bekostiging nieuwkomers per
1 oktober 2018.
Voor deze post geldt een specifieke materialiteit en rapportagegrens (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke materialiteit
en rapportagegrens).
Het totaalbedrag van de in 2018 ontvangen aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers
vo vormt een afzonderlijke massa waarop de specifieke materialiteit voor de controle
van deze aanvullende bekostiging nieuwkomers moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige verkregen aanvullende bekostiging
voorkomt met een belang dat groter is dan 2% van de totale omvang van de in 2018 ontvangen
aanvullende bekostiging eerste opvang nieuwkomers.
Als deze specifieke materialiteit wordt overschreden, maar de materialiteit voor de
jaarrekeningcontrole niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring van
de jaarrekening. Zie voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor
de school wel consequenties hebben voor de terugbetaling of nabetaling van de aanvullende
bekostiging.
Indien de instellingaccountant fouten vindt in zijn controle, dan neemt de instellingsaccountant
dat op in een verslag van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Het object van controle blijkt uit de Overzichten Financiële Beschikkingen (verder
OFB) van februari, mei, augustus en november van de school. Hierin zijn de aantallen
nieuwkomers eerste en tweede categorie op de teldata 1 januari 2018, 1 april 2018,
1 juli 2018 en 1 oktober 2018 opgenomen en de op grond daarvan ontvangen aanvullende
bekostiging. Ook blijkt hieruit of een school op grond van artikel 3 onder b aanvullende bekostiging voor eerste opvang heeft ontvangen. Op grond van de regelgeving
komen op 1 oktober 2018 alleen nieuwkomers van de eerste categorie voor.
De instellingsaccountant stelt vast dat de aantallen nieuwkomers eerste en tweede
categorie (dit laatste is niet mogelijk per 1 oktober) op de OFB overeenkomen met
het aanvraagformulier van de school en aansluit op de gegevens zoals opgenomen in
de leerlingenadministratie op de betreffende vier teldata.
Van de op de OFB opgenomen aantallen nieuwkomers eerste en tweede categorie (dit laatste
is niet mogelijk per 1 oktober 2018) stelt de instellingsaccountant vast dat de nieuwkomer
op de betreffende teldatum vreemdeling is als bedoeld in artikel 1 van de Vreemdelingenwet.
Voor de op de OFB opgenomen aantallen nieuwkomers eerste categorie (voor alle vier
de teldata) stelt de instellingsaccountant vast dat de nieuwkomer op 1 oktober 2016
nog niet in Nederland was.
Voor de op de OFB opgenomen aantallen nieuwkomers tweede categorie voor de teldata
1 januari 2018, 1 april 2018 en 1 juli 2018 stelt de instellingsaccountant vast dat
de nieuwkomer op de betreffende teldatum korter dan 2 jaar in Nederland verbleef.
Ingeval de school aanvullende bekostiging voor eerste opvang heeft ontvangen stelt de instellingsaccountant vast dat een verklaring van de gemeente, waaruit blijkt
dat de school nog niet eerder aanvullende bekostiging van de gemeente heeft ontvangen
voor de organisatie van eerste opvang aanwezig is in de administratie van de school.
Indien de gevraagde verklaring van de gemeente niet aanwezig is, dan neemt de instellingsaccountant
dit op in het verslag van bevindingen.
2.3.10. Kosten opleidingen in het buitenland sector HO
1 december 2018
Aanvullend controlecriterium: Uitvoeringsbesluit WHW 2008 artikel 6.8 (lid 1 tot en met 3), dit artikel is ook van toepassing op de voorbereidingskosten (voor of zonder aanvraag
voor toestemming bij Onze Minister)
Voor dit onderwerp geldt een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens
(zie Algemeen voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende
specifieke materialiteit en rapportagegrens).
De accountant stelt vast dat publieke middelen (zoals gedefinieerd in
artikel 6.8. lid 1
) niet zijn aangewend voor de kosten van een opleiding in het buitenland of voor de
kosten van voorbereiding op het verzorgen van die opleiding in het buitenland of voor
de kosten voor het indienen van een aanvraag.
De accountant stelt vast dat in voorkomende gevallen sprake is van een afzonderlijke
boekhouding voor activiteiten betreffende de opleiding in het buitenland enerzijds
en de activiteiten bedoeld in
artikel 1.3. van de WHW
anderzijds (
artikel 6.8 lid 2
).
Indien OCW op grond van
artikel 6.8 lid 3
nadere voorschriften heeft gesteld met betrekking tot de financiële verantwoording,
dan stelt de accountant vast dat aan die voorschriften is voldaan.
In geval van fouten of dat de boekhouding of financiële verantwoording niet voldoet
dan neemt de accountant die bevindingen op in een Verslag van Bevindingen, zoals vermeld
in Accountantsproducten/rapportering.
2.5. Controleverklaring bij het jaarverslag
Algemeen
1 december 2018
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven, gebruik maakt van een paragraaf ter
benadrukking van aangelegenheden en/of paragraaf inzake overige aangelegenheden moet
hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de
jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
verslag van bevindingen (zie paragraaf 1.1.3) is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van deel 3 sectie
II van de HRA (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de NBA.
Instellingsaccountants kunnen vrijwillig gebruik maken van de uitgebreidere controleverklaring
(zie Standaard 700.31) in overleg met de betreffende instelling. Hiervoor zijn optionele
passages in de voorbeeld verklaring opgenomen. Bij toepassing van de uitgebreidere
controleverklaring volgt de instellingsaccountant de aanwijzingen in de beroepsstandaarden.
Meer informatie over de uitgebreidere controleverklaring is te vinden op de website
van het NBA: https://www.nba.nl/Wet-en-regelgeving/Adviescollege-Beroepsreglementering1/Naar-een-uitgebreidere-controleverklaring/
Digitale assurance in SBR over boekjaar 2018
OCW is voornemens om over boekjaar 2019 digitale assurance bij de jaarstukken verplicht
te stellen.
Om ervoor te zorgen dat elk accountantskantoor in 2020 (over boekjaar 2019) zonder
problemen kan voldoen aan de digitale assurance via SBR zal over het boekjaar 2018
aan elk accountantskantoor, dat werkzaam is in het onderwijs worden gevraagd om voor
één onderwijsinstelling digitale assurance bij de jaarstukken 2018 te geven. Het doel
hiervan is om eventuele problemen tijdig te signaleren en zo snel mogelijk op te kunnen
lossen, zodat elk accountantskantoor in 2020 (over boekjaar 2019) zonder problemen
kan voldoen aan de digitale assurance via SBR. Besluitvorming over het moment van
verplichtstelling vindt plaats na evaluatie van de ervaringen met de digitale assurance
over het boekjaar 2018.
De taxonomie versie 13.0 voor het boekjaar 2018 voorziet in een taxonomie voor de
jaarrekening, het bestuursverslag en de overige gegevens.
Indien het accountantskantoor niet beschikt over een eigen voorziening, dan kan voor
het verstrekken van de digitale assurance gebruik worden gemaakt van de verklaringen
generator van de NBA. Hiervoor zijn handmatige aanpassingen nodig om tot het gewenste
format te komen van de controleverklaring voor de onderwijssector. Jacques Urlus van
de NBA (j.urlus@nba.nl) zal op verzoek de benodigde aanpassingen aanbrengen.
Voor nadere informatie over de OCW taxonomie en het proces van aanlevering bij DUO
wordt verwezen naar https://www.duo.nl/zakelijk/voortgezet-onderwijs/verantwoording/jaarrekening-in-xbrl.jsp.
Voorbeeldtekst goedkeurende controleverklaring
Dit voorbeeld is voor een enkelvoudige jaarrekening (inclusief eventueel groepsrelaties),
ingeval sprake is van een geconsolideerde jaarrekening met een enkelvoudige jaarrekening,
dan dient de voorbeeldtekst daar conform de beroepsvoorschriften op aangepast te worden.
Dit voorbeeld is afgeleid van voorbeeldverklaring 10.2a d.d. 19 september 2018 van
de NBA en specifiek gemaakt voor de onderwijssector.
1 december 2018
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Bestuur*3) en/of raad van toezicht*4) van ... (naam entiteit)*2)
A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2018
Ons oordeel*1)
Wij hebben de jaarrekening 2018 van ... (naam entiteit) *2) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd.
Naar ons oordeel:
-
• geeft de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van ... (naam entiteit)*2) op 31 december 2018 en van het resultaat over 2018 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs;
-
• zijn de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties
over 2018 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen
in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol
OCW 2018.
De jaarrekening bestaat uit:
-
(1) de balans per 31 december 2018;
-
(2) de staat van baten en lasten over 2018; en
-
(3) de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018 vallen.
Onze verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit)*2) zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland.
Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
[Optioneel: Materialiteit
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de
getrouwheid van de jaarrekening als geheel bepaald op € ... . De materialiteit is
gebaseerd op ... (nader in te vullen % van de totale baten of het balanstotaal).
De materialiteit voor de financiële rechtmatigheid is bepaald op € ..., deze materialiteit
is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen, zoals voorgeschreven in paragraaf
2.1.3. Materialiteitstabel van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018. In deze
paragraaf van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018 zijn tevens voor diverse posten/onderwerpen
een specifieke materialiteit en specifieke rapportagegrens opgenomen, die wij hebben
toegepast.
Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de
materialiteitsvoorschriften gehanteerd zoals vastgelegd in het Controleprotocol WNT 2018. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of mogelijke afwijkingen die naar onze
mening voor de gebruikers van de jaarrekening om kwalitatieve redenen materieel zijn.
Wij zijn met de raad van toezicht*4) overeengekomen dat wij aan de raad*4) tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € ... rapporteren alsmede
kleinere afwijkingen die naar onze mening om kwalitatieve of WNT-redenen relevant
zijn.]
[Optioneel: Reikwijdte van de groepscontrole*5)
... (naam entiteit)*2) staat aan het hoofd van een groep van organisaties. De financiële informatie van
deze groep is opgenomen in de geconsolideerde jaarrekening van ... (naam entiteit)*2).
De groepscontrole heeft zich met name gericht op de significante onderdelen ... (uitleggen wat dit betreft: significante onderdelen zoals bedoeld op grond van Standaard
600. Bijvoorbeeld groepsonderdelen in specifieke landen, groepsonderdelen met significante
risico’s inzake waardering of complexe activiteiten). Bij de (groeps)onderdelen ... (benoemen) hebben wij zelf controlewerkzaamheden uitgevoerd. Wij hebben gebruik gemaakt van
andere accountants bij de controle van onderdeel ... (benoemen). Bij andere onderdelen hebben wij beoordelingswerkzaamheden of specifieke controlewerkzaamheden
uitgevoerd.
Door bovengenoemde werkzaamheden bij (groeps)onderdelen, gecombineerd met aanvullende
werkzaamheden op groepsniveau, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie
met betrekking tot de financiële informatie van de groep verkregen om een oordeel
te geven over de jaarrekening.]
[Optioneel: De kernpunten van onze controle *6)
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele
oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten
hebben wij met de raad van toezicht*4) gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in
het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van
de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke
oordelen over deze kernpunten.
De beschrijving van een kernpunt bevat de volgende elementen:
-
• een beschrijving van het kernpunt;
-
• een samenvatting van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;
-
• indien relevant, belangrijke opmerkingen met betrekking tot de kernpunten; en
-
• indien relevant, een verwijzing naar de toelichting of vermelding in het jaarverslag.]
[Optioneel: Benoeming*7)
Wij zijn door de raad van toezicht*4) op dd-mm-jjjj (datum eerste benoeming) benoemd als accountant van ... (naam entiteit) *2) vanaf de controle van het boekjaar XXXX en zijn sinds dat boekjaar tot nu toe de externe
accountant.]
Geen controlewerkzaamheden verricht ten aanzien van de anticumulatiebepaling van artikel
1.6a WNT en artikel 5 lid 1(j) Uitvoeringsregeling WNT
In overeenstemming met het Controleprotocol WNT 2018 hebben wij geen controlewerkzaamheden verricht op gegevens in de WNT-verantwoording,
of het ontbreken daarvan, op grond van de anticumulatiebepaling van artikel 1.6a WNT en artikel 5, lid 1 onderdeel j Uitvoeringsregeling WNT. Dit betekent dat wij niet hebben gecontroleerd of er wel of niet sprake is van een
normoverschrijding door een leidinggevende topfunctionaris vanwege eventuele dienstbetrekkingen
als leidinggevende topfunctionaris bij andere WNT plichtige instellingen alsmede of de in dit kader vereiste toelichting juist en volledig
is.
B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit:
-
• bestuursverslag;
-
• ...;
-
• overige gegevens.
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
-
• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;
-
• alle informatie bevat die op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf ‘2.2.2. Bestuursverslag’ van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018
is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons
begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere
informatie materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, paragraaf ‘2.2.2. Bestuursverslag’ van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018
en de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang
als onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder
het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de overige OCW wet- en regelgeving.
C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het bestuur*3) en de raad van toezicht*4) voor de jaarrekening
Het bestuur*3) is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening, in
overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur*3) is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening
verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de
in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
In dit kader is het bestuur*3) tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur*3) noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als
gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur*3) afwegen of de onderwijsinstelling in staat is om haar activiteiten in continuïteit
voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsel moet het bestuur*3) de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het
bestuur*3) het voornemen heeft om de onderwijsinstelling*2) te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische
alternatief is. Het bestuur*3) moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten, toelichten
in de jaarrekening.
De raad van toezicht*4) is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële
verslaggeving van de onderwijsinstelling.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten
en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fraude of fouten en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel. *8)
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden, het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2018, ethische voorschriften
en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s
-
○ dat de jaarrekening afwijkingen van materieel belang bevat als gevolg van fouten of
fraude,
-
○ van het niet rechtmatig tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties,
die van materieel belang zijn
het in reactie op deze risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en
het verkrijgen van controle-informatie die voldoende en geschikt is als basis voor
ons oordeel. Bij fraude is het risico dat een afwijking van materieel belang niet
ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij fraude kan sprake zijn van samenspanning,
valsheid in geschrifte, het opzettelijk nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk
verkeerd voorstellen van zaken of het doorbreken van de interne beheersing;
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit
van de interne beheersing van de onderwijsinstelling;
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur*3) en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening staan;
-
• het vaststellen dat de door het bestuur*3) gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van
de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden
zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten
in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel
belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen
op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen
inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd
op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring.
Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een instelling
haar continuïteit niet langer kan handhaven;
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin
opgenomen toelichtingen; en
-
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties
en gebeurtenissen en of de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede
de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand
zijn gekomen.
Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk voor
de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In dit
kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden voor
de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel van de
groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen
geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie
of specifieke posten noodzakelijk was.*9)
Wij communiceren met de raad van toezicht*4) onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante
bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante
tekortkomingen in de interne beheersing.
Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis van alle
zaken die wij met de raad van toezicht*4) hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij
dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden
wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.*10)
Plaats en datum
.... (naam accountantspraktijk)
.... (naam accountant)
*1) Wanneer op een van de twee onderwerpen een aanpassing van het oordeel van toepassing
is, kunnen twee kopjes worden gebruikt. Bijvoorbeeld ‘Ons oordeel betreffende de getrouwheid
van de jaarrekening’ en ‘Ons oordeel met beperking betreffende de rechtmatigheid’.
*2) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO
of een gemeentelijke school in de sector VO vervangen door ‘de gemeentelijke scho(o)l(en)
voor (primair)(voortgezet) onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
de gemeente.. (naam gemeente)’
*3) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO
’bestuur’ vervangen door ‘College van Burgemeester en Wethouders’ (eenmaal met de
toevoeging ‘van gemeente ... (naam gemeente)’)
Ingeval van een zelfstandige of gemeentelijke school in de sector VO ‘bestuur’ vervangen
door ‘bevoegd gezag’.
*4) Voor een instelling op grond van WPO, WEC of WVO raad van toezicht vervangen door
intern toezichthouder of intern toezichthoudend orgaan (zoals bedoeld in WPO, artikel
17a, 17b en 17c, WEC, artikel 28g, 28h en 28i en WVO, artikel 24d, 24e en 24e1)
*5) Wanneer geen sprake is van een groepscontrole kan deze paragraaf vervallen. Deze
paragraaf is facultatief. Deze tekst inclusief paragraafkop kan specifiek worden gemaakt.
*6)Deze tekst kan specifiek worden gemaakt. Bij vrijwillige toepassing van de nieuwe
controleverklaring is de passage over de kernpunten van de controle facultatief. Ingeval
de accountant ervoor kiest deze passage op te nemen is hij verplicht de passages over
materialiteit en, in voorkomend geval, over de reikwijdte van de groepscontrole op
te nemen.
*7) Deze alinea is optioneel, en wordt opgenomen ingeval de accountant het nodig acht
(standaard 706.10)
*8)De tekst hierna kan worden weggelaten bij verwijzing naar een bijlage waarin deze
tekst is opgenomen. Voorbeeld verwijzing:
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in
de bijlage bij onze controleverklaring.
*9)Deze alinea kan worden verwijderd wanneer geen sprake is van een groepscontrole zoals
gedefinieerd in Standaard 600
*10) Wanneer kernpunten in de controleverklaring voorkomen, is deze passage wel verplicht.