1. het volgende wapen verleend:
Gevierendeeld:
I en IV in azuur, bezaaid met blokjes van goud, een leeuw van goud, gekroond met een
kroon van drie bladeren en twee parelpunten van hetzelfde, getongd en genageld van
keel, in de rechtervoorklauw opgeheven houdende in schuinlinkse stand een zwaard van
zilver met gevest van goud en in de linker- een bundel van zeven pijlen van zilver
met punten van goud, de pijlen tezamen gebonden met een lint mede van goud;
II en III in goud een jachthoorn van azuur, gesnoerd en geopend van keel, beslagen
van zilver;
In een hartschild van goud, komende uit een golvende schildvoet van azuur, een gekanteelde
burcht, waarop drie gekanteelde torens, de middelste hoger dan de andere, het geheel
van keel, en vergezeld van twee toegewende wolven van sabel, elk gaande over een uitgerukte
cipres van natuurlijke kleur.
Aan dit wapen kunnen de navolgende uitwendige versierselen worden toegevoegd:
de Koninklijke kroon.
schildhouders: twee leeuwen van goud, getongd en genageld van keel.
Dit wapen voorzien van zijn uitwendige versierselen kan worden geplaatst op een mantel
van purper, geboord van goud, gevoerd met hermelijn, opgebonden met koorden, eindigende
in kwasten, beide van goud, gedekt door de Koninklijke kroon.