Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019

Geraadpleegd op 07-11-2024.
Geldend van 09-06-2023 t/m 31-12-2023

Besluit van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Medische Zorg en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 17 december 2018, kenmerk 2018-2207875, houdende de vaststelling van beleidsregels inzake het opleggen van bestuurlijke boetes (Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie VWS 2019)

Artikel 2. Waarschuwing of bestuurlijke boete en recidive

  • 1 In de bijlagen bij deze beleidsregels is per beboetbaar gesteld artikel bepaald of sprake is van een overtreding die direct beboet wordt, danwel eerst een schriftelijke waarschuwing wordt opgelegd.

  • 2 Indien binnen twee jaar nadat een schriftelijke waarschuwing is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Langdurige Zorg en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een bestuurlijke boete opleggen. Daarbij maakt het geen verschil of bij de tweede overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift sprake is van een voortdurende overtreding of dat sprake is van een nieuwe overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift. De verzenddatum van de eerder verstuurde waarschuwing is hierbij bepalend.

  • 3 Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, kan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Langdurige Zorg en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbelen. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn kan het nominale boetebedrag worden verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn kan het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 worden verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Artikel 3. Verhouding tot strafrechtelijke vervolging

Indien een overtreding die bestuurlijk beboetbaar is ook als strafbaar feit is aangemerkt zal, op basis van artikel 5:44 van de Algemene wet bestuursrecht, de geconstateerde overtredingen aan het Openbaar Ministerie worden voorgelegd.

Artikel 4. Aantal FTE als een criterium voor de hoogte van de boete

  • 1 Voor de vaststelling van de hoogte van de bestuurlijke boete, wordt het aantal FTE berekend door het aantal werkzame personen te vermenigvuldigen met 0,65.

  • 2 De grootte van de juridische eenheid wordt vastgesteld aan de hand van de registers van de Kamers van Koophandel of andere objectieve gegevens. Indien op deze wijze geen inzicht kan worden verkregen in het aantal werkzame personen, wordt hiervan een inschatting gemaakt. De betrokkene heeft de mogelijkheid om in de zienswijze op de voorgenomen bestuurlijke boete naar voren te brengen dat deze inschatting onjuist is. Dit dient dan onderbouwd te worden met stukken, zoals jaarverslagen, accountantsverklaringen of belastingoverzichten. De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Langdurige Zorg en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zal deze stukken beoordelen en kan naar aanleiding daarvan het aantal werkzame personen corrigeren.

Artikel 5. Normbedragen

  • 1 In de wetspecifieke bijlagen zijn de beboetbare feiten opgenomen. In de bijlagen is vermeld in welke zwaarte-categorie beboetbare feiten vallen. Aan een beboetbare gedraging zijn één, twee of drie sterren toegekend:

    * 1 ster

    Gedraging heeft geen tot weinig consequenties voor de patiëntveiligheid, dan wel betreft een administratieve verplichting, dan wel betreft een gedraging met een laag productrisico, dan wel er is geen sprake van een handeling met een grote mate van beïnvloedbaarheid op patiënten, beroepsbeoefenaren of publiek.

    ** 2 sterren

    Gedraging heeft gemiddelde consequenties voor de patiëntveiligheid, dan wel betreft een gedraging met een (gemiddeld) productrisico, dan wel er is sprake van een handeling met een gemiddelde mate van beïnvloedbaarheid op patiënten, beroepsbeoefenaren of publiek.

    *** 3 sterren

    Gedraging heeft grote consequenties voor de patiëntveiligheid, dan wel betreft een gedraging met een groot productrisico, dan wel er is sprake van een handeling met een grote mate van beïnvloedbaarheid op patiënten, beroepsbeoefenaren of publiek.

  • 2 De normbedragen zijn opgenomen in de tabel van stap 1 van de bijlagen. De normbedragen zijn in deze beleidsregel vastgesteld. Het vaststellen van de hoogte van het boetebedrag vindt plaats door het volgen van deze beleidsregel en de wetspecifieke differentiatie, dat in bijlage 1 t/m 12 is opgenomen.

Artikel 6. Vermindering

Indien de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister voor Langdurige Zorg en Sport of de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport buiten de in artikel 5:51, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht genoemde termijn, maar binnen 6 maanden na dagtekening van het voornemen tot boeteoplegging, een besluit neemt omtrent het opleggen van de bestuurlijke boete, wordt 5% in mindering gebracht op het uiteindelijke boetebedrag. Indien dit besluit later dan 6 maanden, maar binnen 12 maanden volgt na dagtekening van het voornemen tot boeteoplegging, wordt 10% in mindering gebracht op het uiteindelijke op te leggen boetebedrag.

Artikel 8. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Artikel 9. Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

H.M. de Jonge

De Minister voor Medische Zorg

B.J. Bruins

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

P. Blokhuis

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Geneesmiddelenwet

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete worden opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaartecategorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Geneesmiddelenwet vastgesteld.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B vallen verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaartecategorie van het overtreden voorschrift

Artikel

Omschrijving

Waarschuwing (SW)/ direct beboetbaar (DB)

Boete

normbedrag (=N)

Zwaarte-categorie

18, lid 1

Het is verboden om zonder vergunning van Onze Minister geneesmiddelen voor onderzoek te bereiden of in te voeren. Het is voorts verboden om zonder vergunning van de minister andere geneesmiddelen te bereiden, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren of uit te voeren of anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied te brengen, dan wel een groothandel te drijven. Het is tevens verboden om een groothandel te drijven in geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend. Het is voorts verboden om zonder vergunning van Onze Minister een groothandel te drijven in generatoren van radionucliden, kits, uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica en industrieel bereide radiofarmaceutica.

DB

€ 150.000,00

***

26, lid 1

Door de fabrikant zonder vergunning van de minister aanbrengen van wijzigingen in feiten en omstandigheden vermeld bij vergunningsaanvraag

SW

€ 150.000,00

*

27, lid 1

Door de fabrikant niet voldoen aan GMP

DB

€ 150.000,00

***

27, lid 2

Door de fabrikant gebruik maken van werkzame stoffen als grondstoffen (voor geneesmiddelen) welke niet volgens GMP zijn bereid en/of Invoeren van werkzame stoffen als grondstof (voor geneesmiddelen), die niet volgens GMP zijn bereid en/of volgens GDP zijn verhandeld

SW

€ 150.000,00

***

27, lid 3

Door de fabrikant gebruik maken van hulpstoffen die niet geschikt zijn voor gebruik in geneesmiddelen

SW

€ 150.000,00

**

27 a,

lid 1

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting de authenticiteit en kwaliteit van de werkzame stoffen en hulpstoffen die hij gebruikt te verifiëren

DB

€ 150.000,00

***

27 a,

Lid 2

Door de fabrikant niet onmiddellijk melden van alle informatie of vermoedens over vervalsingen van geneesmiddelen aan het Staatstoezicht op de volksgezondheid en de betreffende houder van de handelsvergunning

DB

€ 150.000,00

***

28, lid 1

De fabrikant laat na een of meer personen te belasten met de taak:

SW

persoon=

bevoegde persoon=

Qualified person=QP

   

sub a

ervoor zorg te dragen dat de bereiding van geneesmiddelen geschiedt overeenkomstig de desbetreffende krachtens artikel 27 gestelde voorschriften (GMP);

SW

€ 150.000,00

**

sub b

ervoor zorg te dragen dat de bereiding van elke charge van geneesmiddelen (niet zijnde geneesmiddelen voor onderzoek), alsmede de kwaliteitscontrole op die charge in overeenstemming zijn met de eisen die daarvoor zijn beschreven in het dossier op grond waarvan de handelsvergunning wordt verleend;

SW

€ 150.000,00

**

sub c

ervoor zorg te dragen dat elke ingevoerde charge van geneesmiddelen (niet zijnde geneesmiddelen voor onderzoek) zodanige kwalitatieve en kwantitatieve analyses, proeven en controles ondergaat – de kwantitatieve analyses van alle werkzame stoffen daaronder begrepen – dat gewaarborgd wordt dat de kwaliteit van de geneesmiddelen in overeenstemming is met de beschrijving daarvan in het dossier op grond waarvan de handelsvergunning is verleend;

SW

De na-analyse

€ 150.000,00

**

sub d

indien een charge van geneesmiddelen, niet zijnde geneesmiddelen voor onderzoek, gereed is voor het in de handel brengen, een document te ondertekenen waarin is vastgelegd dat de charge voldoet aan de onder b onderscheidenlijk de onder c bedoelde eisen;

SW

De vrijgifte

€ 150.000,00

**

sub e

ervoor zorg te dragen dat de bereiding van elke charge van geneesmiddelen voor onderzoek alsmede de kwaliteitscontrole daarop in overeenstemming is met de eisen die daarvoor zijn beschreven in de productspecificatie en in het onderzoeksdossier;

SW

Variant voor onderzoeksgeneesmiddelen van de eis sub b

€ 150.000,00

**

sub f

indien een charge van geneesmiddelen voor onderzoek is bereid dan wel ingevoerd, een document te ondertekenen waarin is vastgelegd dat de charge voldoet aan de onder e bedoelde eisen;

SW

De vrijgifte

€ 150.000,00

**

Sub g

ervoor zorg te dragen dat veiligheidskenmerken als bedoeld in artikel 69, eerste lid, worden aangebracht op de verpakking van geneesmiddelen die bestemd zijn om in de handel te worden gebracht.

SW

€ 150.000,00

**

28, lid 2

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting er voor te zorgen dat de personen in het eerste lid hun taak naar behoren uitoefenen en een verslag maken van hun bevindingen

DB

€ 150.000,00

***

28, lid 6

Door de fabrikant afleveren van geneesmiddelen die moeten worden vrijgegeven door een overheidsinstantie, zonder dat die vrijgave heeft plaatsgevonden

DB

€ 150.000,00

***

29

Niet voldoen door (bevoegde) persoon (genoemd in art. 28, lid 1) aan door de minister te stellen eisen van vakbekwaamheid

SW

€ 150.000,00

*

30, lid 1

Door de fabrikant niet voldoen aan verplichting dat m.b.t. elke bereide charge:

     

sub a

een genummerd protocol wordt bijgehouden waaruit blijkt dat de bereiding heeft plaatsgevonden conform het dossier

SW

€ 150.000,00

*

sub b

een genummerd protocol wordt bijgehouden waaruit blijkt dat de analyses, proeven en controles zijn verricht conform het dossier en de bereiding heeft plaatsgevonden conform het dossier

SW

€ 150.000,00

*

sub c

voldoende monsters worden aangehouden om de kwaliteit van het geneesmiddel en zijn bestanddelen voldoende te kunnen controleren

SW

€ 150.000,00

*

30, lid 2

Door de fabrikant niet voldoen aan verplichting m.b.t. elke charge van geneesmiddelen die hij invoert:

SW

   

sub a

een bereidingsprotocol en een analyseprotocol in bezit te hebben

SW

€ 150.000,00

**

sub b

te beschikken over voldoende monsters om analyses, proeven en controles te verrichten als bedoeld in artikel 28, lid 1, onder c

SW

€ 150.000,00

*

30, lid 3

Door de fabrikant die een in een andere lidstaat bereid of in die lidstaat ingevoerd geneesmiddel verpakt en etiketteert niet voldoen aan de verplichting om in het bezit te zijn van het vrijgiftedocument en het verslag van de na-analyse

DB

€ 150.000,00

***

30, lid 4

Door de fabrikant die geneesmiddelen voor onderzoek invoert niet voldoen aan de verplichting om in het bezit te zijn van een protocol waaruit blijkt dat de bereiding en controles conform de krachtens artikel 27 gestelde voorschriften (GMP) en de productspecificatie in het onderzoeks dossier zijn

SW

€ 150.000,00

**

30, lid 5

Door de fabrikant m.b.t. een ingevoerd geneesmiddel voor onderzoek dat dient ter vergelijking niet voldoen aan de verplichting om analyses etc. uit te voeren in het geval dat de noodzakelijke documentatie dat aan GMP is voldaan ontbreekt

DB

€ 150.000,00

***

31, lid 1

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting om het vrijgifte document, het verslag van de QP, de bereidings- en analyseprotocollen gedurende een bepaalde termijn te bewaren

SW

€ 150.000,00

*

31, lid 2

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting om analysemonsters gedurende een bepaalde termijn te bewaren

SW

€ 150.000,00

*

32

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting om de verpakking van een geneesmiddel van een zodanige sluiting te voorzien dat opening van de verpakking leidt tot zichtbare beschadiging

SW

€ 150.000,00

*

33

Door de fabrikant die geneesmiddelen aflevert aan personen die geneesmiddelen ter hand stellen niet voldoen aan de verplichting om er voor te zorgen dat deze het geneesmiddel aan de hand van het chargenummer kan traceren

SW

€ 150.000,00

**

34, lid 1

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting om slechts aan bevoegden af te leveren

DB

€ 150.000,00

***

34, lid 2,a en b

Door de fabrikant niet voldoen aan de verplichting om geneesmiddelen voor onderzoek slechts af te leveren aan degene die het onderzoek uitvoert én die over een apotheek beschikt waarin een apotheker werkzaam is óf aan een apotheker die staat ingeschreven in het register van gevestigde apothekers die op basis van een dienstverband is betrokken bij dat onderzoek

SW

€ 150.000,00

***

35, lid 1

Door de groothandelaar zonder vergunning van de minister aanbrengen van wijzigingen in feiten en omstandigheden vermeld bij de vergunningsaanvraag

SW

€ 150.000,00

*

36, lid 1

Door de groothandelaar niet voldoen aan GDP

DB

€ 150.000,00

***

en niet beschikken over een persoon die voor deze taak gekwalificeerd is.

SW

€ 150.000,00

**

De groothandelaar handelt niet overeenkomstig de artikelen 80 en 82 van richtlijn 2001/83

DB

€ 150.000,00

***

36, lid 2

Door de groothandelaar niet voldoen aan de verplichting om opslag en distributie zo te organiseren dat snel kan worden voldaan aan de vraag van apothekers en apotheekhoudende artsen

SW

€ 150.000,00

**

36, lid 4

Door de groothandelaar niet in kennis stellen van de houder van de handelsvergunning en de bevoegde autoriteit van de lidstaat van bestemming van het geneesmiddel van zijn voorgenomen groothandelsactiviteiten.

Het door de groothandelaar niet op de hoogte stellen van het Europese Bureau van Geneesmiddelen indien de handelsvergunning is verleend krachtens verordening 726/2004 van zijn voorgenomen groothandelsactiviteiten

SW

€ 150.000,00

*

37, lid 1

De groothandelaar is niet nagegaan of er sprake is van een vervalst geneesmiddel door de veiligheidskenmerken, bedoeld in artikel 69, eerste lid, te controleren overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

SW

€ 150.000,00

***

37, lid 2

Het niet onmiddellijk in kennis stellen van het Staatstoezicht op de volksgezondheid en de houder van de handelsvergunning bij een (vermoedelijk) vervalst geneesmiddel

DB

€ 150.000,00

***

37, lid 3

Het afleveren van geneesmiddelen door groothandelaar aan onbevoegden

DB

€ 150.000,00

***

38, lid 1

Het is verboden om zonder registratie werkzame stoffen te bereiden, in te voeren, in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te voeren of anderszins binnen of buiten Nederlands grondgebied te brengen, dan wel in werkzame stoffen een groothandel te drijven.

DB

€ 150.000,00

***

38 a,

lid 2

De fabrikant of groothandelaar van werkzame stoffen vangt niet eerder aan met een activiteit als bedoeld in artikel 38, eerste lid, dan 60 dagen na de datum van ontvangst, bedoeld in het eerste lid.

DB

€ 150.000,00

**

38 b,

lid 1

Door de fabrikant of groothandelaar in werkzame stoffen niet voldoen aan GMP en/of GDP.

De fabrikant of groothandelaar van werkzame stoffen draagt ervoor zorg dat het bereiden, invoeren, afleveren, uitvoeren, dan wel verhandelen geschiedt overeenkomstig de bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften inzake goede vervaardigingspraktijken van werkzame stoffen, onderscheidenlijk de voorschriften inzake goede distributiepraktijken van werkzame stoffen.

DB

€ 150.000,00

***

38 b,

lid 2

De fabrikant van werkzame stoffen neemt bij de invoer van werkzame stoffen niet artikel 46ter, tweede en derde lid, van richtlijn 2001/83 in acht

DB

€ 150.000,00

***

38 c,

lid 1

De fabrikant of groothandelaar van werkzame stoffen verstrekt jaarlijks aan Onze Minister een overzicht van wijzigingen die hebben plaatsgevonden in de gegevens die hij bij registratie heeft verstrekt.

SW

€ 150.000,00

**

38 c,

lid 2

In afwijking van het eerste (tweede) lid meldt de fabrikant of groothandelaar van werkzame stoffen wijzigingen die gevolgen kunnen hebben voor de kwaliteit of veiligheid van de betreffende werkzame stoffen onmiddellijk aan Onze Minister.

SW

€ 150.000,00

**

39, lid 1

Het is verboden om zonder registratie te bemiddelen in geneesmiddelen

SW

€ 150.000,00

**

39 a, lid 1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 11, neemt de bemiddelaar bij zijn werkzaamheden artikel 85ter, eerste lid, van richtlijn 2001/83 in acht en leeft de bij ministeriële regeling aan te wijzen voorschriften inzake goede distributiepraktijken van geneesmiddelen na.

SW

€ 150.000,00

**

40, lid 1

Geneesmiddelen in het handelsverkeer brengen waarvoor geen handelsvergunning is verleend

DB

€ 150.000,00

***

40, lid 2

Geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning is verleend in voorraad hebben, te koop aan te bieden, verkopen, afleveren, ter hand stellen, invoeren, uitvoeren of anderszins binnen of buiten het Nederlands grondgebied te brengen.

DB

€ 150.000,00

***

40, lid 4

Generatoren en kits van radionucliden en uitgangsstoffen voor radiofarmaceutica en radionucliden in het handelsverkeer brengen waarvoor geen handelsvergunning is verleend

DB

€ 150.000,00

***

40, lid 7

Met betrekking tot de geneesmiddelen waarvoor door de Gemeenschap een handelsvergunning is verleend handelen in strijd met de artikelen 16, eerste of tweede lid, 23 of 24, eerste, tweede, derde of vijfde lid, eerste en tweede alinea van de Verordening

DB

.

€ 150.000,00

**

48, lid 5

Door de houder van een parallelhandelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om de houder van de handelvergunning van het referentiegeneesmiddel te informeren dat hem een parallelhandelsvergunning is verleend

SW

€ 150.000,00

*

48, lid 7

Indien de aanvraag betrekking heeft op een in Nederland octrooirechtelijk of door middel van een aanvullend beschermingscertificaat beschermd geneesmiddel dat wordt betrokken uit Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, Slovenië, Slowakije of Tsjechië en daarvoor ten tijde van de registratie van het octrooi of het aanvullende beschermingscertificaat in de desbetreffende nieuwe lidstaat niet een dergelijke bescherming kon worden verkregen, wordt bij de aanvraag om een parallelhandelsvergunning tevens overgelegd een afschrift van de schriftelijke kennisgeving aan de houder van het octrooi of het aanvullende beschermingscertificaat of de begunstigde van die bescherming met betrekking tot het referentiegeneesmiddel waaruit blijkt dat de kennisgeving is gedaan ten minste 1 maand vóór de dag waarop de aanvraag is ingediend.

SW

€ 150.000,00

*

49, lid 1

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om rekening houdend met de vooruitgang van de wetenschap en de techniek wijzigingen aan te brengen in de methode van bereiding van een geneesmiddel en de controle daarop

SW

€ 150.000,00

**

49, lid 2

De houder van de handelsvergunning draagt geen zorg voor de aanpassing van de productinformatie aan de actuele wetenschappelijke kennis, met inbegrip van de conclusies van beoordelingen en aanbevelingen die openbaar worden gemaakt via het Europese webportaal voor geneesmiddelen.

DB

€ 150.000,00

**

49, lid 3

De houder van de handelsvergunning stelt het College niet onverwijld in kennis van alle nieuwe informatie die kan leiden tot wijziging van de gegevens en bescheiden, bedoeld in 42, tweede lid, en in bijlage 1 bij richtlijn 2001/83.

DB

€ 150.000,00

**

49, lid 4

De houder van de handelsvergunning stelt het College niet onverwijld in kennis van alle door de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten opgelegde verboden en beperkingen alsmede van alle andere nieuwe gegevens die op de afweging van de voordelen en risico’s van het geneesmiddel van invloed kunnen zijn. De informatie betreft zowel positieve als negatieve resultaten van klinische proeven of andere onderzoeken voor indicaties en populaties, ongeacht of deze in de handelsvergunning zijn opgenomen, alsmede gegevens over gebruik van het geneesmiddel in afwijking van de voorschriften van de handelsvergunning.

DB

€ 150.000,00

**

49, lid 5

Door de houder van een handelsvergunning niet te allen tijde op verzoek van het College gegevens verstreken waaruit blijkt dat de afweging van voordelen en risico’s van het geneesmiddel gunstig blijft uitvallen. Op verzoek van het College of het Staatstoezicht op de volksgezondheid verstrekt de houder van de handelsvergunning binnen zeven dagen een kopie van het basisdossier geneesmiddelenbewakingssysteem.

DB

€ 150.000,00

**

49, lid 6

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting het College te informeren over de datum waarop het geneesmiddel daadwerkelijk in de handel wordt gebracht

SW

€ 150.000,00

*

49, lid 7

De houder van de handelsvergunning stelt het College en de bevoegde autoriteiten van betrokken lidstaten niet onverwijld en zonder opgaaf van redenen, in kennis van:

a. het opschorten van de handel in een geneesmiddel;

b. het uit de handel nemen van een geneesmiddel;

c. het verzoek om intrekking van een handelsvergunning; of

d. het achterwege laten van de aanvraag tot verlenging van een handelsvergunning.

DB

€ 450.000,00

***

49, lid 8

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting het College desgevraagd gegevens te verstrekken over het afzetvolume van het geneesmiddel en de in zijn bezit zijnde gegevens over het aantal recepten

DB

€ 450.000,00

**

49, lid 9

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting er voor zorg te dragen dat het geneesmiddel waarop de handelsvergunning betrekking heeft in voldoende mate voorradig is voor groothandelaren of apothekers

DB

€ 450.000,00

***

49, lid 10

De houder van de handelsvergunning van een geneesmiddel waarop veiligheidskenmerken zijn aangebracht, draagt geen zorg voor de opzet en het beheer van en de toegang tot het systeem van gegevensbanken dat informatie over de veiligheidskenmerken bevat, bedoeld in artikel 54 bis, tweede lid, onder e, van richtlijn 2001/83, waaronder het vermelden, bijhouden en verwijderen van gegevens in dat systeem, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

DB

€ 150.000,00

***

50, lid 1

Door de houder van een handelsvergunning zonder voorafgaande toestemming van het College wijziging aanbrengen in het geneesmiddel indien die wijziging noodzaakt tot aanpassing van de bij de aanvraag overgelegde gegevens en bescheiden

DB

€ 150.000,00

**

50, lid 2

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om een voorgenomen wijziging van de buitenverpakking, de primaire verpakking of de tekst van de bijsluiter voor te leggen aan het College

SW

€ 150.000,00

*

50, lid 3

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting het College te informeren over wijziging van de bereidingswijze en van de niet-werkzame bestanddelen, die redelijkerwijs geen invloed heeft op de werking van het geneesmiddel

SW

€ 150.000,00

*

61, lid 1

Overtreding van het verbod om zonder daartoe bevoegd te zijn UR-geneesmiddelen of UA-geneesmiddelen te koop aan te bieden, te verkopen of ter hand te stellen

DB

€ 150.000,00

***

61, lid 2

Overtreding van het verbod om zonder daartoe bevoegd te zijn geneesmiddelen voor onderzoek ter hand te stellen

DB

€ 150.000,00

***

61, lid 3

Door een apotheker of apotheekhoudend arts uitoefenen van de artsenij bereidkunst in meer dan één apotheek

DB

€ 150.000,00

**

61, lid 4

Door een apotheker bij afwezigheid binnen de beroepsgroep niet in waarneming voorzien

DB

€ 150.000,00

**

61, lid 5

Door een apotheker ter hand stellen van een UA-geneesmiddel of een UR-geneesmiddel zonder dat één apotheker bij het Staatstoezicht is ingeschreven in het register van gevestigde apothekers.

DB

€ 150.000,00

**

61, lid 8

Door een apotheker zonder een daartoe strekkend schriftelijk verzoek geneesmiddelen ter handstellen aan artsen, tandartsen etc.

SW

€ 150.000,00

**

61, lid 9

Door een apotheker in spoedgevallen zonder recept van een UR-geneesmiddel zonder zich voldoende zekerheid te hebben verschaft dat gevaar voor misbruik niet kan ontstaan

SW

€ 150.000,00

**

62, lid 1

Overtreding van het verbod om zonder daartoe bevoegd te zijn UAD-geneesmiddelen te koop aan te bieden, te verkopen of ter hand te stellen

SW

€ 150.000,00

**

62, lid 2

In de uitoefening van een bedrijf door drogisten UAD-geneesmiddelen ter hand laten stellen zonder verantwoorde zorg aan te bieden

SW

€ 150.000,00

**

62, lid 3

Overtreding van het verbod om zonder daartoe bevoegd te zijn AV-middelen te koop aan te bieden of ter hand te stellen

SW

€ 150.000,00

**

64

Door artsen en apothekers in dienst van het Ministerie van Defensie overtreden van het verbod om zonder kennelijke noodzaak geneesmiddelen ter hand te stellen aan personen buiten de krijgsmacht

DB

€ 150.000,00

*

65

Overtreding van de regels die in de AmvB worden gesteld voor de geneesmiddelenvoorziening binnen de krijgsmacht

SW

€ 150.000,00

*

66, lid 1

Overtreding van de regels die in de AmvB worden gesteld m.b.t. het bereiden en het ter hand stellen van geneesmiddelen in de apotheek

SW

€ 150.000,00

*

66, lid 2

Door apothekers en apotheekhoudende huisartsen niet voldoen aan de verplichting er voor zorg te dragen dat recepten, geneesmiddelen en middelen als bedoeld in lijst I of lijst II van de Opiumwet, niet zijnde geneesmiddelen, worden bewaard overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels

DB

€ 150.000,00

**

66 a lid 1

De apotheker heeft aan de patiënt geen uitdrukkelijke toestemming gevraagd en gekregen, ten behoeve van de door hem te verlenen zorg laboratoriumuitslagen die noodzakelijk zijn bij de terhandstelling van een geneesmiddel aan de patiënt opvragen, raadplegen en bewaren.

SW

€ 150.000,00

**

66 a lid 2

Niet voldoen aan de ministeriële regeling waar regels worden gesteld over de laboratoriumgegevens die noodzakelijk zijn bij de terhandstelling van geneesmiddelen en de wijze van verstrekking van de laboratoriumgegevens aan de apotheker

SW

€ 150.000,00

**

67

Het is een ieder verboden via internet geneesmiddelen voor te schrijven aan personen die de voorschrijver nog nooit persoonlijk heeft ontmoet, of die de voorschrijver niet kent of van wie de voorschrijver de medicatiehistorie niet beschikbaar heeft.

DB

€ 150.000,00

***

67 a,

Lid 1

Onverminderd het bepaalde in artikelen 61, 62 en 67, is het verboden om geneesmiddelen op afstand te koop aanbieden of ter hand te stellen anders dan volgens de bij ministeriële regeling te stellen regels ter uitvoering van richtlijn 2001/83.

SW

€ 150.000,00

*

68, lid 1

Het buiten de door het College geregistreerde indicaties voorschrijven van geneesmiddelen is alleen geoorloofd wanneer daarover binnen de beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Als de protocollen en standaarden nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen de behandelend arts en apotheker noodzakelijk.

DB

€ 150.000,00

***

69, lid 1

De fabrikant draagt geen zorg voor de etikettering van een geneesmiddel, niet zijnde een geneesmiddel voor onderzoek of voor geavanceerde therapie, dan wel een in een apotheek bereid geneesmiddel, waaronder begrepen het aanbrengen van veiligheidskenmerken als bedoeld in artikel 54, onderdeel o, van richtlijn 2001/83 en het controleren daarvan, met inachtneming van de bij ministeriële regeling te stellen regels.

SW

€ 150.000,00

**

69, lid 2

De fabrikant draagt tevens zorg voor de aanwezigheid van een bijsluiter in de verpakking van een geneesmiddel, niet zijnde een geneesmiddel voor onderzoek of voor geavanceerde therapie, dan wel een in een apotheek bereid geneesmiddel, met inachtneming van de bij ministeriële regeling te stellen regels.

SW

€ 150.000,00

**

69, lid 3

Niet voldoen aan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur gestelde regels ter zake van de etikettering van geneesmiddelen voor onderzoek, respectievelijk geneesmiddelen die in een apotheek bereid zijn.

SW

€ 150.000,00

**

69, lid 5

De fabrikant van een geneesmiddel waarop veiligheidskenmerken zijn aangebracht draagt geen zorg voor de opzet en het beheer van en de toegang tot het systeem van gegevensbanken dat informatie over de veiligheidskenmerken bevat, bedoeld in artikel 54 bis, tweede lid, onder e, van die richtlijn, overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

DB

€ 150.000,00

***

72

De apotheker, bedoeld in artikel 61, eerste lid, onder a, en de huisarts, bedoeld in artikel 61, eerste lid, onder b, controleren de veiligheidskenmerken bedoeld in artikel 69, eerste lid, niet overeenkomstig bij ministeriële regeling te stellen regels.

SW

€ 150.000,00

**

76 a

Lid 1

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om bij te dragen aan de bewaking van geneesmiddelen waarop de handelsvergunning betrekking heeft door een geneesmiddelen-bewakingssysteem toe te passen dat aansluit op het geneesmiddelenbewakingssysteem, bedoeld in artikel 76, eerste lid.

SW

€ 150.000,00

*

76 a, lid 2

Niet voldoen aan bij ministeriële regeling gestelde nadere regels omtrent de geneesmiddelenbewakingstaken van de houder van de handelsvergunning.

SW

€150.000,00

*

77 a

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om afzonderlijk van het College zorg te dragen voor openbare mededelingen op basis van geneesmiddelen-bewakingsgegevens over risico’s in het gebruik van geneesmiddelen. Over deze openbare mededelingen worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld.

SW

€ 150.000,00

**

78

Lid 1

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om alle vermoedelijke bijwerkingen te registreren die zich voordoen in de Europese Unie of in derde landen en hem ter kennis worden gebracht, ongeacht van welk meldingssysteem of welke studie na toelating deze afkomstig zijn. Over de registratie en melding van vermoedelijke bijwerkingen door de houder van de handels-vergunning worden bij ministeriële regeling nadere regels gesteld.

SW

€ 150.000,00

**

Lid 3

Beroepsbeoefenaren melden onmiddellijk elke vermoedelijke ernstige bijwerking aan een orgaan van beroepsbeoefenaren en patiëntenorganisaties als bedoeld in artikel 76, derde lid, alsmede elke vermoedelijke overdracht via een geneesmiddel van infecties veroorzakende agentia

SW

€ 150.000,00

**

78 a

lid 1

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om elektronisch periodieke veiligheidsverslagen in te dienen bij het Bureau.

SW

€ 150.000,00

*

80 lid 1

Door de houder van de handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om niet-interventionele veiligheidsstudies na toelating uit voeren (of uit te laten voeren) wanneer de uitvoering van de studie het gebruik van een geneesmiddel zou bevorderen.

SW

€ 150.000,00

**

80 lid 2

Voor hun deelname aan niet-interventionele veiligheidsstudies na toelating ontvangen beroepsbeoefenaren uitsluitend een vergoeding voor de daaraan bestede tijd en daarvoor gemaakte kosten

SW

€ 150.000,00

**

84, lid 1

Reclame/gunstbetoon m.b.t een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning is verleend

DB

€ 150.000,00

***

84, lid 2

In reclame voor klassieke homeopathica ten onrechte meer dan de toegestane gegevens vermelden en m.b.t. andere geneesmiddelen de reclame ten onrechte niet in overeenstemming te laten zijn met de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel

DB

€ 150.000,00

**

84, lid 3

Overtreding van het verbod om reclame te maken die het rationele gebruik van een geneesmiddel niet bevordert

DB

€ 150.000,00

**

84, lid 4

Overtreding van het verbod op misleidende reclame

DB

€ 150.000,00

**

85

Overtreding van het verbod om publieksreclame te maken voor UR-geneesmiddelen en geneesmiddelen die middelen bevatten als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet

     

sub a

Publieksreclame voor receptgeneesmiddel

DB

€ 150.000,00

***

sub b

Publieksreclame voor zelfzorggeneesmiddel die middelen bevatten als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet

DB

€ 150.000,00

**

86

Publieksreclame maken terwijl niet voldaan is aan de eis dat:

     

sub a

de boodschap als reclame overkomt en voor het publiek duidelijk is dat het om een geneesmiddel gaat

SW

€ 150.000,00

*

sub b

de reclame de naam van het geneesmiddel bevat

SW

€ 150.000,00

*

sub c

de reclame gegevens bevat die voor een goed gebruik van het geneesmiddel onontbeerlijk zijn

SW

€ 150.000,00

*

sub d

de reclame het uitdrukkelijk verzoek bevat om de bijsluiter dan wel de tekst op de buitenverpakking te lezen

SW

€ 150.000,00

*

87

In reclame voor een kruidengeneesmiddel als bedoeld in art. 42, lid 8, ten onrechte niet vermelden dat het om een traditioneel kruidengeneesmiddel gaat, bij welke indicaties het wordt gebruikt etc.

SW

€ 150.000,00

*

88

Overtreding van het verbod om publieksreclame indien deze vermeldt dan wel de indruk wekt dat:

     

sub a

het gebruik van het geneesmiddel een geneeskundig onderzoek of een chirurgische ingreep overbodig maakt

DB

€ 150.000,00

*

sub b

het geneesmiddel geen bijwerkingen kent of dat de werking beter is of gelijk is aan de werking van een ander geneesmiddel of een andere geneeskundige behandeling

DB

€ 150.000,00

*

sub c

de normale goede gezondheid door het gebruik van het geneesmiddel kan worden verbeterd

SW

€ 150.000,00

*

sub d

de normale goede gezondheid kan worden aangetast wanneer het geneesmiddel niet wordt gebruikt

SW

€ 150.000,00

*

sub e

de veiligheid of de werkzaamheid van het geneesmiddel te danken is aan het feit dat het om een natuurlijke stof gaat

SW

€ 150.000,00

*

89

Overtreding van het verbod om publieksreclame te maken indien:

     

sub a

deze uitsluitend of voornamelijk gericht is op kinderen

DB

€ 150.000,00

*

sub b

deze een aanprijzing of een verwijzing naar een aanprijzing bevat van wetenschapsbeoefenaren, beroepsbeoefenaren of bij het publiek bekende personen

DB

€ 150.000,00

*

sub c

daarin het geneesmiddel gelijk wordt gesteld aan een voedingsmiddel, een cosmetisch product of andere waren

DB

€ 150.000,00

*

sub d

deze door de beschrijving of uitbeelding van een ziektegeschiedenis tot een verkeerde zelfdiagnose kan leiden

DB

€ 150.000,00

*

sub e

daarin op misleidende wijze wordt verwezen naar genezen verklaringen

DB

€ 150.000,00

*

sub f

daarin op schrikwekkende of misleidende wijze gebruik wordt gemaakt van uitbeeldingen van veranderingen van het menselijk lichaam ten gevolge van een ziekte of letsel of van de werking van het geneesmiddel in het menselijk lichaam

SW

€ 150.000,00

*

sub g

daarin wordt aangegeven dat op verstrekking van het geneesmiddel aanspraak bestaat krachtens de wettelijke sociale ziektekostenverzekeringen

SW

€ 150.000,00

*

91, lid 1

Niet voldoen aan de verplichting om in reclame gericht op beroepsbeoefenaren de samenstelling, (contra)indicaties, werking, bijwerkingen (die overeenstemmen met de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel) en de indeling m.b.t terhandstelling te vermelden

DB

€ 150.000,00

**

91, lid 2

Niet voldoen aan de verplichting om in documenten vastgelegde reclame gericht op beroepsbeoefenaren te vermelden of op verstrekking van het geneesmiddel aanspraak bestaat krachtens de ziekenfondswetgeving alsmede de datum te vermelden waarop de documenten zijn opgesteld

SW

€ 150.000,00

*

91, lid 3

Niet voldoen aan de verplichting om de gegevens in de in het tweede lid bedoelde documenten zodanig exact, actueel, verifieerbaar etc te laten zijn dat de beroepsbeoefenaar zich een oordeel kan vormen over de therapeutische waarde van het geneesmiddel

DB

€ 150.000,00

**

91, lid 4

Niet voldoen aan de verplichting om de in de documenten, bedoeld in het tweede lid, opgenomen citaten tabellen etc. die zijn ontleend aan wetenschappelijke publicaties exact weer te geven met nauwkeurige bronvermelding

DB

€ 150.000,00

**

92, lid 1

Overtreding van het verbod om gratis monsters te verstrekken

DB

€ 150.000,00

*

92, lid 2

Overtreding van het verbod om aan een beroepsbeoefenaar monsters te verstrekken die middelen bevatten als bedoeld in lijst I of II van de Opiumwet

DB

€ 150.000,00

*

93

Door de ondernemer niet voldoen aan de verplichting er voor zorg te dragen dat de artsenbezoeker:

     

sub a

een zodanige opleiding tot artsenbezoeker heeft gevolgd dat hij beschikt over voldoende wetenschappelijke kennis om zo nauwkeurig mogelijk informatie te geven

SW

€ 150.000,00

*

sub b

bij elk bezoek aan een arts etc. de samenvatting van de kenmerken van het geneesmiddel verstrekt

SW

€ 150.000,00

*

sub c

in opdracht van of namens hem artsen, apothekers, tandartsen of verloskundigen bezoekt om reclame te maken voor en informatie te verstrekken over een geneesmiddel – aan de in artikel 95 bedoelde wetenschappelijke dienst de aan hem door een arts, apotheker tandarts of verloskundige verstrekte inlichtingen meldt over ongewenste bijwerkingen van geneesmiddelen waarvoor hij reclame maakt, en over alle andere aspecten die verband houden met het gebruik of de werking van die geneesmiddelen.

SW

€ 150.000,00

*

94

Het in het vooruitzicht stellen, aanbieden of aanvaarden, of het doen van een aanbod tot aanvaarden van gunstbetoon terwijl het:

     

sub a

dienstverlening betreft, die niet in redelijke verhouding is tot het verstrekte of aangeboden geld of tot de op geld waardeerbare goederen of diensten, en niet in een schriftelijke overeenkomst is vastgelegd of niet van belang is uitoefening van de geneeskunst, de farmacie, de tandheelkunst, de verpleegkunst of de verloskunst

DB

€ 150.000,00

***

sub b

een gastvrijheid betreft, die niet beperkt blijft tot hetgeen strikt noodzakelijk is om aan de bijeenkomst of manifestatie deel te nemen

DB

€ 150.000,00

***

sub c

geld of op geld waardeerbare diensten of goederen betreft, waartegenover een prestatie staat van de beroepsbeoefenaar, en geen geringe waarde hebben en niet relevant zijn voor de uitoefening van diens beroep

DB

€ 150.000,00

***

sub d

kortingen en bonussen betreft die geen betrekking hebben op de inkoop van geneesmiddelen

DB

€ 150.000,00

***

95, lid 1

Door de houder van een handelsvergunning niet voldoen aan de verplichting om over een wetenschapppelijke dienst te beschikken die belast is met de voorlichting over geneesmiddelen die hij in de handel brengt

SW

€ 150.000,00

*

95, lid 2

Door de ondernemer niet voldoen aan de verplichting om van elke reclameboodschap (incl.wijze van verspreiding, datum etc.) een kopie ter beschikking te houden van de ambtenaren van het Staatstoezicht

SW

€ 150.000,00

*

96

Overtreding van het verbod om telewinkelboodschappen uit te zenden

DB

€ 150.000,00

***

Stap 2. Aard van het product

Schema A.

Van toepassing

Het normbedrag (N) is het uitgangspunt = €

Aard van het product

UR of niet geregistreerd geneesmiddel

100% normbedrag

UA

80% normbedrag

AV, UAD

60% normbedrag

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag: €

Stap 3. Ernst van de overtreding

In het onderstaande schema B zijn diverse factoren genoemd die meegewogen worden bij het bepalen van de ernst van de overtreding.

  • 1. Omvang

    Bij de beoordeling van de omvang van de overtreding van reclameregels is de mate van beïnvloeding bepalend. Hierbij zijn zowel de context als de inhoud van de reclame-uitingen van belang. Een geringe mate van beïnvloeding kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als uitsluitend een productnaam wordt genoemd. Van een gemiddelde mate van beïnvloeding kan sprake zijn als de werkzaamheid of positieve eigenschappen van een product worden genoemd. Van een grote mate van beïnvloeding kan sprake zijn als er in een reclame-uiting positief wordt gesproken over het betreffende product en negatieve aspecten worden genoemd van andere producten of therapieën. Voorts kan bij de beoordeling van de omvang van de overtreding van reclameregels het aantal productnamen een rol spelen.

    Bij de beoordeling van de omvang van de overtreding van gunstbetoonregels kan bijvoorbeeld het percentage van de overschrijding van de vergoeding een rol spelen.

  • 2. Duur

    Er is sprake van een korte duur indien de overtreding korter dan één maand heeft voortgeduurd. Als een overtreding één maand of langer, maar korter dan één jaar heeft voortgeduurd, is er sprake van een gemiddelde duur. Indien een overtreding langer dan één jaar heeft voortgeduurd, is er sprake van een lange duur.

  • 3. Bereik

    Bij de beoordeling van het bereik van de overtreding van gunstbetoonregels kan bijvoorbeeld een rol spelen of het verboden gunstbetoon zich in een concreet geval op één of meerdere personen richt. Indien mogelijk, wordt in de overige gevallen bij de beoordeling van het bereik van de overtreding een schatting gemaakt van het bereik van de geconstateerde overtreding.

Schema B
 

Van toepassing

1.

Omvang

Klein

Verlichtend

Gemiddeld

Geen

Groot

Verzwarend

Niet van toepassing

Geen

Motivering:

2.

Duur

Kort

Verlichtend

Gemiddeld

Geen

Lang

Verzwarend

Niet van toepassing

Geen

Motivering:

3.

Bereik

Klein

Verlichtend

Gemiddeld

Geen

Groot

Verzwarend

Niet van toepassing

Geen

Motivering:

Stap 4. Bepalen voorlopig boetebedrag

Uitgangspunt voor het bepalen van deze tussenberekening is de uitkomst uit stap 2. Wat is de uitkomst op grond van stap 3? Voor het gebruik van onderstaand schema (C) geldt het volgende:

A Er zijn één of meer verlichtende omstandigheden van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema C

Van toepassing

Boetebedrag uit stap 2 is het uitgangspunt = €

Sterren van het overtredingsartikel van toepassing

*

**

***

A

20%

50%

80%

B

30%

60%

90%

C

40%

70%

100%

Tussenberekening boetebedrag: €

Stap 5. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt.

De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld. Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema D

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema C

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema C blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema C

Motivering:

□ Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema C

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 6. Natuurlijke persoon of onderneming, grootte van de onderneming

Voor de berekening in schema E wordt rekening gehouden met de vraag of de overtreder een natuurlijke persoon betreft, een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon die een onderneming drijft. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de grootte van die onderneming. Dit zorgt ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen op evenredige wijze worden geraakt door de boete. De grootte van de onderneming van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon wordt vastgesteld aan de hand van het aantal in de onderneming FTE. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid werkzame personen van een onderneming, zoals geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, te vermenigvuldigen met 0,65 (afgeleid van het statistisch gemiddelde van het CBS van werkzame personen per FTE volgens CBS). Indien het aantal werkzame personen niet uit het handelsregister blijkt, of indien er reden is om aan te nemen dat de registratie in het handelsregister onjuist of niet langer actueel is, wordt een inschatting van het aantal werkzame personen gemaakt op basis van constateringen van de inspecteur tijdens inspectie of gegevens uit het jaarverslag. Het aantal FTE wordt indien nodig afgerond in het voordeel van de betrokkene. Een factor van 0,65 of minder wordt afgerond op 1 FTE.

Schema E

Van toepassing

Onderneming of natuurlijk persoon met 1 t/m 4 FTE

2,5% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 5 t/m 10 FTE

10% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 11 t/m 25 FTE

15% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 26 t/m 45 FTE

25% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 46 t/m 70 FTE

40% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 71 t/m 100 FTE

55% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 101 t/m 150 FTE

75% van het in schema D vastgestelde bedrag

Onderneming met 151 en meer FTE

100% van het in schema D vastgestelde bedrag

Tussenberekening boetebedrag: €

Stap 7. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema F

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema E vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema E dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaarte categorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg vastgesteld.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B vallen de verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaartecategorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg

Artikel

Omschrijving

Waarschuwing (SW)/ direct beboetbaar (DB)

Boete

normbedrag (=N)

Zwaarte categorie

4, lid 2

Het ten onrechte voeren van een titel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Wet BIG of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

SW

€ 3.350,00

***

Het gedurende een schorsing of bij een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register ten onrechte voeren van een titel als bedoeld in artikel 3, eerste lid, Wet BIG of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

SW

€ 3.350,00

***

17, lid 2

Het ten onrechte voeren van een erkende specialistentitel of een daarop gelijkende benaming

SW

€ 3.350,00

***

Het gedurende een schorsing of bij een doorhaling van de inschrijving in het BIG-register ten onrechte voeren van een erkende specialistentitel of een daarop gelijkende benaming

SW

€ 3.350,00

***

34, lid 4

Het ten onrechte voeren van een erkende opleidingstitel of van een daarop gelijkende benaming of een op die titel betrekking hebbend onderscheidingsteken

SW

€ 3.350,00

***

35

Het onbevoegd verrichten van voorbehouden handelingen

DB

€ 3.350,00

***

36a, lid 3, tweede volzin

Het ten onrechte voeren van een bij AMvB verleende tijdelijke titel

SW

€ 3.350,00

***

38

Zelfstandig bevoegde voldoet bij opdracht geven aan een ander tot verrichten van een voorbehouden handeling niet aan de gestelde verplichtingen

DB

€ 3.350,00

**

41, lid 3, onder b

Het niet naleven van beperkingen in de beroepsuitoefening door de in het BIG-register ingeschrevene met een buitenlands diploma

SW

€ 3.350,00

**

48, lid 2

Het overtreden van aan de doorhaling van de inschrijving verbonden beperkingen van het beroepsmatig handelen

Maatregel wordt opgelegd door tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

48, lid 1, onder d

Het overtreden van een tijdelijke schorsing van aan de inschrijving verbonden bevoegdheden

Maatregel wordt opgelegd door tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

48, lid 1, onder e

Het overtreden van een gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen

Maatregel wordt opgelegd door tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

48, lid 1, onder g

Het overtreden van bijzondere voorwaarden om het beroep uit te oefenen

Maatregel wordt opgelegd door tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

80, lid 1, onder a

Het niet naleven van bijzondere voorwaarden die aan de beroepsuitoefening zijn gesteld Maatregel wordt opgelegd door de tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

80, lid 1, onder b

Het overtreden van een gedeeltelijke ontzegging om het beroep uit te oefenen

Maatregel wordt opgelegd door de tuchtrechter

DB

€ 3.350,00

***

88

Schending van het beroepsgeheim

SW

€ 3.350,00

**

96, lid 1

misdrijf

Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat hij bij het verrichten van die handelingen schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt beboet.

DB

€ 5.025,00

***

96, lid 2

Degene die bij het verrichten van handelingen op het gebied van de individuele gezondheidszorg buiten noodzaak schade of een aanmerkelijke kans op schade aan de gezondheid van een ander veroorzaakt, wordt beboet

DB

€ 3.350,00

***

105, lid 3

Het zich niet houden aan beperkingen of voorwaarden die eventueel zijn verleend voor de uitoefening van het beroep als bedoelt in artikel 3 BIG

DB

€ 3.350,00

***

108, lid 2

Het ten onrechte voeren van de titel heilgymnast-masseur of een daarop gelijkende benaming

SW

€ 3.350,00

**

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A zijn drie factoren genoemd die een rol kunnen spelen.

  • 1. Duur.

    Indien vast kan worden gesteld dat een beroepsbeoefenaar gedurende langer dan een jaar niet aan de wettelijke voorschriften heeft voldaan wordt de duur als lang en verzwarend beoordeeld. Indien wordt vastgesteld dat het overtreden van de wettelijke voorschriften niet langer dan één maand heeft geduurd wordt de duur als kort en verlichtend beoordeeld.

  • 2. Omvang.

    Bij de omvang van de overtreding wordt gekeken naar het aantal behandelde patiënten dat zich gedurende de overtreding onder behandeling heeft laten stellen voor behandelingen die betrekking hebben op een van de beboetbare voorschriften. Hierbij wordt vastgesteld dat één patiënt klein, minder dan vijf patiënten een gemiddelde omvang en meer dan vijf patiënten een grote omvang betekent.

  • 3. Bereik.

    Een enkelvoudige vermelding in een wachtkamer/praktijk of in een plaatselijke krant of een enkelvoudige handeling wordt als gemiddeld beoordeeld. Vermeldingen op een website, landelijke krant of tijdschrift of meerdere handelingen wordt beoordeeld als een groot bereik.

Schema A

Van toepassing

1

Duur

Kort

verlichtend

gemiddeld

geen

Lang

verzwarend

Motivering:

2

Omvang

Nvt op titelmisbruik.

Klein

verlichtend

gemiddeld

geen

Groot

verzwarend

Motivering:

3

Bereik

gemiddeld

geen

Groot

verzwarend

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Welk voorlopig boetebedrag is van toepassing op grond van stap 1 en 2? Voor het gebruik van onderstaand schema (B) geldt het volgende:

A Er is één of meer verlichtende omstandigheid van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/ of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

Omstandigheden m.b.t. de ernst van de overtreding (stap 2)

Zwaartecategorie overtreden wetsartikel (stap 1) N = normbedrag

**

***

A

50% N

80% N

B

60% N

90% N

C

70% N

100% N

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Ingeval van overtreding van artikel 96, eerste lid, kan slechts sprake zijn van opzet (weten) of grove schuld (ernstige redenen heeft om te vermoeden) bij de overtreder.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

-25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een overtreding is geconstateerd opnieuw een tweede overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd (recidive), wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding binnen de recidivetermijn van dezelfde wettelijke norm wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van dezelfde wettelijke norm binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt zodoende geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema D

Van toepassing

Recidive, nee

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind Boetebedrag €

Recidive, Ja,

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Het boetebedrag van schema C dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden.

Eind Boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie VWS 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Jeugdwet

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om stapsgewijs, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaartecategorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van Jeugdwet.

    Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B en E vallen verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Onverwijld: melden binnen drie werkdagen na de vaststelling van een calamiteit en geweld.

Vanaf de constatering van een incident heeft een instelling zes weken om onderzoek te doen naar de vraag of het een calamiteit of geweld betrof. Voor het bepalen van deze termijn wordt aansluiting gezocht bij hetgeen hierover is bepaald in de Algemene termijnenwet. De constatering kan door eenieder werkzaam binnen de instelling geschieden. Als uit het onderzoek blijkt dat het om een calamiteit of geweld ging, moet dit binnen deze zes weken onverwijld (binnen drie werkdagen) bij de inspectie gemeld worden.

Stap 1. Vaststelling zwaarte categorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Jeugdwet

Artikel

Omschrijving overtreding

Waarschuwing/direct beboeten (DB)

Boetenormbedrag

Zwaarte categorie

9.6 lid 1 jo. 4.0.1 lid 1

De jeugdhulpaanbieder die jeugdhulp wil gaan verlenen of laten verlenen, zorgt ervoor dat de verlening van die jeugdhulp niet eerder aanvangt dan nadat hij dit aan Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft gemeld.

SW

€ 10.875,–

*

9.6 lid 2 jo 9.3 lid 1 jo 4.3.1 lid 2

In strijd handelen met een krachtens artikel 9.3 gegeven aanwijzing, voor zover deze betreft het niet of onvoldoende naleven van artikel 4.3.1, tweede lid, onderdelen d tot en met j.

DB

€ 3.350,00

***

9.6 lid 3 jo 4.1.6 lid 1

De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling zijn niet in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag als bedoeld in artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens van personen die in hun opdracht beroepsmatig of niet incidenteel als vrijwilliger in contact kunnen komen met jeugdigen of ouders aan wie de jeugdhulpaanbieder jeugdhulp verleent of aan wie een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering is opgelegd.

SW

€ 16.750,00

**

9.6 lid 3 jo 4.1.6 lid 2

Een verklaring als bedoeld in het eerste lid is eerder afgegeven dan drie maanden voor het tijdstip waarop betrokkene voor de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde instelling ging werken.

SW

€ 16.750,00

**

9.6 lid 3 jo 4.1.6 lid 3

In strijd handelen met de eis dat zo spoedig mogelijk wordt verlangd dat een persoon een verklaring als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.1.6 overlegt, die niet ouder is dan drie maanden, indien de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling of een ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar redelijkerwijs mag vermoeden dat deze persoon niet langer voldoet aan de eisen voor het afgeven van een verklaring als bedoeld in het eerste lid van artikel 4.1.6.

DB

€ 16.750,00

***

9.6 lid 3 jo 4.1.6 lid 4

Het in strijd handelen met de eis dat de jeugdhulpaanbieder als bedoeld onder 2° in artikel 1.1 in het bezit is van een verklaring als bedoeld in het eerste lid van zichzelf, die niet ouder is dan drie jaar.

SW

€ 16.750,00

**

9.6 lid 3 jo 4.1.8 lid 1 onder a

De jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling laat na om aan de ingevolge deze wet met het toezicht belaste ambtenaren onverwijld melding te doen van:

a. iedere calamiteit die bij de verlening van jeugdhulp of bij de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering heeft plaatsgevonden.

SW

€ 16.750,00

***

9.6 lid 3 jo 4.1.8 lid 1 onder b.

De jeugdhulpaanbieder of de gecertificeerde instelling laat na om aan de ingevolge deze wet met het toezicht belaste ambtenaren onverwijld melding te doen van:

b. geweld bij de verlening van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering.

SW

€ 16.750,00

***

9.6 lid 3 jo 4.1.8 lid 2

De jeugdhulpaanbieder, de jeugdhulpverlener en de gecertificeerde instelling laten na bij en naar aanleiding van een melding als bedoeld in het eerste lid aan de ingevolge deze wet met toezicht belaste ambtenaren de gegevens, daaronder begrepen persoonsgegevens, gegevens betreffende de gezondheid en andere bijzondere persoonsgegevens, te verstrekken die voor het onderzoeken van de melding noodzakelijk zijn.

SW

€ 16.750,00

**

9.6 lid 3 jo 4.3.2 lid 1

De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling laten na binnen tien dagen na vaststelling van het verslag bedoeld in artikel 4.3.1, eerste lid, doch uiterlijk voor 1 juni van het jaar volgend op het jaar waarop het verslag ziet, de volgende zaken openbaar te maken:

a. het verslag;

b. de op schrift gestelde uitgangspunten voor het beleid, waaronder begrepen de algemene criteria, welke bij de verlening van jeugdhulp onderscheidenlijk de uitvoering van de taken worden gehanteerd;

c. de notulen dan wel de besluitenlijst van de vergaderingen van het bestuur, voor zover deze algemene beleidszaken betreffen, en

d. de klachtenregeling, bedoeld in artikel 4.2.1, eerste lid, en van andere voor jeugdigen en ouders geldende regelingen, alsmede een regeling als bedoeld in artikel 4.2.5, tweede lid.

SW

€ 16.750,00

*

9.6 lid 3 jo 4.3.2 lid 2

De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling laten na het een afschrift van het verslag als bedoeld in artikel 4.3.1, eerste lid te verstrekken aan de jeugdigen en ouders op hun verzoek.

SW

€ 16.750,00

*

9.6 lid 3 jo 4.3.2 lid 3

De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling laten na van de openbaarmaking mededeling te doen op de bij de jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling voor het doen van mededelingen aan jeugdigen en hun ouders gebruikelijke wijze.

SW

€ 16.750,00

*

9.6 lid 3 jo 4.3.2 lid 5

De jeugdhulpaanbieder en de gecertificeerde instelling laten na het verslag voor 1 juni van het jaar van vaststelling aan Onze Ministers en aan de ingevolge artikel 9.2 met het toezicht belaste ambtenaar, alsmede aan organisaties die in de regio de belangen van de jeugdigen, ouders of pleegouders in algemene zin behartigen, te zenden.

SW

€ 16.750,00

*

Stap 2. Ernst van de overtreding

In schema A zijn twee factoren genoemd die een rol kunnen spelen bij het bepalen van de ernst van de overtreding.

  • 1. Duur

    Hier is sprake van vier categorieën aan de hand waarvan wordt ingeschat of er sprake is van verlichtend omstandigheden, verzwarende omstandigheden of geen van beide. Ten eerste bevat het schema de categorie ‘kort’, voor de gevallen waarin de overtreding maximaal één maand heeft geduurd. Als de overtreding tussen de maand en een half jaar heeft geduurd, is de categorie ‘middellang’ van toepassing. Indien kan worden vastgesteld dat een overtreder gedurende langer dan een half jaar niet aan de wettelijke voorschriften heeft voldaan wordt de duur als lang beoordeeld. Ten slotte is de categorie ‘niet vast te stellen van toepassing’ voor die gevallen waarin de duur niet is te bepalen.

  • 2. Omvang

    De omvang ziet op het aantal overtredingen van hetzelfde beboetbare feit die op hetzelfde moment zijn geconstateerd en blijken te hebben plaatsgevonden. Indien bijvoorbeeld blijkt dat sprake is van het niet in het bezit hebben van meerdere wettelijk vereiste verklaringen omtrent het gedrag wordt de omvang met groot beoordeeld, en wordt dit niet gezien als meerdere afzonderlijke overtredingen. Indien sprake is van één voorval zal de omvang beoordeeld worden met gemiddeld.

Schema A

Van toepassing

1.

Duur

Kort

Verlichtend

gemiddeld

geen

Lang

Verzwarend

niet vast te stellen

geen

Motivering:

2.

Omvang

gemiddeld

Geen

Groot

Verzwarend

niet van toepassing

Geen

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Met behulp van schema B wordt bepaald welk voorlopig boetebedrag van toepassing is op grond van de uitkomsten van stap 1 en 2. Voor het gebruik van schema B geldt het volgende:

A Er is één verlichtende omstandigheid van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

Boetebedrag uit stap 2 is het uitgangspunt = €

Sterren van het overtredingsartikel van toepassing

*

**

***

A

20% N

50% N

80% N

B

30% N

60% N

90% N

C

40% N

70% N

100%N

Tussenberekening boetebedrag: €

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Natuurlijke persoon of onderneming, grootte van de onderneming

Voor de berekening in schema E wordt rekening gehouden met de vraag of de overtreder een natuurlijke persoon betreft, een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon die een onderneming drijft. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de grootte van die onderneming. Dit zorgt ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen op evenredige wijze worden geraakt door de boete. De grootte van de onderneming van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon wordt vastgesteld aan de hand van het aantal in de onderneming FTE. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid werkzame personen van een onderneming, zoals geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, te vermenigvuldigen met 0,65 (afgeleid van het statistisch gemiddelde van het CBS van werkzame personen per FTE volgens CBS). Indien het aantal werkzame personen niet uit het handelsregister blijkt, of indien er reden is om aan te nemen dat de registratie in het handelsregister onjuist of niet langer actueel is, wordt een inschatting van het aantal werkzame personen gemaakt op basis van constateringen van de inspecteur tijdens inspectie of gegevens uit het jaarverslag. Het aantal FTE wordt indien nodig afgerond in het voordeel van de betrokkene. Een factor van 0,65 of minder wordt afgerond op 1 FTE.

Schema D

Van toepassing

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met minder dan 20 FTE

Boetebedrag is 50% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 20 of meer werknemers, maar minder dan 100 FTE

Boetebedrag is 75% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 100 of meer FTE

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Boetebedrag

Stap 6. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema E

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema D vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema D dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Opiumwet

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaarte categorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Opiumwet.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B vallen de verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaarte categorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Opiumwet

Artikel

Omschrijving

Waarschuwing(SW)/ direct beboetbaar(DB)

Normbedrag

Zwaarte categorie

3c, lid 1

Handelen in strijd met bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels met betrekking tot middelen waarvoor een in artikel 2 of 3 omschreven verbod geheel of ten dele niet geldt

SW

€ 16.750,00

**

3c, lid 2

Handelen in strijd met bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels met betrekking tot middelen in lijst I of II

DB

€ 16.750,00

***

4, lid 1

Het ongeoorloofd voorschrijven van middelen in lijst I of II

DB

€ 16.750,00

***

4. lid 2

Het in strijd met voorschriften bestellen van middelen in lijst I of II

SW

€ 16.750,00

**

5, lid 1

Het ongeoorloofd afleveren van middelen in lijst I of II

DB

€ 16.750,00

***

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A zijn twee factoren genoemd die een rol kunnen spelen.

  • 1. Duur

    Indien vast kan worden gesteld dat een instelling gedurende langer dan een half jaar niet aan de wettelijke voorschriften heeft voldaan wordt de duur als lang en verzwarend beoordeeld. Indien wordt vastgesteld dat het overtreden van de wettelijke voorschriften niet langer dan één maand heeft geduurd wordt de duur als kort en verlichtend beoordeeld.

  • 2. Omvang

    Indien de overtreding toeziet op meer dan één opiaat spreken we van een verzwarende omstandigheid. Bij één opiaat is er geen sprake van verzwarende omstandigheden.

Schema A
 

Van toepassing

1

Duur

Kort

verlichtend

Gemiddeld

geen

Lang

verzwarend

Motivering:

2

Omvang

Meer dan één

verzwarend

Eén opiaat

geen

 

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Welk voorlopig boetebedrag is van toepassing op grond van stap 1 en 2? Voor het gebruik van onderstaand schema (B) geldt het volgende:

A Er is één verlichtende omstandigheid van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/ of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

 

Zwaartecategorie overtreden wetsartikel (stap 1) N = normbedrag

**

***

 

A

50% N

80% N

 

B

60% N

90% N

 

C

70% N

100%N

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema D

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind Boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema C dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Wet afbreking zwangerschap

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaarte categorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Wet afbreking zwangerschap.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B vallen de verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaarte categorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Wet afbreking zwangerschap

Artikel

Omschrijving

Waarschuwing (SW)

/direct beboetbaar (DB)

Normbedrag

Zwaarte categorie

Toelichting

11, lid 2, laatste volzin

De geneesheer-directeur draagt geen of onvoldoende zorg voor het ten minste vijf jaar bewaren van de gegevens genoemd in artikel 11, eerste lid, van de Waz

SW

€ 16.750,00

*

11, lid 3

De geneesheer-directeur voldoet niet aan de verplichting om eens per drie maanden een overzicht van geaggregeerde gegevens te verstrekken aan IGJ

SW

€ 16.750,00

*

11, lid 4

Overtreden van bij AMvB gestelde regels omtrent de gegevensverstrekking, waardoor de anonimiteit van de behandelde vrouwen niet of onvoldoende is gewaarborgd

SW

€ 16.750,00

**

11, lid 6

Het door de arts die behandelingen gericht op afbreking van zwangerschap verricht overtreden van regels ten aanzien van dossiervorming (aantekeningen door arts, vijf jaar bewaren)

SW

€ 16.750,00

*

Juncto artikel 28 Besluit Waz

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A is één factor genoemd die een rol speelt.

  • 1. Duur

    Indien vast kan worden gesteld dat een overtreder gedurende langer dan een half jaar niet aan de wettelijke voorschriften heeft voldaan wordt de duur als lang en verzwarend beoordeeld. Indien wordt vastgesteld dat het overtreden van de wettelijke voorschriften niet langer dan één maand heeft geduurd wordt de duur als kort en verlichtend beoordeeld.

Schema A

Van toepassing

1

duur

Kort

Verlichtend

gemiddeld

geen

Lang

Verzwarend

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Welk voorlopig boetebedrag is van toepassing op grond van stap 1 en 2? Voor het gebruik van onderstaand schema (B) geldt het volgende:

A Er is een verlichtende omstandigheden van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/ of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er is een verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

Omstandigheden m.b.t. de ernst van de overtreding (stap 2)

Zwaartecategorie overtreden wetsartikel (stap 1) N =normbedrag

*

**

A

50% N

80% N

B

60% N

90% N

C

70% N

100% N

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Natuurlijke persoon of onderneming, grootte van de onderneming

Voor de berekening in schema E wordt rekening gehouden met de vraag of de overtreder een natuurlijke persoon betreft, een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon die een onderneming drijft. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de grootte van die onderneming. Dit zorgt ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen op evenredige wijze worden geraakt door de boete. De grootte van de onderneming van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon wordt vastgesteld aan de hand van het aantal in de onderneming FTE. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid werkzame personen van een onderneming, zoals geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, te vermenigvuldigen met 0,65 (afgeleid van het statistisch gemiddelde van het CBS van werkzame personen per FTE volgens CBS). Indien het aantal werkzame personen niet uit het handelsregister blijkt, of indien er reden is om aan te nemen dat de registratie in het handelsregister onjuist of niet langer actueel is, wordt een inschatting van het aantal werkzame personen gemaakt op basis van constateringen van de inspecteur tijdens inspectie of gegevens uit het jaarverslag. Het aantal FTE wordt indien nodig afgerond in het voordeel van de betrokkene. Een factor van 0,65 of minder wordt afgerond op 1 FTE.

Schema D

Van toepassing

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met minder dan 20 FTE

Boetebedrag is 50% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 20 of meer werknemers, maar minder dan 100 FTE

Boetebedrag is 75% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 100 of meer FTE

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Boetebedrag

Stap 6. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema E

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema D vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema D dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Wet op de bijzondere medische verrichtingen

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaartecategorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Wet op de bijzondere medische verrichtingen vastgesteld.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B en E vallen verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaartecategorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Wet op de bijzondere medische verrichtingen

Art

Omschrijving artikel

Waarschuwing (SW)

Of direct beboeten (DB)

Norm bedrag

Zwaarte

categorie

2

Lid 1 a

Het is bij ministeriële regeling verboden zonder zijn vergunning medische verrichtingen van een bij de regeling aangegeven aard uit te voeren.

DB

€ 16.750

***

2

Lid 1 b

Het is bij ministeriële regeling verboden zonder zijn vergunning apparatuur van een bij de regeling aangegeven aard ten behoeve van het uitvoeren van medische verrichtingen aan te schaffen of te gebruiken.

DB

€ 16.750

***

4

Lid 1

Met betrekking tot medische verrichtingen waarvoor subsidie wordt verstrekt door Onze Minister in het kader van een project van ontwikkelingsgeneeskunde, kan Onze Minister, indien het belang van dat project of een belang als bedoeld in artikel 2 daartoe aanleiding geeft dan wel indien moet worden onderzocht of de verrichting, gezien de maatschappelijke, ethische of juridische aspecten, al dan niet gewenst is, bij ministeriële regeling bepalen dat het verboden is die medische verrichtingen uit te voeren elders dan in de bij dat project betrokken instelling.

SW

€ 16.750

***

9

Lid 1 en Lid 2

Degene die een medische verrichting uitvoert waarvoor niet langer ingevolge artikel 2 een vergunning is vereist, doet daarvan binnen drie maanden nadat hij met de uitvoering is begonnen mededeling aan het Staatstoezicht op de volksgezondheid. Deze verplichting rust niet op degene die op de datum waarop de vergunningplicht eindigde, in het bezit was van een zodanige vergunning.

De verplichting tot het doen van een mededeling als bedoeld in het eerste lid, eindigt twee jaar na de datum waarop de vergunningplicht is geëindigd.

SW

€ 6.700

***

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A zijn drie factoren genoemd die een rol kunnen spelen.

  • 1. Duur

    Bij een overtreding die minder dan een maand heeft geduurd is er sprake van een ‘korte’ duur. Indien een overtreding langer dan drie maanden heeft geduurd, is er sprake van een ‘lange’ duur.

  • 2. Omvang

    Bestaat de overtreding uit minder dan tien verrichtingen, dan wordt de omvang als klein en verlichtend beoordeeld. Bestaat de overtreding uit meer dan twintig verrichtingen dan wordt de omvang als groot en verzwarend beoordeeld.

  • 3. Bereik

    Bestaat de overtreding uit verrichtingen die uitsluitend op regionaal niveau hebben plaatsgevonden, dan is er sprake van een gemiddeld bereik.

    Indien de overtreding op landelijk niveau heeft plaatsgevonden, dan is er sprake van een groot bereik.

Schema A

Van toepassing

1

duur

korte

Verlichtend

gemiddeld

geen

lang

Verzwarend

Motivering:

2

omvang

klein

Verlichtend

gemiddeld

geen

groot

Verzwarend

Motivering:

3

bereik

gemiddeld

Geen

groot

Verzwarend

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Welk voorlopig boetebedrag is van toepassing op grond van stap 1 en 2? Voor het gebruik van onderstaand schema (B) geldt het volgende:

A Er zijn één of meer verlichtende omstandigheden van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/ of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

Omstandigheden m.b.t. de ernst van de overtreding (stap 2)

Zwaartecategorie overtreden wetsartikel (stap 1) N =normbedrag

**

***

A

50% N

80% N

B

60% N

90% N

C

70% N

100% N

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Natuurlijke persoon of onderneming, grootte van de onderneming

Voor de berekening in schema D wordt rekening gehouden met de vraag of de overtreder een natuurlijke persoon betreft, een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon die een onderneming drijft. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de grootte van die onderneming. Dit zorgt ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen op evenredige wijze worden geraakt door de boete. De grootte van de onderneming van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon wordt vastgesteld aan de hand van het aantal in de onderneming FTE. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid werkzame personen van een onderneming, zoals geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, te vermenigvuldigen met 0,65 (afgeleid van het statistisch gemiddelde van het CBS van werkzame personen per FTE volgens CBS). Indien het aantal werkzame personen niet uit het handelsregister blijkt, of indien er reden is om aan te nemen dat de registratie in het handelsregister onjuist of niet langer actueel is, wordt een inschatting van het aantal werkzame personen gemaakt op basis van constateringen van de inspecteur tijdens inspectie of gegevens uit het jaarverslag. Het aantal FTE wordt indien nodig afgerond in het voordeel van de betrokkene. Een factor van 0,65 of minder wordt afgerond op 1 FTE.

Schema D

Van toepassing

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met minder dan 20 FTE

Boetebedrag is 50% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 20 of meer werknemers, maar minder dan 100 FTE

Boetebedrag is 75% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 100 of meer FTE

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Boetebedrag

Stap 6. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema E

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema D vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema D dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Wet inzake bloedvoorziening

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd kan een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaarte categorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Wet inzake bloedvoorziening vastgesteld.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema B vallen de verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Stap 1. Vaststelling zwaarte categorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Wet inzake bloedvoorziening

Artikel

Omschrijving

Waarschuwing (SW)/direct beboetbaar (DB)

Normbedrag

Zwaarte categorie

4, lid 1

Overtreding van het verbod om bloed in te zamelen door anderen dan de Bloedvoorzieningsorganisatie

DB

€ 16.750,00

***

4, lid 2

Overtreden van het verbod om aan een donor andere dan door hem in redelijkheid gemaakte kosten te vergoeden

SW

€ 16.750,00

**

12

Overtreden van het verbod tot afleveren bloedproducten aan andere dan in de wet genoemde partijen (Bloedvoorzieningsorganisaties, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek e.d.)

SW

€ 16.750,00

**

13, lid 1

Overtreden van het verbod tot afleveren tussenproducten aan andere dan in de wet genoemde partijen (Bloedvoorzieningsorganisaties, instellingen voor wetenschappelijk onderzoek e.d.)

SW

€ 16.750,00

**

13, lid 3

Handelen in strijd met aan de aanwijzing verbonden voorschriften

SW

€ 16.750,00

**

14

Overtreden van het verbod om bloedproducten en tussenproducten af te leveren tegen een vergoeding die meer bedraagt dan de kosten van het inzamelen van bloed, het bereiden of het afleveren

SW

€ 16.750,00

**

15, lid 1

Overtreden van het verbod om bloedproducten en tussenproducten uit een derde land in te voeren zonder vergunning van Onze Minister

DB

€ 16.750,00

***

15, lid 3

Handelen in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen

DB

€ 16.750,00

***

16, lid 1

Overtreden van het verbod bloedproducten en tussenproducten uit te voeren naar een derde land zonder vergunning van Onze Minister.

DB

€ 16.750,00

***

16, lid 3

Handelen in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften of beperkingen

DB

€ 16.750,00

***

17, lid 1

Overtreden van het verbod bloedproducten als bedoeld in artikel 12, eerste lid, en tussenproducten uit te voeren naar een staat die lid is van de Europese Unie of die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte zonder vergunning van Onze Minister.

DB

€ 16.750,00

***

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A zijn twee factoren genoemd die een rol kunnen spelen.

  • 1. Duur

    Indien vast kan worden gesteld dat een overtreder gedurende langer dan een half jaar niet aan de wettelijke voorschriften heeft voldaan wordt de duur als lang en verzwarend beoordeeld. Indien wordt vastgesteld dat het overtreden van de wettelijke voorschriften niet langer dan één maand heeft geduurd wordt de duur als kort en verlichtend beoordeeld.

  • 2. Omvang

    Indien er een overtreding met één eenheid of één donor is vastgesteld is de omvang klein en verlichtend. Indien er een overtreding met meer dan vijf eenheden/donoren is vastgesteld is de omvang groot en verzwarend.

Schema A

Van toepassing

1

duur

Kort

Verlichtend

gemiddeld

geen

Lang

Verzwarend

Motivering:

2

omvang

Klein

Verlichtend

gemiddeld

geen

Groot

Verzwarend

Motivering:

Stap 3. Bepalen voorlopig boetebedrag

Welk voorlopig boetebedrag is van toepassing op grond van stap 1 en 2. Voor het gebruik van onderstaand schema (B) geldt het volgende:

A Er zijn één of meer verlichtende omstandigheden van toepassing

B Er zijn geen verlichtende en/ of verzwarende omstandigheden van toepassing

C Er zijn één of meer verzwarende omstandigheden van toepassing

Schema B

Van toepassing

Omstandigheden m.b.t. de ernst van de overtreding (stap 2)

Zwaartecategorie overtreden wetsartikel (stap 1) N =normbedrag

**

***

A

50% N

80% N

B

60% N

90% N

C

70% N

100% N

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 4. Verwijtbaarheid

De boete wordt afgestemd op de mate waarin de overtreding aan de overtreder kan worden verweten. De normale verwijtbaarheid vormt daarbij het uitgangspunt. De Minister moet aantonen dat sprake is van opzet of grove schuld.

Onder opzet wordt verstaan het willens en wetens handelen of nalaten in strijd met het bepaalde in de genoemde artikelen.

Grove schuld is aan de orde wanneer de mate van verwijtbaarheid hoger ligt dan de normale verwijtbaarheid, maar er geen sprake is van opzet. Bijvoorbeeld in het geval van een ernstige, aan opzet grenzende, mate van verwijtbaarheid. Hierbij gaat het dan om ernstige nalatigheid, ernstige onzorgvuldigheid of ernstige onachtzaamheid met als gevolg dat de betreffende bepaling niet of niet behoorlijk is nageleefd. Van grove schuld kan ook sprake zijn wanneer er omstandigheden zijn die elk op zich normale verwijtbaarheid opleveren, maar in onderlinge samenhang bezien wel leiden tot grove schuld.

Onder verminderde verwijtbaarheid wordt verstaan situaties waarin het de overtreder niet volledig valt aan te rekenen dat hij de overtreding heeft begaan. Op de overtreder rust de verplichting de daarvoor noodzakelijke feiten en omstandigheden aannemelijk te maken.

Indien aan de orde, geldt dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid wanneer de overtreder niet aan een meldplicht heeft voldaan en hieraan alsnog uit eigen beweging heeft voldaan. Deze vrijwillige melding moet plaatsvinden vóórdat de overtreder moet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de ambtenaren van de inspectie die zijn belast met het toezicht op de naleving van de betreffende bepaling informatie hebben of zullen krijgen dat de overtreder niet aan deze meldplicht heeft voldaan.

Schema C

Van toepassing

□ Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid

–25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

□ Er is sprake van normale verwijtbaarheid

Het boetebedrag uit schema B blijft gelijk

Motivering:

□ Er is sprake van grove schuld

+25% van het bedrag uit schema B

Motivering:

Er sprake van opzet

+50% van het bedrag uit schema B

Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Motivering:

Tussenberekening boetebedrag:

Stap 5. Natuurlijke persoon of onderneming, grootte van de onderneming

Voor de berekening in schema D wordt rekening gehouden met de vraag of de overtreder een natuurlijke persoon betreft, een natuurlijke persoon die een onderneming drijft of een rechtspersoon die een onderneming drijft. Daarnaast wordt er rekening gehouden met de grootte van die onderneming. Dit zorgt ervoor dat natuurlijke personen en rechtspersonen op evenredige wijze worden geraakt door de boete. De grootte van de onderneming van een natuurlijke persoon en een rechtspersoon wordt vastgesteld aan de hand van het aantal in de onderneming FTE. Dit wordt bepaald door de hoeveelheid werkzame personen van een onderneming, zoals geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, te vermenigvuldigen met 0,65 (afgeleid van het statistisch gemiddelde van het CBS van werkzame personen per FTE volgens CBS). Indien het aantal werkzame personen niet uit het handelsregister blijkt, of indien er reden is om aan te nemen dat de registratie in het handelsregister onjuist of niet langer actueel is, wordt een inschatting van het aantal werkzame personen gemaakt op basis van constateringen van de inspecteur tijdens inspectie of gegevens uit het jaarverslag. Het aantal FTE wordt indien nodig afgerond in het voordeel van de betrokkene. Een factor van 0,65 of minder wordt afgerond op 1 FTE.

Schema D

Van toepassing

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met minder dan 20 FTE

Boetebedrag is 50% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 20 of meer werknemers, maar minder dan 100 FTE

Boetebedrag is 75% van het in schema C vastgestelde bedrag

Boetebedrag

Overtreder is een natuurlijke persoon of rechtspersoon met 100 of meer FTE

Het in schema C vastgestelde bedrag blijft gelijk

Boetebedrag

Stap 6. Recidive

Indien binnen vier jaar nadat een bestuurlijke boete is opgelegd opnieuw hetzelfde wettelijke voorschrift wordt overtreden, aan te duiden als recidive, wordt het nominale boetebedrag bij een nieuwe bestuurlijke boete verdubbeld. Bij een derde overtreding van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag verhoogd met factor 3. Bij volgende overtredingen van hetzelfde wettelijke voorschrift binnen de recidivetermijn wordt het nominale boetebedrag steeds met een extra factor 1 verhoogd ten opzichte van de eerdere verhogingsfactor, tot het maximale in de wet vastgestelde boetebedrag is bereikt. Onherroepelijkheid van een eerdere boete speelt geen rol bij de vraag of de boete verhoogd kan worden wegens recidive.

Schema E

Van toepassing

□ Recidive, nee

Het in schema D vastgestelde bedrag blijft gelijk

Eind boetebedrag €

□ Recidive, ja

Het boetebedrag van schema D dient verdubbeld te worden. Deze mag het maximale vastgestelde boetebedrag in de wet niet overschrijden

Rapportnummer:

Datum overtreding:

Eind boetebedrag €

Het boetebedrag is nu vastgesteld op grond van de Beleidsregels bestuurlijke boete Ministerie Volksgezondheid Welzijn en Sport 2019.

Bijlage bij de Boetebeleidsregels ministerie VWS 2019: Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Boetedifferentiatie

Met deze bijlage is het mogelijk om, wanneer een beboetbare overtreding is geconstateerd, de hoogte van de boete in deze differentiatie per afzonderlijke overtreding vast te stellen.

Leeswijzer

  • Indien bij de toelichting is aangegeven: SW (schriftelijke waarschuwing) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding het opleggen van een waarschuwing. Indien er sprake is van een bijzondere reden kan direct een bestuurlijke boete worden opgelegd. Dit zal dan gemotiveerd dienen te worden. Indien na het geven van een waarschuwing opnieuw een overtreding van dezelfde wettelijke norm wordt geconstateerd wordt een bestuurlijke boete opgelegd.

  • Indien bij de toelichting is aangegeven DB (direct beboetbaar) dan is het uitgangspunt voor deze overtreding direct beboeten. Indien sprake is van een bijzondere reden kan in plaats van een boete een waarschuwing worden opgelegd.

  • In de kolom ‘zwaarte categorie’ is met het aantal sterren de zwaarte van de overtreden bepaling van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg vastgesteld.

  • Het ‘boetenorm bedrag’ is een in dit beleid vastgesteld boetebedrag passend bij de overtreding. Het boetenormbedrag is het uitgangspunt voor de berekening van het boetebedrag.

  • Bij het invullen van schema A vallen verlichtende en verzwarende omstandigheden bij gelijke telling tegen elkaar weg.

Onverwijld: melden binnen drie werkdagen na de vaststelling van een calamiteit, geweld en ontslag wegens disfunctioneren.

Vanaf de constatering van een gebeurtenis heeft een instelling zes weken om onderzoek te doen naar de vraag of het een calamiteit of geweld betrof. Voor het bepalen van deze termijn wordt aansluiting gezocht bij hetgeen hierover is bepaald in de Algemene termijnenwet. De constatering kan door eenieder werkzaam binnen de instelling geschieden. Als uit het onderzoek blijkt dat het om een calamiteit of geweld ging, moet dit binnen deze zes weken onverwijld (binnen drie werkdagen) bij de inspectie gemeld worden.

Stap 1. Vaststelling zwaartecategorie van het overtreden voorschrift

TARIEFLIJST normbedragen bestuurlijke boete Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg

Artikel

Omschrijving overtreding

Waarschuwing SW/direct beboeten (DB)

Normbedrag

Zwaarte categorie

3a

De zorgaanbieder behorend tot een aangewezen categorieën van zorgaanbieders voldoet aan de te stellen eisen aan de beschikbaarheid en bereikbaarheid van acute zorg en de voorbereiding op het verlenen van die zorg die voor verschillende categorieën van aanbieders verschillend kunnen zijn.

SW

€ 16.750,–

***

4 lid 3

Een zorgaanbieder welke een solistisch werkende zorgverlener is beschikt niet over een VOG zoals verplicht is gesteld in de AMVB.

SW

€ 16.750,00

**

4 lid 2

De instelling beschikte niet over een VOG van een in de instelling werkende (beroepsmatig of niet beroepsmatige) zorgverlener die bij de aanstelling van deze zorgverlener niet ouder was dan drie maanden.

SW

€ 16.750,00

**

7b lid 1

De zorgverlener houdt geen aantekeningen in het dossier van een cliënt bij, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur bepaalde gegevens van een bij die cliënt ingebracht implantaat op een wijze dat het ingebrachte implantaat kan worden herleid tot die cliënt.

SW/DB

€ 16.750,00

***

7b lid 2 en lid 4

De zorgaanbieder verstrekt de geregistreerde gegevens, bedoeld in het eerste lid, over een bij een cliënt ingebracht implantaat ten behoeve van het register, bedoeld in artikel 7a, niet of niet tijdig.

SW/DB

€ 16.750,00

**

7b lid 3 en lid 4

De zorgverlener verstrekt schriftelijk aan een cliënt de gegevens, bedoeld in het eerste lid, over een bij die cliënt ingebracht implantaat niet of niet tijdig.

SW/DB

€ 16.750,00

**

11 lid 1 a

Zorgaanbieder meldt een calamiteit niet onverwijld of niet aan de IGJ

SW

€ 16.750,00

***

11

lid 1 b

Zorgaanbieder meldt geweld in de zorgrelatie niet onverwijld of niet aan de IGJ

SW

€ 16.750,00

***

11

lid 1 c

Zorgaanbieder meldt de ontbinding, opzegging of niet voortzetting van de arbeidsovereenkomst wegens tekort schieten in het functioneren niet onverwijld of niet aan de IGJ

SW

€ 16.750,00

***

Stap 2. Ernst van de overtreding

In onderstaand schema A zijn twee factoren genoemd die een rol kunnen spelen.

  • 1. Duur

    Bij een overtreding die minder dan een maand heeft geduurd is er sprake van een ‘korte’ duur. Indien een overtreding langer dan zes maanden heeft geduurd, is er sprake van een ‘lange’ duur.

  • 2. Omvang

    Indien uit één onderzoek blijkt dat er sprake is van meerdere ontbrekende VOG’s dan wordt de omvang als groot en verzwarend beoordeeld. Indien er sprake is van één ontbrekende VOG dan zal de omvang als klein beoordeeld worden.

Schema A

Van toepassing

1.

Duur

Kort

Verlichtend

Gemiddeld

Geen