Artikel 1. Begripsbepalingen
In dit bestuursreglement wordt verstaan onder:
a.
WTZi:
Wet toelating zorginstellingen;
b.
College sanering: College sanering zorginstellingen;
c.
minister: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
d.
ministerie: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
e.
RvB: Raad van Bestuur van het College sanering zorginstellingen;
f.
voorzitter: de voorzitter van de RvB;
g.
lid / leden: lid / leden van de RvB waaronder de voorzitter;
h.
de secretaris: ambtelijk secretaris van de Raad van Bestuur, welke functie wordt uitgeoefend door de manager van het College sanering;
i.
manager: manager van het College sanering zorginstellingen
Artikel 2. Samenstelling Raad van Bestuur
6 De leden hebben of aanvaarden geen nevenfuncties die ongewenst zijn met het oog op de goede vervulling van hun functie, taken en verantwoordelijkheden die zij in de RvB hebben.
De RvB meldt het voornemen van een lid tot het aanvaarden van en nevenfunctie aan de minister.
De RvB legt de nevenfuncties van zijn leden ter inzage voor het publiek door middel van openbaarmaking op de website van het College sanering.
Artikel 3. Taken en verantwoordelijkheden Raad van Bestuur
7 De RvB is verantwoordelijk voor de tijdige informatievoorziening van de minister en het ministerie conform de afspraken die met het ministerie over de informatie-uitwisseling zijn gemaakt.
De RvB informeert de minister over zijn directe contacten met Eerste en Tweede Kamer.
Artikel 4. Besluitvorming Raad van Bestuur
1 De voorzitter leidt de vergaderingen van de RvB.
In afwezigheid van de voorzitter neemt de plaatsvervangend voorzitter diens taken waar.
De secretaris woont de vergaderingen van de RvB bij.
De RvB kan deskundigen van binnen en van buiten de organisatie verzoeken de vergadering bij te wonen.
2 De RvB vergadert in beginsel eens per twee weken of vaker als een der leden dat nodig acht.
De vergadering vindt plaats bij de aanwezigheid van tenminste twee leden.
De vergadering is niet openbaar, tenzij de voorzitter anders beslist.
6 Een lid heeft het recht van verschoning indien dat lid van mening is dat zijn onpartijdigheid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn.
Indien een lid van het recht van verschoning gebruik maakt, doet dat lid hiervan mededeling aan de voorzitter en neemt geen deel aan de beraadslaging in de RvB over dat onderwerp.
7 Indien de RvB van mening is dat de onpartijdigheid van een lid bij een bepaalde aangelegenheid in het geding zou kunnen zijn of de schijn van partijdigheid de taakvervulling van de RvB met betrekking tot die aangelegenheid kan schaden, kan de RvB besluiten dat lid ongevraagd verschoning te verlenen.
Dat lid neemt in dat geval geen deel aan de beraadslaging in de RvB over dat onderwerp.
8 Bij de voorbereiding van een besluit vergaart het College sanering aan de hand van de opgestelde nota’s en, indien aanwezig het gegeven advies, de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen conform artikel 3:2 van de algemene wet bestuursrecht.
Artikel 5. Verantwoording door de Raad van Bestuur
2 De RvB legt jaarlijks met een jaarrekening financiële verantwoording die voldoet aan de eisen van het BW (titel 9, Boek 2) af, voorzien van een verklaring van de accountant over:
Bij zijn verklaring voegt de accountant een rapport over de doelmatigheid van het beheer en de organisatie.
De RvB verleent en bevordert binnen de organisatie de volledige medewerking aan de uitvoering van toezichthoudende taken door de minister.
Artikel 7. Commissies en raden
3 De RvB benoemt de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en de andere leden van een commissie of raad voor de duur van ten hoogste vier jaar.
De leden kunnen eenmaal worden herbenoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.
Artikel 7a. Raad van Advies
1 Indien de minister of de RvB dat wenselijk acht, kan de RvB een Raad van Advies instellen, bestaande uit onafhankelijke externe deskundigen.
De Raad van Advies adviseert de RvB over strategische vraagstukken.
De Raad van Advies stelt een verslag van werkzaamheden op ten behoeve van het jaarverslag van het College sanering.
2 De RvB behoudt de eindverantwoordelijkheid en zendt de adviezen van de Raad van Advies voorzien van een appreciatie aan de minister.
De RvB wijdt in het jaarverslag aandacht aan de wijze waarop het bestuur is omgegaan met de bevindingen en adviezen van de Raad van Advies.
Artikel 7b. Audit Committee
2 Het audit committee adviseert de RvB op de gebieden financiële verslaggeving en de bedrijfsvoering waaronder de beheersing van primaire en ondersteunende processen.
Het audit committee stelt een verslag van werkzaamheden op ten behoeve van het jaarverslag van het College sanering.
3 De RvB behoudt de eindverantwoordelijkheid en zendt de adviezen van het audit committee voorzien van een appreciatie aan de minister.
De RvB wijdt in het jaarverslag aandacht aan de wijze waarop hij is omgegaan met de bevindingen en adviezen van het audit committee.
Artikel 8. Vertegenwoordiging belanghebbenden
De RvB onderhoudt met het oog op een adequate uitvoering van zijn taken en verantwoordelijkheden contacten met de vertegenwoordigende organisaties van de belanghebbende partijen op het terrein van de zorg.
De RvB legt zijn integriteitsbeleid vast in een Integriteitscode of Gedragscode.
Artikel 10. Vertrouwelijkheid
1 De leden nemen omtrent alle informatie en documentatie die zij in het kader van hun functie verkrijgen en die als vertrouwelijk is aangemerkt, dan wel waarvan de vertrouwelijkheid uit de aard der informatie voortvloeit, strikte geheimhouding in acht, ook na hun aftreden.
Artikel 11. Toelating en aanwijzing gemachtigde
Artikel 12. Klachtenregeling
1 De RvB stelt, met in achtneming van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht, een klachtenregeling vast, op grond waarvan eenieder het recht heeft om over de wijze waarop het College sanering zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij het College sanering.
Artikel 13. Klokkenluidersregeling
De RvB stelt een Klokkenluidersregeling vast.
Artikel 14. Mandaatregeling
Het College sanering stelt een mandaterings- en volmachtbesluit vast, waarin het in ieder geval aangeeft welke bevoegdheden namens het College sanering door de manager worden uitgeoefend. In het mandaterings- en volmachtbesluit kan het College sanering tevens bepalen dat de manager in de bij dit besluit aangegeven gevallen bevoegd is ondermandaat te verlenen. In geval van (langduriger) ontstentenis van de manager voorziet de voorzitter van de Raad van Bestuur in (zijn/haar) vervanging.
Artikel 15. Wijziging bestuursreglement