Artikel 1
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
In deze beleidsregel wordt verstaan onder:
Artikel 2
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Indien een werkgever de op hem rustende verplichting, bedoeld in artikel 7, van de wet, niet of onvoldoende nakomt, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding
is begaan een bestuurlijke boete opgelegd waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand
van onderstaande tabel.
Boetebedragen overtreding artikel 7
Duur onderbetaling
|
≤ 1 maand
|
>1 – < 3 maanden
|
3 – < 6 maanden
|
≥ 6 maanden
|
< 5%
|
€ 500
|
€ 750
|
€ 1.000
|
€ 1.250
|
5% – < 10%
|
€ 750
|
€ 1.000
|
€ 1.250
|
€ 2.000
|
10% – < 25%
|
€ 1.250
|
€ 2.000
|
€ 3.000
|
€ 4.500
|
25% – < 50%
|
€ 2.000
|
€ 3.000
|
€ 4.500
|
€ 7.000
|
≥ 50%
|
€ 3.000
|
€ 4.500
|
€ 7.000
|
€ 10.000
|
Minder dan € 50 onderbetaling: € 500.
|
Artikel 3
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien een werkgever de op hem rustende verplichting, bedoeld in artikel 7a, van de wet, niet of onvoldoende nakomt, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding
is begaan een bestuurlijke boete opgelegd waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand
van onderstaande tabel.
Boetebedragen overtreding artikel 7a
Periode waarin ten minste eenmaal het loon niet giraal is uitbetaald
|
|
≤ 1 maand
|
€ 500
|
>1 – < 3 maanden
|
€ 750
|
3 – < 6 maanden
|
€ 1.000
|
6 maanden of langer
|
€ 1.250
|
Artikel 4
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien een werkgever de op hem rustende verplichting de werkzaamheden schriftelijk
overeen te komen op grond van artikel 12b van de wet niet of onvoldoende nakomt, wordt hem, in afwijking van artikel 8, per werknemer een bestuurlijke boete opgelegd van € 250, mits overigens wordt voldaan
aan de verplichting, bedoeld in artikel 18b, tweede lid, onderdeel e, onder 2, van de wet, tenzij het tweede lid van toepassing is.
-
2 Indien eerder een overtreding als bedoeld in het eerste lid door de werkgever is begaan,
wordt hem, in afwijking van artikel 8, per werknemer een bestuurlijke boete opgelegd waarvan de hoogte wordt bepaald aan
de hand van onderstaande tabel, mits overigens wordt voldaan aan de verplichting,
bedoeld in artikel 18b, tweede lid, onderdeel e, onder 2, van de wet.
Duur tewerkstelling
|
|
≤ 1 maand
|
€ 1.250
|
>1 – < 3 maanden
|
€ 2.000
|
3 – < 6 maanden
|
€ 3.000
|
6 maanden of langer
|
€ 4.500
|
Artikel 5
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien een werkgever handelt in strijd met hetgeen is bepaald bij of krachtens artikel 13 van de wet, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding is begaan een bestuurlijke
boete opgelegd, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig de tabel in artikel 2.
-
2 Indien een werkgever kan aantonen dat hij na een schriftelijke volmacht van de werknemer
het ingehouden bedrag heeft voldaan aan een derde ter voldoening van een betalingsverplichting
van de werknemer en anderszins geen bedrag heeft ingehouden dat op grond van artikel 13 van de wet niet is toegestaan, wordt in afwijking van het eerste lid de boete vastgesteld overeenkomstig
de tabel in artikel 3, tenzij ten aanzien van dezelfde werknemer tevens een overtreding van enig ander
artikel van de wet wordt geconstateerd. Deze matiging vindt slechts plaats indien de volmacht is afgegeven
voorafgaand aan de inhouding.
-
3 Indien een werkgever ten aanzien van dezelfde werknemer naast artikel 13 tevens de artikelen 7, of 13a van de wet heeft overtreden, wordt de boetehoogte gebaseerd op het totaal der bedragen waarvoor
deze overtredingen zijn begaan en vastgesteld overeenkomstig de tabel in artikel 2.
-
4 Om te bepalen of ten aanzien van een overtreding van artikel 13 van de wet een boete wordt opgelegd, wordt van het totale bedrag van loon en vergoedingen op
de in artikel 626 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek genoemde opgave het deel van het loonbedrag en vergoedingen dat hoger is dan het
minimumloon afgezet tegen de niet toegestane inhoudingen op en verrekeningen met het
minimumloon. Indien het totaalbedrag aan niet toegestane inhoudingen en verrekeningen
hoger is dan het deel van het loon en vergoedingen dat hoger is dan het minimumloon,
wordt een boete opgelegd voor een overtreding van artikel 13 van de wet.
-
5 Indien een werkgever kan aantonen dat een verrekening in strijd met artikel 13 van de wet slechts de verrekening betreft van hetgeen op het loon in een voorgaande betaalperiode
teveel is betaald en het ook kenbaar voor de werknemer was dat deze verrekening teveel
betaald loon betreft, wordt geen boete opgelegd indien het verrekende bedrag per betaalperiode
niet meer bedraagt dan 10% van het voor de werknemer geldend minimumloon. De mogelijkheid
tot verrekening van teveel betaald loon in de vorige zin geldt voor de werkgever voor
een periode van zes maanden vanaf de datum waarop er sprake is van teveel betaald
loon. Dit lid is niet van toepassing indien ten aanzien van dezelfde werknemer tevens
een overtreding van enig andere artikel van de wet wordt geconstateerd.
-
6 Indien de werkgever hetgeen op het loon in een voorgaande betaalperiode teveel is
betaald met het minimumloon heeft verrekend en niet voldoet aan de voorwaarden in
het vijfde lid, wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing indien
niet eerder dezelfde overtreding, te weten het verrekenen van teveel betaald loon,
is begaan. Indien de werkgever eerder dezelfde overtreding heeft begaan wordt hem
per werknemer ten aanzien van wie de overtreding is begaan een bestuurlijke boete
opgelegd, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig de tabel in artikel 3.
-
8 Indien een werkgever een voorschot met het minimumloon verrekent en dit voorschot
is in afwijking van artikel 13, derde lid, van de wet niet overeenkomstig artikel 7a van de wet verstrekt, maar aan de overige voorwaarden van artikel 13, derde lid, van de wet
is voldaan, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding is begaan een
bestuurlijke boete opgelegd, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig de
tabel in artikel 3.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien een werkgever handelt in strijd met hetgeen is bepaald in artikel 13a van de wet, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding is begaan een bestuurlijke
boete opgelegd, waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig de tabel in artikel 2.
-
2 Indien niet overeenkomstig artikel 13a, vierde lid, van de wet de langere arbeidsduur tijdig wordt gecompenseerd in betaalde vrije tijd dan wel
giraal wordt uitbetaald, wordt de werkgever per werknemer ten aanzien van wie de overtreding
is begaan een bestuurlijke boete opgelegd overeenkomstig de tabel in artikel 2, met dien verstande dat de duur van de onderbetaling wordt bepaald door het aantal
uitbetalingstermijnen waarin de langere arbeidsduur is ontstaan.
-
3 Indien een werkgever ten aanzien van dezelfde werknemer naast artikel 13a tevens artikel 7, of 13, van de wet heeft overtreden, wordt de boetehoogte gebaseerd op het totaal der bedragen waarvoor
deze overtredingen zijn begaan en vastgesteld overeenkomstig de tabel in artikel 2.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Indien een werkgever de op hem rustende verplichting, bedoeld in artikel 15 van de wet, niet of onvoldoende nakomt, wordt hem per werknemer ten aanzien van wie de overtreding
is begaan een bestuurlijke boete opgelegd waarvan de hoogte wordt bepaald aan de hand
van onderstaande tabel, met dien verstande dat een bestuurlijke boete uitsluitend
wordt opgelegd als de betaalde vakantiebijslag minder bedraagt dan 8% van het minimumloon,
bedoeld in artikel 7 van de wet.
Boetebedragen overtreding artikel 15
Onderbetaling
|
|
< 5% of minder dan € 50
|
€ 250
|
5% – < 10%
|
€ 500
|
10% – < 25%
|
€ 1.000
|
25% – < 50%
|
€ 1.500
|
≥ 50%
|
€ 2.000
|
Artikel 8
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien een werkgever niet of niet tijdig de bescheiden verstrekt als bedoeld in artikel 18b, tweede lid, van de wet wordt hem voor iedere werknemer die het betreft een bestuurlijke boete opgelegd van
€ 12.000.
-
2 De boete voor een overtreding van artikel 18b, tweede lid, van de wet wordt gematigd, indien de werkgever kan aantonen dat sprake is geweest van een arbeidsduur
die korter was dan zes maanden. In dat geval wordt de boetehoogte bepaald aan de hand
van onderstaande tabel.
Boetebedragen overtreding artikel 18b, tweede lid, bij arbeidsduur korter dan zes
maanden
Duur tewerkstelling
|
|
≤ 1 maand
|
€ 5.000
|
>1 – < 3 maanden
|
€ 7.000
|
3 – < 6 maanden
|
€ 9.000
|
Artikel 9
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Bij samenloop ten aanzien van dezelfde werknemer van overtreding van de artikelen 7a met 7, 13 of 13a, van de wet, wordt de opgelegde boete niet hoger vastgesteld dan de boete die zou zijn opgelegd
als het gehele bedrag waarvoor overtredingen zijn vastgesteld, niet zou zijn uitbetaald
en de werkgever beboet zou zijn volgens de tabel in artikel 2.
-
3 De totale bij een boetebeschikking op te leggen bestuurlijke boete bestaat, ingeval
er sprake is van meer werknemers ten aanzien van wie overtredingen zijn begaan, uit
de som van het per werknemer vastgestelde boetebedrag.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 In afwijking van de artikelen 2, 5, 6 en 7 wordt geen boete opgelegd, indien de mate waarin de verplichtingen, bedoeld in de
artikelen 2, 5, en 6 gezamenlijk of artikel 7 afzonderlijk, niet worden nagekomen
minder bedraagt dan € 50. Er wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing
waarbij de werkgever in de gelegenheid wordt gesteld alsnog aan zijn verplichtingen
tot girale betaling van het volledige minimumloon en/of de betaling van de minimumvakantiebijslag
te voldoen en binnen vier weken na het constateren van de overtreding schriftelijke
bewijsstukken te overleggen waaruit dat blijkt. Indien de werkgever in gebreke blijft,
wordt alsnog een bestuurlijke boete opgelegd.
-
2 In afwijking van artikel 3 wordt geen boete opgelegd, indien het bedrag aan loon waarvoor de verplichting, bedoeld
in artikel 3, niet wordt nagekomen minder bedraagt dan € 50, maar dit bedrag anders
dan giraal is betaald. Er wordt volstaan met het geven van een schriftelijke waarschuwing.
-
4 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing, indien de overtreding is geconstateerd
binnen een periode van vijf jaar te rekenen vanaf de dag waarop eerder eenzelfde of
soortgelijke overtreding is geconstateerd waarvoor een schriftelijke waarschuwing
is gegeven of een bestuurlijke boete is opgelegd.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Artikel 12
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
De boete voor overtreding van de artikelen 7, 7a, 13, 13a, 15 of 18b, tweede lid, van de wet wordt met 50% verhoogd indien de overtreding is begaan door een rechtspersoon, of
daarmee gelijkgestelde, waarvan een wettelijk vertegenwoordiger eerder wettelijk vertegenwoordiger
was van een andere rechtspersoon, of daarmee gelijkgestelde, ten aanzien waarvan een
overtreding van de wet is geconstateerd, en waarvan de bedrijfsactiviteiten of de locatie waar of van waaruit
de werkzaamheden worden verricht dezelfde zijn gebleven.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
De boete wordt met 25% gematigd in de gevallen dat tussen de laatste ambtshandeling
van de inspecteur en het insturen van het boeterapport een periode zit van langer
dan een halfjaar.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
-
1 Indien de werkgever een bestuurlijke boete is opgelegd wegens het niet nakomen van
de verplichting, bedoeld in de artikelen 2, 5, en 6 wordt hem tevens een last onder dwangsom opgelegd. De hoogte van de dwangsom wordt
bepaald aan de hand van de onderstaande tabel.
Dwangsom per dag
Duur onderbetaling
|
≤ – 1 maand
|
>1 – < 3 maanden
|
3 – < 6 maanden
|
≥ 6 maanden
|
< 5% of minder dan € 50
|
€ 20
|
€ 25
|
€ 50
|
€ 75
|
5% – < 10%
|
€ 25
|
€ 50
|
€ 75
|
€ 100
|
10% – < 25%
|
€ 50
|
€ 75
|
€ 100
|
€ 150
|
25% – < 50%
|
€ 75
|
€ 100
|
€ 150
|
€ 200
|
≥ 50%
|
€ 100
|
€ 200
|
€ 300
|
€ 400
|
-
2 Indien de werkgever een bestuurlijke boete is opgelegd wegens het niet nakomen van
de verplichting, bedoeld in artikel 7, wordt hem tevens een last onder dwangsom opgelegd. De hoogte van de dwangsom wordt
bepaald aan de hand van de onderstaande tabel.
Dwangsom per dag
Onderbetaling
|
Dwangsom per dag
|
< 5% of minder dan € 50
|
€ 20
|
5% – < 10%
|
€ 25
|
10% – < 25%
|
€ 50
|
25% – < 50%
|
€ 75
|
≥ 50%
|
€ 100
|
-
3 De last onder dwangsom, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt niet opgelegd,
indien de werkgever uit eigen beweging aan zijn verplichtingen heeft voldaan en daarvan
binnen vier weken na het constateren van de overtreding schriftelijk bewijs heeft
geleverd.
Artikel 16
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Artikel 17
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel bestuursrechtelijke handhaving
Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag 2018.
Artikel 18
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
[Red: Wijzigt de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeid vreemdelingen 2017.]
Artikel 19
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
[Red: Wijzigt de Beleidsregel boeteoplegging Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde
werknemers in de Europese Unie.]
Artikel 20
[Regeling vervallen per 07-09-2024]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin het wordt geplaatst.