Op 13 juli jongstleden hebben de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en de vakbonden FNV Overheid, Ambtenarencentrum, CNV Overheid en CMHF de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst
sector Rijk 2018–2020 gesloten. Met deze circulaire informeer ik u over de inhoud
van deze overeenkomst en wordt aangegeven op welke wijze moet worden omgegaan met
daarin gemaakte afspraken. De overeenkomst is als bijlage bij deze circulaire gevoegd.
Verhoging van de salarisbedragen
De salarisbedragen van de bijlagen A en B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984 (BBRA 1984) worden met ingang van 1 juli 2018 met 3%, 1 juli 2019 met 2% en 1 januari
2020 met 2% verhoogd.
Aanpassing van toelagen en vergoedingen
Toelagen, toeslagen en vergoedingen die zijn toegekend met toepassing van het BBRA 1984 dienen over het algemeen in verband met algemene salarisverhogingen te worden aangepast.
Veelal vindt de verhoging automatisch plaats doordat de toelagen, toeslagen of vergoedingen
gerelateerd zijn aan de (verhoogde) salarisbedragen. Het gaat hier om toelagen, toeslagen
en vergoedingen die als percentage van het (maand)salaris zijn uitgedrukt. Voorbeelden
hiervan zijn de toelage onregelmatige dienst, de incidentele toeslag op basis van
artikel 22a BBRA 1984 op basis van de staffel van een kwart, half, driekwart of heel (maand)salaris en
de overwerkvergoeding. Automatische aanpassing vindt niet plaats bij nominale toelagen,
toeslagen en vergoedingen. Bijvoorbeeld de nominale toeslag toelage onregelmatige
dienst. Uitzondering hierop vormt de periodieke toeslag op basis van artikel 22a BBRA
1984, die als nominaal bedrag is toegekend. Indien deze toeslag niet in aanmerking
komt voor aanpassing met de algemene salarisverhoging, bijvoorbeeld op grond van zijn
aard of op grond van gemaakte afspraken bij de toekenning – en dit bij aanvang van
de toeslag niet al is aangegeven in het P-Direktportaal – dient het bevoegd gezag
daartoe uiterlijk 5 september 2018 opdracht te geven aan P-Direkt. Dit kan via een
e-mail aan salarisherzieningen@p-direkt.minbzk.nl. Een expliciete opdracht tot het
niet verhogen van een nominale periodieke toeslag is vereist. Indien er geen expliciete
opdracht is, laat P-Direkt de nominale toeslag meestijgen met de algemene salarisverhoging.
De algemene salarisverhoging werkt niet door voor de hoogte van een stimuleringspremie
die reeds via een beëindigingafspraak is vastgesteld; ook niet als het ontslag nog
niet is ingegaan en de stimuleringspremie nog niet is uitbetaald. De salarisverhoging
heeft ook geen gevolgen voor de vergoeding voor meer uren werken of de inhouding voor
minder uren werken in het kader van de IKAP-regeling, daar in deze regeling expliciet
is bepaald dat eventuele verhoging of verlaging van het salaris met terugwerkende
kracht niet leidt tot een herberekening van de vergoeding of inhouding.
Aanpassing diverse bedragen
In verband met de algemene salarisverhoging worden de volgende bedragen aangepast:
Uitbetaling
De salarisverhoging per 1 juli 2018 wordt door P-Direkt in september 2018 met terugwerkende
kracht uitbetaald; ook aan degenen die na 1 juli 2018 uit dienst zijn getreden.
Eenmalige uitkering
Ambtenaren die op 1 januari 2019 in dienst zijn ontvangen in geval van een volledige
arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week een eenmalige uitkering van € 450. Het betreft
niet alleen de ambtenaren met aanspraak op een salaris op grond van bijlagen A en B van het BBRA 1984, maar ook de ambtenaren met een aanspraak op een salaris op grond van bijlage C (ambtenaren werkzaam bij de Rijksschoonmaakorganisatie) en bijlage D (arbeidsbeperkten aangesteld als ambtenaar). Ambtenaren met een andere arbeidsduur
ontvangen de uitkering naar rato. De eenmalige uitkering kan daardoor zowel hoger
als lager zijn dan € 450.
Gedeeltelijke doorbetaling van de bezoldiging op 1 januari 2019 als gevolg van deelname
aan de regeling partiële arbeidsparticipatie senioren (PAS-regeling) en omstandigheden
zoals ziekte en ouderschapsverlof en een uitkering op 1 januari 2019 bij SBF-verlof
of bij de omruil van de VWNW-stimuleringspremie naar buitengewoon verlof, hebben geen
invloed op de hoogte van de eenmalige uitkering. Ambtenaren die op 1 januari 2019
geen bezoldiging ontvangen, hebben geen aanspraak op de eenmalige uitkering, tenzij
er sprake is van buitengewoon verlof van maximaal zes weken.
Bij de vaststelling van het recht op en de hoogte van de eenmalige uitkering is alleen
de rechtspositionele situatie van de ambtenaar op de peildatum van 1 januari 2019
relevant. Voor de volledigheid wordt erop gewezen dat de eenmalige uitkering een bruto
bedrag is en geen onderdeel uitmaakt van de berekeningsgrondslag voor vakantie-uitkering
en eindejaarsuitkering.
Doorwerking naar uitkeringen
De salarisverhogingen hebben een algemeen karakter en werken daarom door naar alle
ontslaggebonden uitkeringen, zoals de uitkeringen op basis van het Besluit bovenwettelijke uitkeringen bij werkloosheid voor de sector Rijk, de wachtgelden op basis van het Rijkswachtgeldbesluit 1959 en de SBF-uitkeringen. Met APG Service Partners B.V. (de uitvoerder van de regelingen)
vindt overleg plaats over de uitvoering van de aan te passen uitkeringen.
Doorwerking naar pensioenen
De salarisverhogingen en de eenmalige uitkering zijn op de reguliere wijze pensioengevend.
Dat houdt vanwege de peildatumsystematiek in dat de salarisverhogingen per 1 juli
2018 en per 1 juli 2019 in het daaropvolgende kalenderjaar onderdeel worden van het
ABP-jaarinkomen. De salarisverhoging per 1 januari 2020 is direct onderdeel van het
ABP-jaarinkomen 2020. De eenmalige uitkering, die wordt uitbetaald in januari 2019,
maakt onderdeel uit van het ABP-jaarinkomen 2019.
Aanpassing loongebouw
Op 1 juli 2018 worden de salarisschalen 2 tot en met 6 van bijlage B van het BBRA 1984 een periodiek korter. De bestaande periodieken 0 van deze salarisschalen komen te
vervallen. In de salarisschalen 2, 4 en 5 worden de periodieken 1 tot en met 12 vernummerd
naar 0 tot en met 11. In schaal 3 worden de periodieken 1 tot en met 13 vernummerd
naar 0 tot en met 12. In salarisschaal 6 worden de periodieken 1 tot en met 11 vernummerd
naar 0 tot en met 10. Voor ambtenaren in de salarisschalen 2 tot en met 6 die in juli
2018 een periodiek krijgen, wordt eerst de salarisschaal ingekort en vernummerd alvorens
de periodieke verhoging toe te kennen.
Op 1 juli 2018 wordt in artikel 6, derde lid, en in artikel 12b, tweede lid, van het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst ‘salarisnummer 12 van salarisschaal 4’ vervangen door: salarisnummer 11 van salarisschaal
4.
Op 1 juli 2019 worden de salarisschalen 2 tot en met 5 van bijlage B van het BBRA 1984 een periodiek korter. De bestaande periodieken 0 van deze salarisschalen komen te
vervallen. In de salarisschalen 2, 4 en 5 worden de periodieken 1 tot en met 11 vernummerd
naar 0 tot en met 10. In salarisschaal 3 worden de periodieken 1 tot en met 12 vernummerd
naar 0 tot en met 11. Voor ambtenaren in de salarisschalen 2 tot en met 5 die in juli
2019 een periodiek krijgen, wordt eerst de salarisschaal ingekort en vernummerd alvorens
de periodieke verhoging toe te kennen.
Op 1 juli 2019 wordt in artikel 6, derde lid en in artikel 12b, tweede lid van het Besluit personenchauffeurs Rijksdienst ‘salarisnummer 11 van salarisschaal 4’ vervangen door: salarisnummer 10 van salarisschaal
4.
Op 1 juli 2019 worden de salarissen van salarisschaal 13, periodiek 9, salarisschaal
14, periodiek 6, salarisschaal 15, periodiek 3 en 8, salarisschaal 16, periodiek 0
en 5, en salarisschaal 17, periodiek 2, verhoogd met 0,2% bovenop de reguliere salarisverhoging.
De salarissen van salarisschaal 13, periodiek 10, salarisschaal 14, periodiek 7 tot
en met 10, salarisschaal 15, periodiek 4 tot en met 7, salarisschaal 16, periodiek
1 tot en met 4, en salarisschaal 17, periodiek 0 en 1, worden op diezelfde datum verhoogd
met 0,5% bovenop de reguliere salarisverhoging.
Op 1 januari 2020 wordt salarisschaal 3 van bijlage B van het BBRA 1984 een periodiek korter. De bestaande periodiek 0 van deze salarisschaal komt te vervallen.
In salarisschaal 3 worden de periodieken 1 tot en met 11 vernummerd naar 0 tot en
met 10. Voor medewerkers in salarisschaal 3 die in januari 2020 een periodiek krijgen,
wordt eerst de salarisschaal ingekort en vernummerd alvorens de periodieke verhoging
toe te kennen.
Ter illustratie de volgende voorbeelden over de aanpassing van het loongebouw voor
ambtenaren in de schalen 2 tot en met 6:
-
• De ambtenaar met een salaris voor 1 juli 2018 op basis van schaal 4, periodiek 6 (€
2.061,71) ontvangt door de aanpassing van het loongebouw met ingang van 1 juli 2018
een salaris op basis van schaal 4, periodiek 5 (€ 2.123,56).
Voor de ambtenaar met periodiekdatum van 1 juli wordt het salaris bij voldoende functioneren
vervolgens met één periodiek verhoogd. Dit betekent dat deze ambtenaar vanaf 1 juli
2018 een salaris op basis van schaal 4, periodiek 6 (€ 2.187,24) ontvangt.
-
• De ambtenaar met een salaris voor 1 juli 2018 op basis van schaal 3, periodiek 0 (€
1.665,29) ontvangt door de aanpassing van het loongebouw met ingang van 1 juli 2018
een salaris van schaal 3, periodiek 0 (€ 1754,93).
Voor de ambtenaar met periodiekdatum van 1 juli wordt het salaris bij voldoende functioneren
vervolgens met één periodiek verhoogd. Dit betekent dat deze ambtenaar vanaf 1 juli
2018 een salaris op basis van schaal 3, periodiek 1 (€ 1793,45) ontvangt.
P-Direkt verwerkt bovenstaande stappen van de aanpassing van het loongebouw op de
genoemde data in de salarissen van de ambtenaren. De aanpassing van het loongebouw
per 1 juli 2018 vindt gelijktijdig met de salarisverhoging van 1 juli 2018 met terugwerkende
kracht plaats bij de salarisbetaling van september 2018.
De nieuwe bijlagen A en B zijn bijgevoegd bij de overeenkomst. In de bijlagen staan per salarisnummer het oude
salaris voorafgaande aan de verhoging en het nieuwe salaris na de verhoging. In de
bijlagen staan bij de schalen 2 tot en met 6 alleen het nieuwe aantal periodieken
na de verhoging en aanpassing van deze salarisschalen.
Individueel keuzebudget / Raamregeling telewerken
Er komt een individueel keuzebudget (IKB) per 1 januari 2020. Het IKB komt in de plaats
van enkele bestaande arbeidsvoorwaardelijke regelingen zoals de eenmalige mobiliteitstoeslag
en de vergoeding voor de ambtenaar die op vrijwillige basis één of meer werkdagen
per week telewerkt. Met ingang van 1 september 2018 wordt de Raamregeling telewerken hierop aangepast, zodat ambtenaren met een aanspraak op deze vergoeding die is ingegaan
voor deze datum deze vergoeding behouden tot 1 juli 2020. Op het moment dat een ambtenaar
voor deze datum stopt met telewerken eindigt de vergoeding op de gebruikelijke wijze.
Programma versterken inzetbaarheid
In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 zijn diverse afspraken
gemaakt over duurzame inzetbaarheid. Eén van deze afspraken is het programma versterken
inzetbaarheid. Over dit programma volgt een separate circulaire met meer toelichting
op het programma, op welke wijze organisaties dit programma vorm kunnen geven, registratie
van deelnemende organisaties en ambtenaren bij P-Direkt en de opzet van de evaluatie.
Aanpassing aanspraken betaald ouderschapsverlof
Het betaald ouderschapsverlof van artikel 33g van het ARAR en artikel 45b van het Reglement Dienst Buitenlandse Zaken (RDBZ) wordt gewijzigd. De wijziging geldt voor de toekenning van betaald ouderschapsverlof,
waarvan de eerste periode van dit verlof ingaat op of na 1 juli 2019. Er komt een
vast (verhoogd) percentage van 60% van de bezoldiging tijdens de periode van betaald
ouderschapsverlof. De aanspraak op het aantal uren betaald ouderschapsverlof bedraagt
in totaal dertien keer de arbeidsduur per week uitgaande van de arbeidsduur op het
tijdstip dat het verlof aanvangt. De voorwaarde dat de ambtenaar voorafgaande aan
betaald ouderschapsverlof één jaar in dienst moet zijn blijft ongewijzigd.
In het geval het betaald ouderschapsverlof is ingegaan voor 1 juli 2019 blijven de
voorwaarden zoals deze golden bij toekenning van kracht. Ook voor de periode dat dit
ouderschapsverlof doorloopt na 1 juli 2019 of periodes van dit ouderschapsverlof die
worden gebruikt na 1 juli 2019.
In de circulaire toepassing van de wet modernisering verlofregelingen bij de rijksoverheid
van 22 maart 2017 is bepaald dat de terugbetalingsverplichting van artikel 33g van het ARAR wordt beperkt tot 36 maanden. In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020
is afgesproken de termijn van de terugbetalingsverplichting verder terug te brengen
tot de laatste twaalf maanden voorafgaand aan het verlaten van de sector Rijk, voor
zover daarin betaald ouderschapsverlof is genoten. Deze afspraak geldt voor ambtenaren
die de sector Rijk verlaten vanaf 1 september 2018. Er wordt bezien of bij de aanpassing
van artikel 33g van het ARAR en artikel 45b van het RDBZ de verkorte termijn waarop de terugbetalingsverplichting ziet, kan worden meegenomen
in deze aanpassing.
Uitzendkrachten
Expliciet wordt aandacht gevraagd voor de afspraak in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst
over de inzet van uitzendkrachten. Het betreft een nadere invulling van de circulaire toepassing Wet werk en zekerheid bij de Rijksoverheid van 23 oktober 2015 over piekbelasting. Een piek is per definitie kortdurend en inherent aan de inzet
van een uitzendkracht op een piek is, dat een uitzendkracht instroomt bij aanvang
van de piek en weer uitstroomt na afloop van deze piek. De reeds bestaande praktijk
dat bij groepsgewijze inzet van uitzendkrachten bij een piekbelasting hierover overleg
plaatsvindt in het Departementaal Georganiseerd Overleg of met de medezeggenschap
is in deze overeenkomst met een afspraak bevestigd. In het geval er geen sprake is
van groepsgewijze inzet van uitzendkrachten is er sprake van structurele werkzaamheden
als de uitzendkracht meer dan twee jaar aaneengesloten de zelfde werkzaamheden verricht.
Conform de eerder genoemde circulaire geldt voor structurele werkzaamheden dat deze
werkzaamheden zullen worden verricht op basis van een aanstelling als ambtenaar en
dat betekent dat er sprake is van een vacature. Met inachtneming van de plaatsingsregels
van de sector rijk en de regels over een vacaturemelding voor uitzendkrachten wordt
voorzien in de aanstelling van een ambtenaar. Dit betekent dat ambtenaren met een
voorrangspositie, zoals VWNW-kandidaten en ambtenaren die ongeschikt zijn tot het
verrichten van hun arbeid wegens ziekte, als eerste in aanmerking komen voor een dergelijke
vacature. Als vervolgens de vacature intern binnen de organisatie of het Rijk wordt
open gesteld kunnen de betreffende uitzendkrachten op dezelfde wijze als ambtenaren
op deze vacature reflecteren.
Nader uit te werken onderwerpen
In de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020 zijn voor enkele onderwerpen
ingangsdata afgesproken op of na 1 januari 2020. Het gaat hier om het individueel
keuzebudget (IKB) en verlofsparen, ruimte voor experimenten, het nieuwe roosteren
(HNR), implementatie van de nieuwe rechtspositie, aanpassing intredeleeftijd PAS-regeling
en doorwerken na AOW- gerechtigde leeftijd. De verwachting is dat op het moment dat
deze afspraken uit de overeenkomst in werking treden de artikelen I en III van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren in werking zullen treden of zijn getreden. Om deze reden zullen de uit te werken
afspraken in de Rijkscao, de eerste collectieve arbeidsovereenkomst voor de sector
Rijk onder het regime van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst, worden opgenomen en niet worden geformaliseerd in de bestaande rechtspositieregelgeving.
Werkgeversbijdragen
Het A+O fonds Rijk wordt vanaf 1 januari 2020 gefinancierd door een werkgeversbijdrage
van € 30,73 per fte en deze bijdrage wordt aangepast aan de algemene salarisontwikkelingen
van de sector Rijk. Daarnaast is vanaf deze datum een werkgeversbijdrage aan de vakbonden
die partij zijn bij de Rijkscao afgesproken op basis van de norm van de Algemene Werkgeversvereniging
Nederland (AWVN-norm). De huidige bijdrage, die geldt tot en met 31 december 2018,
is € 20,63 per werknemer.
Deze werkgeversbijdragen zullen administratief op dezelfde wijze als andere werkgeverslasten
worden afgehandeld. P-Direkt gaat dit proces uitvoeren en hiervoor komen aparte looncomponenten.
Deze werkgeversbijdragen zijn niet zichtbaar op de salarisstrook en hebben geen invloed
op de bezoldiging van de ambtenaar.
Formaliseren in regelgeving
De afspraken die zijn opgenomen in de Arbeidsvoorwaardenovereenkomst sector Rijk 2018–2020,
die een ingangsdatum hebben voor 1 januari 2020, zullen worden geformaliseerd in regelgeving.
Berichtgeving over geformaliseerde regelgeving vindt zoals gebruikelijk plaats via
de nieuwsbrief Signalering Arbeidsvoorwaarden & Rechtspositie Rijk. Aanmelding hiervoor
is mogelijk via https://abonneren.rijksoverheid.nl.
Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor
zover nodig uitvoering te geven.