In bepaalde bedrijfstakken bestaat een regeling, waarbij op facturen ter zake van
de levering van goederen boven de prijs van die goederen een zogenoemde kredietbeperkingstoeslag
(meestal een percentage van bedoelde prijs) in rekening wordt gebracht. Deze kredietbeperkingstoeslag
mag de afnemer in mindering brengen op het totale factuurbedrag als hij binnen een
bepaalde termijn betaalt.
De toeslag wordt ter zake van de levering van goederen of diensten in rekening gebracht
en behoort daarom tot de vergoeding (artikel 8 van de wet). De toeslag kan naar mijn oordeel niet worden aangemerkt als een afzonderlijke vergoeding
voor het verlenen van krediet, welke als zodanig ingevolge artikel 11, eerste lid, letter j, van de wet zou zijn vrijgesteld. De kredietbeperkingstoeslag kwalificeert feitelijk als een
korting wegens contante betaling die direct de vergoeding vermindert, mits deze vermindering
ook blijkt uit de factuur (artikel 29, negende lid, van de wet en artikel 2 van het uitvoeringsbesluit).
Bij niet tijdige betaling moet de kredietbeperkingstoeslag worden betaald door de
afnemer. De leverancier/dienstverrichter is dan alsnog de btw verschuldigd over de
kredietbeperkingstoeslag die de afnemer gehouden is te betalen. Deze btw is verschuldigd
in het tijdvak waarin de betrokken levering, de intracommunautaire verwerving of de
dienst is verricht en tegen het voor dat tijdvak geldende tarief (artikel 2, tweede lid, van het uitvoeringsbesluit).
Doordat een kredietbeperkingstoeslag bij tijdige betaling feitelijk kwalificeert als
een korting voor contante betaling moet de leverancier van de goederen of de dienstverrichter
een aanvullende factuur uitreiken (artikel 29, negende lid, van de wet en artikel 3 van het uitvoeringsbesluit).
Het uitreiken van aanvullende facturen stuit in bepaalde gevallen op bezwaren. Het
gaat dan met name om de situatie waarin de kosten van het uitreiken van aanvullende
facturen hoger zijn dan het bedrag van de terug te vragen btw. Om aan deze bezwaren
tegemoet te komen keur ik op grond van artikel 63 van de AWR het volgende goed.
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat de btw slechts wordt voldaan over de
daadwerkelijk ontvangen kredietbeperkingstoeslag.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende voorwaarden:
-
– de toeslag moet worden berekend over de vergoeding inclusief btw. Over de toeslag
zelf wordt geen btw in rekening gebracht;
-
– van de ontvangen kredietbeperkingstoeslag moet door de leverancier 6/106 of 21/121
deel aan btw worden voldaan, afhankelijk van het btw-tarief dat geldt voor de verrichte
prestatie(s) op het moment dat de vergoeding in rekening wordt gebracht;
-
– de ontvangen toeslagen moeten op een zodanige wijze in de administratie van de leverancier
worden verwerkt dat de verschuldigde btw hierover op een eenvoudige wijze kan worden
bepaald. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van een grootboekrekening kredietbeperkingstoeslag.
De wijze van administreren moet ook zodanig zijn dat kan worden bepaald aan welk btw-tarief
de ontvangen toeslagen zijn onderworpen; en
-
– de verschuldigde btw over de ontvangen kredietbeperkingstoeslag moet door de leverancier
worden voldaan bij de aangifte over het tijdvak waarin de toeslag is ontvangen.
Deze werkwijze heeft tot gevolg dat de afnemer van de prestatie geen recht heeft op
aftrek van de btw die is begrepen in de kredietbeperkingstoeslag. Dit gevolg kan alleen
worden vermeden door alsnog een aanvullende factuur uit te reiken waarop de kredietbeperkingstoeslag
afzonderlijk in rekening wordt gebracht met de daarover verschuldigde btw.