Regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2018 t/m heden

Regeling van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 25 juni 2018, nr. WJZ/18086924, houdende regels omtrent de aanwijzing van gebieden als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de Gaswet (Regeling gebiedsaanwijzing gasaansluitplicht)

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

Gelet op artikel 10, zevende lid, onderdeel a, en negende lid, van de Gaswet;

Besluit:

Artikel 1

Een college van burgemeester en wethouders kan een gebied aanwijzen als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de Gaswet:

  • a. wanneer het niet aansluiten van een of meer te bouwen bouwwerken op het gastransportnet een risico vormt voor de realisatie van gemeentelijk beleid gericht op het binnen vijf jaren aardgasvrij maken van een gebied nabij het aan te wijzen gebied, opgenomen in een beslissing van het gemeentebestuur dat een samenhangend geheel van op elkaar afgestemde keuzes bevat omtrent door het gemeentebestuur te nemen besluiten of te verrichten andere handelingen, ten einde de doelstelling aardgasvrij te bereiken;

  • b. wanneer de kenmerken van de fysieke omgeving of de functies van het te bouwen bouwwerk met zich brengen dat realisatie van het bouwwerk met een alternatief voor een voorziening voor gas vanwege wettelijke voorschriften of om technische redenen onmogelijk is en het te bouwen bouwwerk om zwaarwegende redenen van algemeen belang gerealiseerd moet worden;

  • c. wanneer de kosten voor de realisatie van een of meer te bouwen bouwwerken voorzien van een alternatief voor een voorziening voor gas in vergelijking met realisatie van een of meer te bouwen bouwwerken met een voorziening voor gas dusdanig hoog zijn dat dat bouwwerk of die bouwwerken niet meer tot stand komt of komen en dat bouwwerk of die bouwwerken om zwaarwegende redenen van algemeen belang gerealiseerd moet of moeten worden, of

  • d. in andere situaties waarin aansluiting op het gastransportnet strikt noodzakelijk is om zwaarwegende redenen van algemeen belang.

Artikel 2

Een college van burgemeester en wethouders kan een gebied aanwijzen als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onderdeel a, van de Gaswet, wanneer:

  • a. het aannemelijk is dat een of meer te bouwen bouwwerken minder snel tot stand zouden komen dan mogelijk was geweest met een voorziening voor gas en voldoende aannemelijk is dat de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt ingediend op of na 1 juli 2018 en voor 1 januari 2019, of

  • b. het oorspronkelijke ontwerp van het te bouwen bouwwerk of de te bouwen bouwwerken was voorzien van een voorziening voor gas en aanpassing van dat ontwerp in een ontwerp met een alternatief voor de voorziening van gas een problematisch beroep doet op schaarse productiemiddelen in de bouwsector en voldoende aannemelijk is dat de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt ingediend op of na 1 juli 2018 en voor 1 januari 2019.

Artikel 3

  • 2 Een college van burgemeester en wethouders doet de melding binnen 10 werkdagen met gebruikmaking van het in het eerste lid bedoelde formulier.

  • 4 Een college van burgemeester en wethouders meldt elke wijziging, intrekking of vernietiging van een besluit als bedoeld in artikel 10, zevende lid, onderdelen a of b, van de Gaswet aan de Autoriteit Consument en Markt. Het eerste tot en met derde lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4

Onze Minister zendt binnen twee jaar na de inwerkingtreding van deze regeling aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze regeling in de praktijk.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 25 juni 2018

De Minister van Economische Zaken en Klimaat,

E.D. Wiebes

Naar boven