Volgens artikel 17, eerste lid, van het Besluit energie vervoer, levert de verificateur hernieuwbare brandstoffen, ten behoeve van de verificatie
hernieuwbare brandstoffen, een onbevangen en onpartijdig oordeel dat gericht is op
het verschaffen van een redelijke mate van zekerheid in de verificatieverklaring hernieuwbare
brandstof geen materiële afwijking bevatten. Hiertoe toetst hij of de hernieuwbare
brandstoffen voldoen aan de voorwaarden, zoals neergelegd in artikelen 9.7.4.4 en 9.7.4.5 van de Wet milieubeheer en uitgewerkt in artikel 9 van het Besluit energie vervoer en in artikel 8 van de Regeling energie vervoer.
De verificatie hernieuwbare brandstof vindt plaats overeenkomstig het goedgekeurde
verificatieprotocol en op basis van een verificatieplan dat de materialiteitsgrens,
genoemd in artikel 17, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, hanteert met betrekking tot het ontdekken van kwantitatieve en kwalitatieve afwijkingen
die van materieel belang zijn. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, toetst hij vervolgens de hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare brandstof met een materialiteitgrens
van twee procent op een tweetal criteria, opgesomd in onderdelen a en b van dat artikel.
De verificateur hernieuwbare brandstof maakt gebruik van de standaard auditingprocessen
(overeenkomstig de norm ISAE 3000) bij de beoordeling van documenten, vraaggesprekken,
observaties en het toetsen van data en informatie aan externe informatiebronnen. Het
doel is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen en te documenteren
om tot een verificatieverklaring te kunnen komen. Het verificatiedossier dient alle
informatie te bevatten die een toezichthouder nodig heeft om zich een oordeel te vormen
over de uitvoering van de verificatie.
Van belang zijn drie elementen. Het eerste element is de systeemverificatie, oftewel
de beoordeling van de kwaliteit van de administratieve organisatie en de interne beheersingsprocessen.
Het tweede element is de totaalcontrole, omwille van een algemeen oordeel over de
waarschijnlijkheid van de totale hoeveelheid geproduceerde dan wel ingeboekte hernieuwbare
brandstof, waarbij de verificateur hernieuwbare brandstoffen een koppeling maakt tussen
enerzijds de totale hoeveelheid geproduceerde hernieuwbare brandstof en anderzijds
de totale hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare brandstof en de totale hoeveelheid op
de rekening van de NEa. Het derde element is de dataverificatie, die bestaat uit steekproeven
of kritische deelwaarnemingen van de gerapporteerde gegevens op basis van het verificatieplan,
om te komen tot een oordeel met een redelijke mate van zekerheid over de hoeveelheid
in het register ingeboekte hernieuwbare brandstof, over de bron van hernieuwbare energie
voor de productie van de hernieuwbare brandstof, over de periode van productie en
levering en over de bestemming van de levering, te weten vervoer in Nederland.
Verificatieverklaringen hernieuwbare brandstof worden afgegeven bij:
-
a. de producent van de hernieuwbare brandstof (verificatieverklaring hernieuwbare brandstof
deel productie), en
-
b. afnemers van de hernieuwbare brandstof, die die hernieuwbare brandstof inboeken (verificatieverklaring
hernieuwbare brandstof deel inboeken).
-
A. De verificatieverklaring hernieuwbare brandstof die wordt afgegeven bij de producent
van de hernieuwbare brandstof voldoet aan de volgende eisen:
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de verificatieverklaring hernieuwbare brandstof
is en blijft de verificateur hernieuwbare brandstof bekend met de administratieve
processen en de productie-installatie van de brandstof. Gelet op dit oogmerk:
-
• bezoekt de verificateur hernieuwbare brandstof de productielocatie ten minste eenmaal
tijdens het initieel onderzoek;
-
• bezoekt de verificateur de productielocaties ten minste eenmaal per jaar in ieder
jaar waarin verklaringen worden uitgegeven.
-
2. De verificatieverklaring hernieuwbare brandstof (deel productie) vermeldt:
-
a. dat nagegaan is of de brandstof met behulp van energie uit hernieuwbare bronnen als
bedoeld in artikel 2 onderdeel a van de richtlijn hernieuwbare energie wordt geproduceerd;
-
b. de energie-inhoud van de hernieuwbare brandstof op basis van de onderste verbrandingswaarde
overgenomen is van bestaande gegevens of wordt bepaald door een laboratorium dat voor
die werkzaamheden geaccrediteerd is overeenkomstig ISO/IEC 17025.
-
3. Met betrekking tot de hoeveelheid hernieuwbare brandstoffen, heeft de verificatieverklaring
hernieuwbare brandstoffen betrekking op:
-
• de hoeveelheid vervaardigde hernieuwbare brandstof, die overeenkomt met de hoeveelheid
grondstof en hernieuwbare energie die voor zijn productie aangewend is, rekening houdend
met productieverliezen.
-
• de onderste verbrandingswaarde en energie-inhoud;
-
• de aantoonbaarheid van bron van hernieuwbare energie waarmee de hernieuwbare brandstof
is geproduceerd.
-
• het land waarin de hernieuwbare brandstof is geproduceerd;
-
• de broeikasgasemissie in CO2eq/MJ, berekend overeenkomstig artikel 19, eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare
energie.
-
4. De verificatieverklaring hernieuwbare brandstof (deel productie) geeft een risicoanalyse
die gebaseerd is op een onderzoek dat ten minste de volgende onderdelen bevat:
-
• controle op de hoeveelheid en aard van de energie uit hernieuwbare bron;
-
• controle op de hoeveelheid vervaardigde hernieuwbare brandstof;
-
• controle op de wijze waarop de producent levert aan de afnemer;
-
• beoordeling van de administratieve organisatie en interne controle van de producent;
-
• locatiegesprekken.
-
5. Een verificatieverklaring hernieuwbare brandstof (deel productie) vermeld:
-
• de gegevens van de producent hernieuwbare brandstof;
-
• een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden (met inbegrip van de bezochte productielocatie);
-
• de hoeveelheid door de producent aan de afnemer geleverde hernieuwbare brandstof en
de wijze waarop deze geleverd is;
-
• dat de verificateur een redelijke mate van zekerheid heeft gekregen dat de hernieuwbare
brandstof met behulp van energie uit hernieuwbare bron is geproduceerd;
-
• Een totaal oordeel waaruit blijkt dat de verificateur hernieuwbare energie, met een
redelijke mate van zekerheid, de juistheid van de data en informatie over de soort
en hoeveelheid van de geproduceerde en aan de afnemer geleverde hernieuwbare brandstof
kan vaststellen;
-
• een verklaring van de verificateur dat hij voldoende en geschikte controle-informatie
heeft gekregen om tot zijn oordeel te komen.
-
B. De verificatieverklaring hernieuwbare brandstof die wordt afgegeven bij de afnemer
die de hernieuwbare brandstof inboekt, voldoet aan de volgende eisen:
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de verificatieverklaring hernieuwbare brandstof
is en blijft de verificateur hernieuwbare brandstof bekend met de administratieve
processen van de afnemer, ook zijnde de inboeker hernieuwbare brandstof. Gelet op
dit oogmerk:
-
• bezoekt de verificateur hernieuwbare brandstof de locaties van de afnemer ten minste
eenmaal tijdens het initieel onderzoek;
-
• bezoekt de verificateur hernieuwbare brandstof de locaties van de afnemer ten minste
eenmaal per jaar in ieder jaar waarin verklaringen worden uitgegeven.
-
2. Met betrekking tot de ingeboekte hoeveelheid hernieuwbare brandstof, heeft de verificatieverklaring
hernieuwbare brandstof (deel inboeken) betrekking op:
-
• de hoeveelheid hernieuwbare brandstof die de inboeker in het desbetreffende kalenderjaar
aan de Nederlandse markt voor vervoer geleverd heeft;
-
• de hoeveelheid hernieuwbare brandstof die de inboeker op grond van artikel 9.7.4.1. van de Wet milieubeheer in het register ingeboekt heeft.
-
3. De verificatieverklaring hernieuwbare brandstof (deel inboeken) geeft een risicoanalyse
die gebaseerd is op een onderzoek dat ten minste de volgende onderdelen omvat:
-
• controle dat de inboeker van hernieuwbare brandstof evenredig aan deelleveringen toerekent
bij vermenging van hernieuwbare brandstof met een hoeveelheid fossiele brandstof als
bedoeld in artikel 6, derde lid, van de regeling;
-
• controle of de inboeker de uitslag tot verbruik van een hoeveelheid hernieuwbare brandstof
kan aantonen overeenkomstig bijlage 1 van de regeling;
-
• beoordeling van de administratieve organisatie en de interne controle;
-
• vraaggesprekken met de werknemers die bij de inboeking van de hernieuwbare brandstof
betrokken zijn;
-
• locatiebezoeken.
-
4. Een verificatieverklaring hernieuwbare brandstof (deel inboeken) vermeldt:
-
• de gegevens van de inboeker met inbegrip van zijn rekeningnummer in het register;
-
• de beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden (met inbegrip van de bezochte locaties);
-
• de hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare brandstof, opgedeeld per soort hernieuwbare
brandstof;
-
• dat de verificateur hernieuwbare brandstof een redelijke mate van zekerheid heeft
verkregen dat de hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare brandstof in het register geen
materiële afwijkingen bevat;
-
• dat de verificateur hernieuwbare brandstof een redelijke mate van zekerheid heeft
verkregen dat de inboeker de kenmerken van het deel productie van de verificatieverklaring
hernieuwbare brandstof heeft overgenomen;
-
• een totaal oordeel waaruit blijkt dat de verificateur hernieuwbare brandstof, met
een redelijke mate van zekerheid, de juistheid van de data en informatie over de soort
en hoeveelheid ingeboekte hernieuwbare brandstof en de wijze van levering van de hernieuwbare
brandstof van de producent naar de afnemer kan vaststellen;
-
• een verklaring van de verificateur hernieuwbare brandstof dat hij voldoende en geschikte
controle-informatie heeft gekregen om voor het deel inboeken van de verificatieverklaring
hernieuwbare brandstof tot zijn oordeel te komen.
-
C. Met betrekking tot de totstandkoming van de verificatieverklaring hernieuwbare brandstof
(deel productie en deel inboeken):
-
• vergewist de verificateur hernieuwbare brandstof zich er van dat alle partijen en
organisaties bij wie gedurende het verificatieproces informatie wordt verzameld deze
informatie minimaal vijf jaar bewaren;
-
• vergewist de verificateur hernieuwbare brandstof zich ervan dat een verificatieverklaring
productie hernieuwbare brandstof aanwezig is waarop de inboekende partij als afnemer
staat vermeld en waarvan de hoeveelheid hernieuwbare brandstof overeen stemt met de
hoeveelheid op de uit te geven verklaring inboeking hernieuwbare brandstof;
-
• neemt de onafhankelijke instelling de verificatieverklaring productie hernieuwbare
brandstof in;
-
• geeft de verificateur hernieuwbare brandstof het unieke nummer van de verklaring weer
volgens het formaat xxx.9999999, waarbij de drie letters betrekking hebben op de identificatiecode
van de verificatie-instelling.
-
D. Met betrekking tot het transport van hernieuwbare brandstof van de producent naar
de afnemer:
-
1. is de verificatieverklaring hernieuwbare brandstof gericht op het verschaffen van
een redelijke mate van zekerheid;
-
2. wordt de segregatiemethode als ‘traceerbaarheidsketen’ systeem gehanteerd dan wel
indien de hernieuwbare brandstof met niet hernieuwbare brandstof wordt gemengd, wordt
slechts het deel van het mengsel dat fysiek uit hernieuwbare brandstof afkomstig is
(dus naar rato van de gemengde hoeveelheden) als hernieuwbare brandstof beschouwd.
Voor vloeibare hernieuwbare brandstoffen is het massabalanssysteem uit artikel 18,
eerste lid, van de richtlijn hernieuwbare energie niet van toepassing;
-
3. vergewist de verificateur hernieuwbare brandstof zich er op basis van transportdocumenten,
die in de administratie van de inboeker aanwezig dienen te zijn, van dat de hoeveelheid
vloeibare hernieuwbare brandstof, zoals vermeld op de verificatieverklaring productie
hernieuwbare brandstof, is geladen bij de producent;
-
4. vergewist de verificateur hernieuwbare brandstof zich er op basis van transportdocumenten,
die in de administratie van de inboeker aanwezig dienen te zijn, van dat:
-
• de hernieuwbare brandstof niet vermengd met andere brandstoffen is gelost bij de inboeker,
dan wel
-
• indien de hoeveelheid hernieuwbare brandstof, zoals vermeld op de verificatieverklaring
productie hernieuwbare brandstof en geladen bij de producent, vermengd is met een
hoeveelheid andere brandstoffen, zowel de hoeveelheid hernieuwbare brandstof als de
hoeveelheid andere brandstof zijn gelost bij de inboeker, of
-
• indien de hoeveelheid hernieuwbare brandstof, zoals vermeld op de verificatieverklaring
hernieuwbare brandstof is geladen bij de producent, vermengd is met een hoeveelheid
andere brandstoffen en de gemengde hoeveelheid niet in het geheel bij de inboeker
zijn gelost, op basis van de transportdocumenten naar rato is ingeboekt.
-
E. De verificateur hernieuwbare brandstof rondt een verificatie hernieuwbare brandstof
af door het verstrekken van een verificatieverklaring hernieuwbare brandstof en het
plaatsen van een aantekening in het register, dan wel door het opstellen van een rapport
van bevindingen indien hij materiële afwijkingen ontdekt heeft.
-
F. Zowel de producent als de afnemer/inboeker als de verificateur hernieuwbare brandstof
houden een deugdelijke administratie bij van de verificatie hernieuwbare brandstof
en het verificatieproces hernieuwbare brandstof. Het verificatiedossier laat duidelijk
alle relevante verificatiestappen en hun onderlinge samenhang zien, bevat voldoende
motivering van de keuzes die de verificateur heeft gemaakt in het kader van zijn oordeelsvorming,
bevat een voldoende gedetailleerde vastlegging van de uitgevoerde verificatiewerkzaamheden
en is compleet en overzichtelijk.
Volgens artikel 20, eerste lid, van het Besluit energie vervoer, levert de dubbeltellingverificateur, ten behoeve van de dubbeltelingsverificatie,
een onbevangen en onpartijdig oordeel dat gericht is op het verschaffen van een redelijke
mate van zekerheid dat de dubbeltellingverklaring geen materiële afwijking bevat.
Hiertoe toetst hij of de dubbel tellende biobrandstoffen voldoen aan de voorwaarden,
zoals neergelegd in artikelen 9.7.4.8 van de Wet milieubeheer en uitgewerkt in artikel 12 van het Besluit energie vervoer.
De dubbeltellingsverificatie vindt plaats overeenkomstig het goedgekeurde verificatieprotocol
en op basis van een verificatieplan dat de materialiteitsgrens, genoemd in artikel 20, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, hanteert met betrekking tot het ontdekken van kwantitatieve en kwalitatieve afwijkingen
die van materieel belang zijn. Ingevolge artikel 20, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, toetst hij vervolgens de hoeveelheid en aard van de gebruikte grondstof in relatie
tot de dubbeltelling van de biobrandstof met een materialiteitgrens van twee procent
op de criteria, opgesomd in dat artikel. De dubbeltellingverificateur maakt gebruik
van de standaard auditingprocessen zoals de beoordeling van documenten, vraaggesprekken,
observaties en het toetsen van data en informatie aan externe informatiebronnen. Het
doel is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen en te documenteren
om tot een verificatieverklaring te kunnen komen. Het verificatiedossier dient alle
informatie te bevatten die een toezichthouder nodig heeft om zich een oordeel te vormen
over de uitvoering van de verificatie.
Van belang zijn drie elementen. Het eerste element is de systeemverificatie, oftewel
de beoordeling van de kwaliteit van de administratieve organisatie en de interne beheersingsprocessen.
Het tweede element is de totaalcontrole, omwille van een algemeen oordeel over de
waarschijnlijkheid van de totale hoeveelheid geproduceerde dubbel tellende biobrandstof,
waarbij de dubbeltellingverificateur een koppeling maakt tussen enerzijds de aard
en de totale hoeveelheid gebruikte grondstof en anderzijds de totale hoeveelheid dubbel
tellende biobrandstof. Het derde element is de dataverificatie, die bestaat uit steekproeven
of kritische deelwaarnemingen van de gerapporteerde gegevens op basis van het verificatieplan,
om te komen tot een oordeel met een redelijke mate van zekerheid over de hoeveelheid
dubbel tellende biobrandstof en over de hoeveelheid en aard van de grondstof die gebruikt
is voor de productie van deze biobrandstof.
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de dubbeltellingverklaring is de dubbeltellingverificateur
bekend met de administratieve processen en de productie-installatie van de biobrandstof.
Gelet op dit oogmerk:
-
• bezoekt de verificateur de productielocatie ten minste eenmaal tijdens het initieel
onderzoek;
-
• bezoekt de verificateur de productielocatie ten minste eenmaal per jaar in ieder jaar
waarin verklaringen worden uitgegeven.
-
2. Met betrekking tot de administratieve processen vermeldt de dubbeltellingverklaring:
-
a. onder welk duurzaamheidssysteem productie en opslag op de productielocatie plaats
vindt; of
-
b. de hoeveelheid dubbel tellende biobrandstof die volgens de massabalans van het duurzaamheidssysteem
van de producent aan de ontvanger van de dubbeltellingverklaring geleverd is;
-
c. dat de geleverde dubbel tellende biobrandstof niet door een andere verificatie-instelling
voor dubbeltelling geverifieerd is.
-
3. Met betrekking tot de aard van de grondstof en de dubbeltelling van de biobrandstof:
-
a. vermeldt de dubbeltellingverklaring uit welke dubbel tellende grondstof de biobrandstof
geproduceerd is, gelet op artikel 12 van het Besluit energie vervoer;
-
b. vermeldt de dubbeltellingverklaring de energie-inhoud van de biobrandstof overeenkomstig
artikel 2 van de Regeling energie vervoer;
-
c. kan in de dubbeltellingverklaring gebruik worden gemaakt van analyseresultaten als
bewijslast voor de inzet van dubbel tellende grondstoffen of brandstoffen of de samenstelling
van grondstoffen of brandstoffen, voor zover de analyses uitgevoerd zijn door een
laboratorium dat geaccrediteerd is overeenkomstig ISO/IEC 17025.
-
4. Met betrekking tot de hoeveelheid grondstoffen of brandstoffen en de hoeveelheid dubbel
tellende biobrandstof:
-
a. omvat de dubbeltellingverklaring:
-
1°. de hoeveelheden biobrandstof, waaronder tevens worden verstaan de onderste verbrandingswaarde
en energie-inhoud;
-
2°. de aantoonbaarheid van productie uit dubbel tellende grondstoffen en brandstoffen,
waaronder wordt verstaan de grondstoffen en brandstoffen waarvan de biobrandstof afkomstig
is;
-
3°. het land van of de landen van herkomst van de grondstoffen en brandstoffen;
-
b. staat de hoeveelheid dubbel tellende biobrandstof waarvoor een dubbeltellingverklaring
wordt afgegeven, in een juiste verhouding tot de hoeveelheid grondstoffen en brandstoffen
die voor zijn productie aangewend is.
-
5. Met betrekking tot de geverifieerde dubbel tellende biobrandstof:
-
a. specificeert de dubbeltellingverklaring de hoeveelheid biobrandstof die in een vastgestelde
tijdsperiode geleverd is, evenals de afnemer en de leverancier in de handelsketen;
-
b. geeft de verificateur voor een geproduceerde hoeveelheid dubbel tellende biobrandstof
per afnemer een dubbeltellingverklaring met een unieke code af, waarbij de som van
de hoeveelheden waarop deze dubbeltellingverklaringen betrekking hebben, niet meer
bedraagt dan de oorspronkelijke geproduceerde hoeveelheid volgens de massabalans van
het controlerend duurzaamheidssysteem;
-
c. kan een hoeveelheid dubbel tellende biobrandstof, waarvoor reeds een dubbeltellingverklaring
afgegeven is, worden gesplitst in een of meer kleinere hoeveelheden, voor zover de
oorspronkelijke dubbeltellingverklaring nog niet door een inboeker is gebruikt als
bewijs voor dubbeltelling;
-
d. kunnen de dubbeltellingverklaringen die voor de gesplitste hoeveelheden worden opgesteld,
opgeteld geen grotere hoeveelheid betreffen, dan in de oorspronkelijke verklaring
verantwoord werd;
-
e. neemt de dubbeltellingverificateur bij de splitsing de oorspronkelijke dubbeltellingverklaring
in;
-
f. wordt bij splitsing een nieuw uniek nummer afgegeven, terwijl alle voorgaande unieke
nummers worden vermeld;
-
g. de dubbeltellingverificateur geeft het nummer van de verklaring weer volgens het formaat
xxx.9999999, waarbij de drie letters betrekking hebben op de identificatiecode van
de verificatie-instelling.
A. – verificatie van een hoeveelheid ingeboekte (aan de Nederlandse markt voor vervoer
geleverde) vloeibare biobrandstof
Volgens artikel 23, eerste lid, van het Besluit energie vervoer, levert de inboekverificateur, ten behoeve van de inboekverificatie, een onbevangen
en onpartijdig oordeel dat gericht is op het verschaffen van een redelijke mate van
zekerheid dat de inboekingen in het register geen materiële afwijking bevatten. Hiertoe
toetst hij inboekingen op het voldoen aan de voorwaarden voor het inboeken van een
geleverde hoeveelheid vloeibare biobrandstof, zoals neergelegd in artikelen 9.7.4.2 en 9.7.4.5 van de Wet milieubeheer en uitgewerkt in artikel 7 van het Besluit energie vervoer en in artikel 6 en bijlage 1 van de Regeling energie vervoer.
De inboekverificatie vindt plaats overeenkomstig het goedgekeurde verificatieprotocol
en op basis van een verificatieplan dat de materialiteitsgrens, genoemd in artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, hanteert met betrekking tot het ontdekken van kwantitatieve en kwalitatieve afwijkingen
die van materieel belang zijn. Ingevolge artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, toetst hij vervolgens de inboekingen van vloeibare biobrandstof met een materialiteitgrens
van twee procent van de totale hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof, op een
drietal criteria, opgesomd in onderdelen a, b en c van dat artikel. De inboekverificateur
maakt gebruik van de standaard auditingprocessen zoals de beoordeling van documenten,
vraaggesprekken, observaties en het toetsen van data en informatie aan externe informatiebronnen.
Het doel is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen en te documenteren
om tot een verificatieverklaring te kunnen komen. Het verificatiedossier dient alle
informatie te bevatten die een toezichthouder nodig heeft om zich een oordeel te vormen
over de uitvoering van de verificatie.
Van belang zijn drie elementen.
Het eerste element is de systeemverificatie, oftewel de beoordeling van de kwaliteit
van de administratieve organisatie en de interne beheersingprocessen. Het tweede element
is de totaalcontrole, omwille van een algemeen oordeel over de waarschijnlijkheid
van de totale hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof, waarbij de inboekverificateur
een boekhoudkundige koppeling maakt tussen de totale hoeveelheid ingeboekte vloeibare
biobrandstof, de totale hoeveelheid afgeboekte biobrandstof in de massabalans van
de inboeker, de totaal ontvangen en afgegeven hoeveelheden biobrandstof, de begin-
en eindvoorraden biobrandstof en de totale hoeveelheid betaalde en met een maandverklaring
verlegde accijns in de accijnsboekhouding.
Het derde element is de dataverificatie, die bestaat uit steekproeven of kritische
deelwaarnemingen van de gerapporteerde gegevens op basis van het verificatieplan,
om te komen tot een oordeel met een redelijke mate van zekerheid over de hoeveelheid
in het register ingeboekte vloeibare biobrandstof, over de juiste overname van de
duurzaamheidkenmerken en over de levering aan de Nederlandse markt voor vervoer.
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de inboekverificatieverklaring, is de inboekverificateur
bekend met de administratieve processen van de inboeker en de relevante fysieke situaties
op de locaties die onder het duurzaamheidssysteem zijn gecertificeerd. Gelet op dit
oogmerk:
-
• bezoekt de inboekverificateur de (door de inboeker in dat kalenderjaar gebruikte)
locaties, die onder het duurzaamheidcertificaat van de inboeker vallen, ten minste
eenmaal tijdens het initieel onderzoek;
-
• bezoekt de inboekverificateur de (door de inboeker in dat kalenderjaar gebruikte)
locaties, die onder het duurzaamheidcertificaat van de inboeker vallen, wanneer op
die locaties een substantiële verandering is doorgevoerd en wel op basis van een risico-analyse;
-
• bezoekt de inboekverificateur in elk geval de hoofdlocatie waar de inboeker zijn boekhouding
heeft.
-
2. De inboekverificatieverklaring vermeldt de energie-inhoud van de vloeibare biobrandstof
overeenkomstig artikel 2 van de Regeling energie vervoer.
-
3. Met betrekking tot de hoeveelheid vloeibare biobrandstof, heeft de inboekverificatieverklaring
betrekking op:
-
• de hoeveelheid vloeibare biobrandstof die de inboeker in het desbetreffende kalenderjaar
aan de Nederlandse markt voor vervoer geleverd heeft;
-
• de hoeveelheid vloeibare biobrandstof die de inboeker op grond van artikel 9.7.4.1 van de Wet milieubeheer in het register ingeboekt heeft.
-
4. De inboekverificatieverklaring geeft een risicoanalyse die gebaseerd is op een onderzoek
dat ten minste de volgende onderdelen omvat:
-
• controle of het certificaat van het duurzaamheidssysteem toereikend is voor alle locaties
van de accijnsgoederenplaats waarvanaf de inboeker levert;
-
• controle dat de inboeker de vloeibare biobrandstof evenredig aan deelleveringen toerekent
bij vermenging van de vloeibare biobrandstof met een hoeveelheid fossiele brandstof
als bedoeld in artikel 6, derde lid, van de regeling;
-
• controle of de inboeker de uitslag tot verbruik van een hoeveelheid vloeibare biobrandstof
kan aantonen overeenkomstig bijlage 1 van de regeling;
-
• controle van verklaringen afgegeven door een dubbeltellingverificateur, alsmede de
samenhang met het bewijs van duurzaamheid;
-
• controle van de wijze waarop de inboeker voorkomt dat hij de hoeveelheid ingeboekte
vloeibare biobrandstof als duurzaam doorlevert;
-
• beoordeling van de administratieve organisatie en de interne controle;
-
• vraaggesprekken met de werknemers die bij de inboeking van de vloeibare biobrandstof
betrokken zijn;
-
• locatiebezoeken.
-
5. Een inboekverificatieverklaring vermeldt:
-
• de gegevens van de inboeker met inbegrip van zijn rekeningnummer in het register;
-
• een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden (met inbegrip van de bezochte locaties);
-
• de hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof, opgedeeld per soort vloeibare biobrandstof
(zoals bedoeld in bijlage III van de richtlijn hernieuwbare energie) en opgesplitst
in enkel- en dubbel tellende vloeibare biobrandstof;
-
• dat de inboekverificateur een redelijke mate van zekerheid heeft verkregen dat de
hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof in het register geen materiële afwijkingen
bevat;
-
• dat de inboekverificateur een redelijke mate van zekerheid heeft verkregen dat de
inboeker de kenmerken van het bewijs van duurzaamheid juist heeft overgenomen;
-
• een totaal oordeel waaruit blijkt dat de inboekverificateur, met en redelijke mate
van zekerheid, de juistheid van de data en informatie over de soort en hoeveelheid
ingeboekte vloeibare biobrandstof, de mogelijke dubbeltelling en de bijbehorende duurzaamheidkenmerken
van de hoeveelheid ingeboekte vloeibare biobrandstof kan vaststellen;
-
• een verklaring van de verificateur dat hij voldoende en geschikte controle-informatie
heeft gekregen om tot zijn oordeel te komen.
-
6. De inboekverificateur rondt een inboekverificatie af door het verstrekken van een
inboekverificatieverklaring en het plaatsen van een aantekening in het register, dan
wel door het opstellen van een rapport van bevindingen indien hij materiële afwijkingen
ontdekt heeft.
-
7. Zowel de inboeker als de inboekverificateur houden een deugdelijke administratie bij
van de inboekverificatie en het inboekverificatieproces. Het verificatiedossier laat
duidelijk alle relevante verificatiestappen en hun onderlinge samenhang zien, bevat
voldoende motivering van de keuzes die de verificateur heeft gemaakt in het kader
van zijn oordeelsvorming, bevat een voldoende gedetailleerde vastlegging van de uitgevoerde
verificatiewerkzaamheden en is compleet en overzichtelijk.
B. – verificatie van een hoeveelheid ingeboekte (aan vervoer in Nederland geleverde)
gasvormige biobrandstof
Volgens artikel 23, eerste lid, van het Besluit energie vervoer, levert de inboekverificateur, ten behoeve van de inboekverificatie, een onbevangen
en onpartijdig oordeel dat gericht is op het verschaffen van een redelijke mate van
zekerheid dat de inboekingen in het register geen materiële afwijking bevatten. Hiertoe
toetst hij inboekingen op het voldoen aan de voorwaarden voor het inboeken van een
geleverde hoeveelheid gasvormige biobrandstof, zoals neergelegd in artikelen 9.7.4.3 en 9.7.4.5 van de Wet milieubeheer en uitgewerkt in artikel 8 van het Besluit energie vervoer en in artikel 7 van de Regeling energie vervoer.
De inboekverificatie vindt plaats op basis van een verificatieplan dat de materialiteitsgrens,
genoemd in artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, hanteert met betrekking tot het ontdekken van kwantitatieve en kwalitatieve afwijkingen
die van materieel belang zijn. Ingevolge artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, toetst hij vervolgens de inboekingen van gasvormige biobrandstof met een materialiteitgrens
van twee procent van de totale hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof, op
een drietal criteria, opgesomd in onderdelen a, b en c van dat artikel. De inboekverificateur
maakt gebruik van de standaard auditingprocessen zoals de beoordeling van documenten,
vraaggesprekken, observaties en het toetsen van data en informatie aan externe informatiebronnen.
Het doel is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen en te documenteren
om tot een verificatieverklaring te kunnen komen. Het verificatiedossier dient alle
informatie te bevatten die een toezichthouder nodig heeft om zich een oordeel te vormen
over de uitvoering van de verificatie.
Van belang zijn drie elementen.
Het eerste element is de systeemverificatie, oftewel de beoordeling van de kwaliteit
van de administratieve organisatie en de interne beheersingsprocessen. Het tweede
element is de totaalcontrole, omwille van een algemeen oordeel over de waarschijnlijkheid
van de totale hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof, waarbij de inboekverificateur
een boekhoudkundige, bij leveringen met behulp van het gastransportnet, een koppeling
maakt tussen enerzijds de totale hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof en
de totale hoeveelheid op de rekening van de NEa in het Vertogas-register geboekte
garanties van oorsprong en anderzijds de totale hoeveelheid op de aansluiting op het
gastransportnet ontvangen gas en de hoeveelheid (met behulp van een bemeterd leverpunt)
geleverde hoeveelheid gas. Bij leveringen met behulp van een directe lijn, maakt de
inboekverificateur een koppeling tussen enerzijds de totale hoeveelheid ingeboekte
gasvormige biobrandstof en de totale hoeveelheid op de rekening van de NEa in het
Vertogas-register geboekte garanties van oorsprong niet-netlevering en anderzijds
de totale hoeveelheid op de directe lijn ingevoede hoeveelheid biogas en de hoeveelheid
(met behulp van een bemeterd leverpunt) geleverde hoeveelheid biogas.
Het derde element is de dataverificatie, die bestaat uit steekproeven of kritische
deelwaarnemingen van de gerapporteerde gegevens op basis van het verificatieplan,
om te komen tot een oordeel met een redelijke mate van zekerheid over de hoeveelheid
in het register ingeboekte gasvormige biobrandstof, over de juiste overname van de
duurzaamheidkenmerken van de garantie van oorsprong en de garantie van oorsprong niet-netlevering,
over de periode van levering en over de bestemming van de levering, te weten vervoer
in Nederland.
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de inboekingverificatieverklaring is de inboekverificateur
bekend met de administratieve processen van de inboeker en de relevante fysieke situaties
op de locaties waar de inboeker het gas of biogas aan vervoer in Nederland levert.
Gelet op dit oogmerk:
-
• bezoekt de inboekverificateur de locaties, waar de inboeker het gas of het biogas
aan vervoer in Nederland geleverd wordt, steekproefsgewijs tijdens het initieel onderzoek;
-
• bezoekt de inboekverificateur de locaties, waar de inboeker het gas of het biogas
aan vervoer in Nederland geleverd wordt, wanneer op die locaties een substantiële
verandering is doorgevoerd en wel op basis van een risico-analyse;
-
• bezoekt de inboekverificateur in elk geval de hoofdlocatie waar de inboeker zijn boekhouding
heeft.
-
2. Met betrekking tot de hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof, heeft de inboekverificatieverklaring
betrekking op:
-
• de vergroende hoeveelheid gas (bij leveringen met behulp van het gastransportnet)
of biogas (bij leveringen met behulp van een directe lijn) die de inboeker in het
desbetreffende kalenderjaar aan vervoer in Nederlands heeft geleverd;
-
• de hoeveelheid gasvormige biobrandstof die de inboeker op grond van artikel 9.7.4.1 van de Wet milieubeheer in het register heeft ingeboekt.
-
3. De inboekverificatieverklaring geeft een risicoanalyse die is gebaseerd op een onderzoek
dat ten minste de volgende onderdelen omvat:
-
• controle dat de hoeveelheid ingeboekt gas (bij leveringen met behulp van het gastransportnet)
of biogas (bij leveringen met behulp van een directe lijn) die de inboeker vergroend
heeft, ook in het desbetreffende kalenderjaar aan vervoer in Nederlands geleverd is;
-
• controle of de aansluiting op het gastransportnet alleen bestemd is voor de levering
van gas aan vervoer in Nederland (bij leveringen met behulp van het gastransportnet);
-
• controle of voor de hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof geen exploitatiesubsidie
verstrekt is;
-
• controle of de garanties van oorsprong op moment van de boeking op de rekening van
de NEa in het Vertogas-register hun geldigheid niet verloren hadden;
-
• controle van de in- en verkoopboekhouding van gas, alsmede de financiële boekhouding;
-
• controle van verklaringen afgegeven door een dubbeltellingverificateur, alsmede de
samenhang met het bewijs van duurzaamheid;
-
• beoordeling van de administratieve organisatie en de interne controle;
-
• vraaggesprekken met de werknemers die bij de inboeking van de gasvormige biobrandstof
betrokken zijn;
-
• locatiebezoeken, waarbij de inboekverificateur ook de meter van de aansluiting op
het gastransportnet en de meters van de bemeterde leverpunten controleert (bij leveringen
met behulp van het gastransportnet).
-
4. Een inboekverificatieverklaring vermeldt:
-
• de gegevens van de inboeker met inbegrip van zijn rekeningnummer in het register;
-
• een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden (met inbegrip van de bezochte locaties);
-
• de hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof, opgedeeld per soort gasvormige
biobrandstof (zoals bedoeld in bijlage III van de richtlijn hernieuwbare energie)
en opgesplitst in enkel- en dubbel tellende gasvormige biobrandstof;
-
• dat de inboekverificateur een redelijke mate van zekerheid heeft verkregen dat de
hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof in het register geen materiële afwijkingen
bevat;
-
• dat een redelijke mate van zekerheid is verkregen dat de inboeker de kenmerken van
de garanties van oorsprong en de garanties van oorsprong niet-netlevering juist heeft
overgenomen;
-
• een totaal oordeel waaruit blijkt dat de inboekverificateur met en redelijke mate
van zekerheid de juistheid van de data en informatie over de soort en hoeveelheid
ingeboekte gasvormige biobrandstof, de mogelijke dubbeltelling en de bijbehorende
duurzaamheidkenmerken van de hoeveelheid ingeboekte gasvormige biobrandstof kan vaststellen;
-
• een verklaring van de verificateur dat hij voldoende en geschikte controle-informatie
heeft gekregen om tot zijn oordeel te komen.
-
5. De inboekverificateur rondt een inboekverificatie af door het verstrekken van een
inboekverificatieverklaring en het plaatsen van een aantekening in het register, dan
wel door het opstellen van een rapport van bevindingen indien hij materiële afwijkingen
ontdekt heeft.
-
6. Zowel de inboeker als de inboekverificateur houden een deugdelijke administratie bij
van de inboekverificatie en het inboekverificatieproces. Het verificatiedossier laat
duidelijk alle relevante verificatiestappen en hun onderlinge samenhang zien, bevat
voldoende motivering van de keuzes die de verificateur heeft gemaakt in het kader
van zijn oordeelsvorming, bevat een voldoende gedetailleerde vastlegging van de uitgevoerde
verificatiewerkzaamheden en is compleet en overzichtelijk.
C. – verificatie van een hoeveelheid ingeboekte (aan wegvoertuigen in Nederland geleverde)
elektriciteit
Volgens artikel 23, eerste lid, van het Besluit energie vervoer, levert de inboekverificateur, ten behoeve van de inboekverificatie, een onbevangen
en onpartijdig oordeel dat gericht is op het verschaffen van een redelijke mate van
zekerheid dat de inboekingen in het register geen materiële afwijking bevatten. Hiertoe
toetst hij inboekingen op het voldoen aan de voorwaarden voor het inboeken van een
geleverde hoeveelheid elektriciteit, zoals neergelegd in artikel 9.7.4.1 en 9.7.4.5 van de wet en uitgewerkt in artikel 10 van het Besluit energie vervoer en in artikel 9 van de Regeling energie vervoer.
De inboekverificatie vindt plaats op basis van een verificatieplan dat de materialiteitsgrens,
genoemd in artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, hanteert met betrekking tot het ontdekken van kwantitatieve en kwalitatieve afwijkingen
die van materieel belang zijn. Ingevolge artikel 23, tweede lid, van het Besluit energie vervoer, toetst hij vervolgens de inboekingen met een materialiteitgrens van twee procent
van de totale hoeveelheid ingeboekte elektriciteit, op een drietal criteria, opgesomd
in onderdelen a, b en c van dat artikel. De inboekverificateur maakt gebruik van de
standaard auditingprocessen zoals de beoordeling van documenten, vraaggesprekken,
observaties en het toetsen van data en informatie aan externe informatiebronnen. Het
doel is om voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen en te documenteren
om tot een verificatieverklaring te kunnen komen. Het verificatiedossier dient alle
informatie te bevatten die een toezichthouder nodig heeft om zich een oordeel te vormen
over de uitvoering van de verificatie.
Van belang zijn drie elementen.
Het eerste element is de systeemverificatie, oftewel de beoordeling van de kwaliteit
van de administratieve organisatie en de interne beheersingsprocessen. Het tweede
element is de totaalcontrole, omwille van een algemeen oordeel over de waarschijnlijkheid
van de totale hoeveelheid ingeboekte elektriciteit, waarbij de inboekverificateur
een boekhoudkundige koppeling maakt tussen de totale hoeveelheid ingeboekte elektriciteit
en de totaal op een aansluiting op het elektriciteitsnet ontvangen elektriciteit.
Het derde element is de dataverificatie, die bestaat uit steekproeven of kritische
deelwaarnemingen van de gerapporteerde gegevens op basis van het verificatieplan,
om te komen tot een oordeel met een redelijke mate van zekerheid over de hoeveelheid
in het register ingeboekte elektriciteit, over de periode van levering van de elektriciteit
en over de bestemming van de geleverde elektriciteit, te weten wegvoertuigen in Nederland.
-
1. Met betrekking tot de totstandkoming van de inboekingverificatieverklaring is de inboekverificateur
bekend met de administratieve processen van de inboeker. De inboekverificateur bezoekt
daarom in elk geval de hoofdlocatie waar de administratieve processen worden gedocumenteerd
en indien door hem noodzakelijk geacht, de fysieke locaties waar een groot verschil
tussen de aansluiting op het elektriciteitsnet geleverde hoeveelheid elektriciteit
en de (met behulp van een bemeterd leverpunt) aan wegvoertuigen in Nederland geleverde
hoeveelheid elektriciteit.
-
2. Met betrekking tot de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit heeft de verificatieverklaring
betrekking op:
-
• de hoeveelheid elektriciteit in kWh die in het betreffende kalenderjaar is geleverd
aan wegvoertuigen in Nederland;
-
• de hoeveelheid elektriciteit in kWh die de inboeker op grond van artikel 9.7.4.1 van de Wet milieubeheer in het register heeft ingeboekt.
-
3. De inboekverificatieverklaring geeft een risicoanalyse die is gebaseerd op een onderzoek
dat ten minste de volgende onderdelen omvat:
-
• controle dat de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit in het desbetreffende kalenderjaar
geleverd is;
-
• controle of de aansluiting op het elektriciteitsnet alleen bestemd is voor de levering
van elektriciteit aan wegvoertuigen in Nederland;
-
• controle van de in- en verkoopboekhouding van elektriciteit, alsmede de financiële
boekhouding;
-
• beoordeling van de administratieve organisatie en de interne controle;
-
• vraaggesprekken met de werknemers die bij de inboeking van elektriciteit betrokken
zijn.
-
4. Een inboekverificatieverklaring vermeldt:
-
• de gegevens van de inboeker met inbegrip van zijn rekeningnummer in het register;
-
• een beschrijving van de uitgevoerde werkzaamheden (met inbegrip van de bezochte locaties
en geraadpleegde registers;
-
• de hoeveelheid ingeboekte elektriciteit;
-
• dat de inboekverificateur een redelijke mate van zekerheid heeft verkregen dat de
hoeveelheid ingeboekte elektriciteit en de periode van levering geen materiële afwijkingen
bevat;
-
• een totaal oordeel waaruit blijkt dat de inboekverificateur met en redelijke mate
van zekerheid de juistheid van de data en informatie over de hoeveelheid ingeboekte
elektriciteit kan vaststellen;
-
• een verklaring van de verificateur dat hij voldoende en geschikte controle-informatie
heeft gekregen om tot zijn oordeel te komen.
-
5. De inboekverificateur rondt een inboekverificatie af door het verstrekken van een
inboekverificatieverklaring en het plaatsen van een aantekening in het register, dan
wel door het opstellen van een rapport van bevindingen indien hij materiële afwijkingen
ontdekt heeft.
-
6. Zowel de inboeker als de inboekverificateur houden een deugdelijke administratie bij
van de inboekverificatie en het inboekverificatieproces. Het verificatiedossier laat
duidelijk alle relevante verificatiestappen en hun onderlinge samenhang zien, bevat
voldoende motivering van de keuzes die de verificateur heeft gemaakt in het kader
van zijn oordeelsvorming, bevat een voldoende gedetailleerde vastlegging van de uitgevoerde
verificatiewerkzaamheden en is compleet en overzichtelijk.