Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken

Geraadpleegd op 16-10-2024.
Geldend van 31-07-2020 t/m 30-09-2024

Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 en Wet veiligheidsonderzoeken

De Minister van Defensie

Gelet op het bepaalde in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Wiv: Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;

  • b. Wvo: Wet veiligheidsonderzoeken;

  • c. Minister: Minister van Defensie;

  • d. MIVD: Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

  • e. directeur van de MIVD: Hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst;

  • f. mandaat: bevoegdheid om namens de Minister besluiten te nemen en stukken vast te stellen en uitgaande stukken te ondertekenen;

  • g. machtiging: de bevoegdheid om namens de Minister handelingen te verrichten die noch een besluit noch een privaatrechtelijke handeling zijn.

Paragraaf 2. Mandaat secretaris-generaal

Artikel 2. Mandaat secretaris-generaal

  • 1 Aan de secretaris-generaal wordt mandaat en machtiging verleend ten aanzien van:

    • a. stukken en besluiten met betrekking tot de kennisneming van door of ten behoeve van de MIVD verwerkte gegevens, bedoeld in de artikelen 74 tot en met 85 van de Wiv;

    • b. stukken en besluiten met betrekking tot het weigeren dan wel intrekken van de verklaring van geen bezwaar, bedoeld in de artikelen 8 en 10 juncto artikel 2 van de Wvo;

    • c. het beslissen op bezwaar in gevallen, als bedoeld onder b, indien het advies van de Bezwarencommissie Veiligheidsonderzoeken wordt gevolgd en de plaatsvervangend secretaris-generaal het primaire besluit heeft genomen.

  • 2 Bij afwezigheid of verhindering van de secretaris-generaal treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats, met uitzondering van het gestelde in het eerste lid, onder c.

Artikel 3. Ondermandaat door secretaris-generaal

De secretaris-generaal wordt toegestaan schriftelijk ondermandaat te verlenen aan de plaatsvervangend secretaris-generaal ten aanzien van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder b.

Paragraaf 3. Mandaat Wvo

Artikel 4. Mandaat directeur MIVD

  • 1 Aan de directeur van de MIVD wordt mandaat en machtiging verleend ten aanzien van:

    • a. het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 4 juncto artikel 2 van de Wvo;

    • b. het doen instellen van een hernieuwd veiligheidsonderzoek als bedoeld in de artikelen 9 en 16 juncto artikel 2 Wvo;

    • c. het doen van mededelingen als bedoeld in artikel 13, zesde lid, juncto artikel 2 Wvo;

    • d. het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 juncto artikel 2 van de Wvo voor zover het functies betreft die als vertrouwensfunctie moeten worden aangemerkt in verband met de daarmee samenhangende noodzaak om toegang te hebben tot militaire installaties;

    • e. het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 juncto artikel 2 van de Wvo voor zover het vertrouwensfuncties betreft die worden uitgeoefend bij de MIVD.

  • 2 Aan de directeur van de MIVD wordt wat betreft defensieorderbedrijven en TNO-defensieonderzoek mandaat en machtiging verleend ten aanzien van:

    • a. het in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 van de Wvo;

    • b. het instemmen met de weigering van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het afgeven van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 8 van de Wvo;

    • c. het instemmen met de intrekking door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 10 van de Wvo.

  • 3 In afwijking van het tweede lid zijn van mandaatverlening aan de directeur van de MIVD uitgesloten de in het tweede lid bedoelde bevoegdheden voor zover respectievelijk de instemming, weigering of intrekking van de verklaring van geen bezwaar aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zelf is voorbehouden.

  • 4 Bij afwezigheid of verhindering van de directeur van de MIVD treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

  • 5 De directeur van de MIVD wordt toegestaan ondermandaat en machtiging te verlenen ten aanzien van de bevoegdheden bedoeld in het eerste lid, onder a, aan onder hem ressorterende functionarissen en aan een niet onder hem ressorterende functionaris, te weten het hoofd van de unit veiligheidsonderzoeken.

Artikel 5. Mandaat beveiligingscoördinatoren van de krijgsmachtdelen, het Defensie Ondersteuningscommando, de Defensie Materieel Organisatie en de Bestuursstaf

  • 1 Aan de beveiligingscoördinatoren van het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Defensie Ondersteuningscommando, de Defensie Materieel Organisatie en de Bestuursstaf worden mandaat en machtiging verleend ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 juncto artikel 2 van de Wvo, voor zover het vertrouwensfuncties betreft die worden uitgeoefend bij respectievelijk het Commando Zeestrijdkrachten, het Commando Luchtstrijdkrachten, het Commando Landstrijdkrachten, het Defensie Ondersteuningscommando, de Defensie Materieel Organisatie met uitzondering van de directie Beleid en de Bestuursstaf met uitzondering van de MIVD.

  • 2 Mandaat en machtiging worden verleend aan de Commandant van de Koninklijke marechaussee ten aanzien van het aanwijzen van vertrouwensfuncties als bedoeld in artikel 3 juncto artikel 2 van de Wvo voor zover het vertrouwensfuncties betreft die worden uitgeoefend bij de Koninklijke marechaussee.

  • 3 De uitoefening van de in het eerste en tweede lid bedoelde bevoegdheid geschiedt slechts na instemming van de directeur van de MIVD.

  • 4 Bij afwezigheid van een persoon, bedoeld in het eerste, tweede of derde lid, treedt diens plaatsvervanger voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Paragraaf 4. Mandaat Wiv

Artikel 6. Mandaat directeur MIVD algemene en bijzondere bevoegdheden

  • 2 Het verlenen van toestemming voor de uitoefening van de in het eerste lid bedoelde bevoegdheden door de directeur MIVD is uitgesloten, indien de uitoefening van de bevoegdheden betrekking heeft op onderwerpen met een principieel beleidsmatig of politiek gevoelig karakter of wanneer de bevoegdheden worden uitgevoerd binnen woningen.

Artikel 7. Ondermandaat algemene en bijzondere bevoegdheden

De directeur van de MIVD wordt toegestaan ondermandaat te verlenen ten aanzien van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 6, aan de onder hem ressorterende functionarissen ten aanzien van de artikelen 38, eerste lid, 42, eerste lid, onder c, 50, derde lid, 72, eerste lid en 86, tweede lid juncto vijfde lid, van de Wiv. Een afschrift van dit besluit wordt aan de Minister verzonden.

Artikel 8. Mandaat directeur MIVD samenwerking MIVD met andere instanties

  • 2 De directeur van de MIVD informeert de Minister onverwijld over de in het eerste lid, onderdelen b en c, verleende toestemming.

Artikel 9. Mandaat directeur MIVD externe verstrekking van gegevens

Aan de directeur van de MIVD wordt mandaat en machtiging verleend ten aanzien van:

Artikel 10. Verdaagbesluiten en ontheffing reisverbod

Aan de directeur van de MIVD wordt mandaat en machtiging verleend ten aanzien van:

Artikel 11. Afwezigheid of verhindering

Bij afwezigheid of verhindering van de directeur van de MIVD treedt diens plaatsvervanger in de in de artikelen 6 tot en met 10 bedoelde gevallen voor de duur van de afwezigheid of verhindering in diens plaats.

Paragraaf 5. Overige bepalingen

Artikel 12. Voorwaarden uitoefening mandaat

  • 1 De uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden geschiedt met inachtneming van de voor de burgerlijke rijksdienst en de voor het ministerie geldende beleids- en uitvoeringsregels alsmede met inachtneming van de aan de uitoefening van het mandaat gestelde regels en de daaraan verbonden instructies.

  • 2 De mandataris is gehouden de gestelde regels en instructies op te volgen.

Artikel 13. Voorleggen ter beslissing aan mandans

De mandataris maakt geen gebruik van een aan hem verleend mandaat in de gevallen waarin hij van mening is dat de mandans een beslissing dient te nemen of een stuk dient vast te stellen en te ondertekenen.

Artikel 14. Ondertekening

  • 1 Ondertekening van besluiten en stukken door de secretaris-generaal met betrekking tot het in artikel 2 bedoelde mandaat vindt plaats op de volgende wijze:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    voor deze,

    De secretaris-generaal

    Handtekening

    Naam

  • 2 Ondertekening van besluiten en stukken door de Directeur van de MIVD met betrekking tot het in de artikelen 4 en 6 tot en met 10 bedoelde mandaat vindt plaats op de volgende wijze:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    voor deze,

    De Directeur Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst

    Handtekening

    Naam en militaire rang

  • 3 Ondertekening van besluiten en stukken door de functionarissen, bedoeld in artikel 5 van deze regeling, met betrekking tot het in artikel 5 bedoelde mandaat vindt plaats op de volgende wijze:

    DE MINISTER VAN DEFENSIE

    voor deze:

    Aanduiding van de functie

    Handtekening

    Naam en voor zover van toepassing de militaire rang

Artikel 16. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 mei 2018.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling Defensie Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten 2017 en de Wet veiligheidsonderzoeken.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 juni 2018

De Minister van Defensie,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten