Dividendbelasting, vermindering, (gedeeltelijke) vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting

Geraadpleegd op 04-12-2024.
Geldend van 10-10-2023 t/m heden

Dividendbelasting, vermindering, (gedeeltelijke) vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Dit besluit bevat de regelingen inzake de vermindering, (gedeeltelijke) vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting. Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339. De wijziging betrof de actualisering van de bijzondere regeling waarbij gemachtigden een gebundelde indiening kunnen doen van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting.

1. Inleiding

In dit besluit zijn een aantal goedkeuringen en praktische regelingen of aanwijzingen voor de vermindering, (gedeeltelijke) vrijstelling en teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting opgenomen.

Dit besluit actualiseert het besluit van 23 juni 2014, nr. DGB 2014/1008M, Stcrt. 2014, 18451. Aanleiding is de digitalisering van de procedures voor het verkrijgen van een teruggaaf van dividendbelasting.

Dit besluit werd gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339, Stcrt. 2023, 26401. De wijziging betrof de actualisering van onderdelen 3.2 en 3.3 en bijlage 1 en opname van een nieuwe bijlage 2. Deze onderdelen bevatten de bijzondere regeling waarbij gemachtigden een gebundelde indiening kunnen doen van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting.

1.1. Gebruikte begrippen en afkortingen

  • AWR: Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • Betaalkantoor: Degene bij wie de opbrengst betaalbaar is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders, en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort. Hieronder vallen ook dienstverleners die voornoemde activiteiten faciliteren.

  • Gebundelde indiening: Gebundelde indiening van meerdere verzoeken door gemachtigde namens gerechtigde(n).

  • Gerechtigde: Gerechtigde en tegelijkertijd ook uiteindelijk gerechtigde tot de opbrengst waarop een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting volgens paragraaf 3 van dit besluit ziet.

  • Hybride lening: Geldlening als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onderdeel d, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

  • Inhoudingsplichtige: De vennootschap die de opbrengst verschuldigd is.

  • Uitvoeringsvoorschriften VS: Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland – Verenigde Staten van Amerika 1992.

  • Universele uitvoeringsvoorschriften: Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao.

  • Verzoek: Verzoek om teruggaaf van dividendbelasting op basis van:

    • Universele Nederlandse uitvoeringsvoorschriften 2015 inzake belastingverdragen, uitgezonderd het belastingverdrag met de Verenigde Staten van Amerika, en de Belastingregeling Nederland Curaçao,

    • Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland – Verenigde Staten van Amerika 1992, of

    • Artikel 10 van de Wet op de dividendbelasting 1965.

  • Wet DB: Wet op de dividendbelasting 1965.

2. Praktische regelingen voor de (gedeeltelijke) vrijstelling of teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op portfoliodividenden

Voor het maken van aanspraak op vermindering van Nederlandse dividendbelasting op grond van door Nederland gesloten belastingverdragen dient in bepaalde gevallen gebruik te worden gemaakt van formulieren IB 92 Universeel, IB 95 USA of IB 96 USA. Deze formulieren dienen te worden ondertekend door de aandeelhouder of de houder van de hybride lening zelf of door zijn gemachtigde. Op de desbetreffende formulieren is de eis gesteld dat, indien een gemachtigde tekent, elk formulier moet zijn vergezeld van een schriftelijke machtiging.

Ik keur goed, dat het telkenmale bijvoegen van een machtiging achterwege blijft in de gevallen waarin de vermindering van dividendbelasting uitsluitend betrekking heeft op opbrengsten van aandelen en hybride leningen die de gemachtigde op de datum van betaalbaarstelling van de opbrengst in beheer heeft, dan wel op zijn naam zijn ingeschreven in een register dat door de vennootschap die de effecten heeft uitgegeven wordt gehouden, en de gemachtigde in het bezit is van een door de Belastingdienst/kantoor Buitenland daartoe afgegeven vergunning.

Deze goedkeuring is tevens van toepassing op de intermediair die namens een gemachtigde formulieren indient en in het bezit is van een daartoe door Belastingdienst/kantoor Buitenland afgegeven vergunning.

Bij de toepassing van deze regeling dient de (intermediair van de) gemachtigde op het formulier IB 92 Universeel, IB 95 USA of IB 96 USA onder zijn naam en handtekening te vermelden:

‘Gemachtigde.

Vergunning van de Belastingdienst/kantoor Buitenland d.d. ..., nr. ...’.

3. Gebundelde indiening van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden namens de gerechtigden

3.1. Gebundelde indiening van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden namens de gerechtigden op basis van de universele uitvoeringsvoorschriften en de uitvoeringsvoorschriften VS

Hierbij machtig ik overeenkomstig artikel 12 (delegatiebepaling) van de universele uitvoeringsvoorschriften en artikel 12 van de uitvoeringsvoorschriften VS, de directeur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland binnen de hieronder aangegeven kaders een bijzondere regeling te treffen inzake de teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden.

3.2. Bijzondere regeling

Gemachtigden die namens gerechtigden jaarlijks aanzienlijke hoeveelheden verzoeken doen om teruggaaf van dividendbelasting op basis van de universele uitvoeringsvoorschriften of uitvoeringsvoorschriften VS kunnen deze verzoeken onder de volgende voorwaarden gebundeld indienen. Een van de voorwaarden is dat de Belastingdienst en de gemachtigde een overeenkomst sluiten. Bijlage 1 bevat deze overeenkomst. Bijlage 2 bevat vragen en antwoorden ter verduidelijking van de overeenkomst en de voorwaarden.

Voorwaarden

Voor deze regeling gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De Belastingdienst en de gemachtigde sluiten een overeenkomst conform bijlage 1 van dit besluit, waarbij de inspecteur de overeenkomst alleen sluit als gemachtigde aan alle voorwaarden voldoet. De inspecteur kan de gemachtigde verzoeken voor het sluiten van de overeenkomst een toelichting te verstrekken op het voldoen aan de voorwaarden.

  • b. Gemachtigde i) staat geregistreerd als gebruiker van de Aansluit Suite Digipoort (Logius) en voldoet aan de aansluitvoorwaarden, ii) staat geregistreerd in het Overheidsidentificatienummer (OIN) – register of geeft de Belastingdienst toestemming haar daarin te registreren en iii) is in het bezit van een PKI-certificaat van één van de gecertificeerde Certification Service Providers.

  • c. Gemachtigde meldt zich als deelnemer aan bij de Belastingdienst en wijst een contactpersoon aan ten behoeve van de communicatie met de Belastingdienst over de regeling.

  • d. Gemachtigde stemt in met de toepassing van artikel 64 AWR op de uitvoering van de regeling, treedt in de plaats van de gerechtigde met betrekking tot alle rechten en verplichtingen die hij heeft inzake het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting en de betaling van de belasting en levert voldoende betalingsgarantie voor gevallen van redres die hierbij kunnen optreden.

  • e. Gemachtigde dient een verzoek in namens de gerechtigde.

  • f. Gerechtigde(n) hebben aanspraak op vermindering van dividendbelasting ingevolge het van toepassing zijnde verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol). Hieronder wordt mede verstaan regelingen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen die Nederland heeft getroffen voor een land of openbaar lichaam binnen het Koninkrijk alsmede het Besluit voorkoming dubbele belasting Nederland en Taiwan.

  • g. Gemachtigde draagt tijdig zorg voor rechtsgeldige opdrachten tot vertegenwoordiging van de gerechtigde en draagt ook de verantwoordelijkheid voor de communicatie met de gerechtigde. De opdracht tot vertegenwoordiging omvat: i) instemming van de gerechtigde met de toepassing van artikel 64 AWR op de uitvoering van de regeling tenzij dit binnen de context van de desbetreffende dienstverlening niet mogelijk is ii) toestemming van de gerechtigde voor de vastlegging van persoonsgegevens voor de uitvoering van de regeling en iii) instemming van de gerechtigde met het integreren van:

    • het verzoek van de gerechtigde in één gebundelde indiening met overige verzoeken;

    • de beschikking op het verzoek van gerechtigde in één beschikking met overige verzoeken; en

    • de betaling aan gerechtigde in één totaaluitbetaling met overige verzoeken aan de gemachtigde.

    Als het voor gemachtigde praktisch onmogelijk is om een opdracht tot vertegenwoordiging te verkrijgen die voldoet aan alle genoemde elementen dan kan van deze voorwaarde g op verzoek en na toestemming worden afgeweken.

    Gemachtigde richt het verzoek aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

  • h. Gemachtigde of gerechtigde is in het bezit van een gedagtekende en ondertekende verklaring van de fiscale autoriteiten over de woonplaats (woonplaatsverklaring) van de gerechtigde tot de opbrengst. Een woonplaatsverklaring mag niet ouder zijn dan 2 jaar voorafgaand aan het jaar waarin het dividend ter beschikking is gesteld.

  • i. Indien een verzoek om teruggaaf is gebaseerd op de Uitvoeringsvoorschriften VS, geldt dat gemachtigde of gerechtigde in zijn administratie beschikt over een geldig en ingevuld formulier IB 95 USA of formulier IB 96 USA. Beide inclusief geldig certificaat form. 6166.

  • j. Indien een verzoek om teruggaaf niet is gebaseerd op de Uitvoeringsvoorschriften VS, geldt dat gemachtigde of gerechtigde in het bezit is van één van de volgende twee verklaringen van de gerechtigde:

    • Ik verklaar dat ik de gerechtigde en tegelijkertijd ook uiteindelijk gerechtigde ben tot de opbrengst waarop het verzoek ziet en dat de opbrengst niet door middel van een dividendvervangende betaling of een andere tegenprestatie geheel of gedeeltelijk ten goede is gekomen of ten goede komt aan een ander die: 1) een geringer recht (of geen recht) heeft op verrekening, teruggaaf of vermindering dan ikzelf en 2) zijn oorspronkelijke aandelenpositie na dividenddatum op directe of indirecte wijze blijft behouden. (Verwezen wordt naar artikel 4, zevende lid, Wet DB).

    • I certify that I am entitled and also beneficially entitled to the income relating to the application and that this is not a situation whereby another person benefitted or benefits (wholly or partly) from the income by way of a dividend-substituting payment or another quid pro quo, while that other person: 1) has a lesser right (or no right) to deduction, refund or reduction than I have and 2) maintains directly or indirectly its original shareholding position after the date the dividend was payable or paid. (See article 4, paragraph 7, Dutch Dividend Tax Act of 1965).

    Omwille van een praktische uitvoering van de regeling hoeft de verklaring niet te worden opgemaakt en dus niet in de administratie te zijn opgenomen bij verzoeken kleiner dan € 10.000. Deze tegemoetkoming geldt niet voor verzoeken die onder dit grensbedrag worden gebracht met als doel of een van de hoofddoelen het ontgaan van de verplichting over deze verklaringen te beschikken.

    Als het voor gemachtigde praktisch onmogelijk is om een verklaring te verkrijgen die exact overeenkomt met de in deze voorwaarde genoemde verklaring, dan kan van deze voorwaarde j op verzoek en na toestemming worden afgeweken. Gemachtigde richt het verzoek aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

  • k. Een gebundelde indiening voldoet aan de bericht- en gegevensspecificaties die door de Belastingdienst in de Community Software Ontwikkeling beschikbaar zijn gesteld.

  • l. Een gebundelde indiening bevat ten minste 25 individuele verzoeken.

  • m. De voorschriften van artikel 52 AWR zijn van toepassing op de bewijsstukken die ten grondslag liggen aan een verzoek.

  • n. Gemachtigde neemt geen verzoeken op in een gebundelde indiening die zien op aandelen gehouden via een effectenrekening die niet op naam staat van de gerechtigde (indirect belang) tot de opbrengst van die aandelen.

  • o. De gemachtigde brengt de Belastingdienst meteen op de hoogte van omissies waar gemachtigde bekend mee is (geworden) die kunnen leiden tot een te hoge teruggaaf. In dat geval zal gemachtigde ook de maatregel(en) communiceren die dit gevolg in de toekomst voorkomen.

  • p. Als naar aanleiding van een verzoek dat onderdeel is van een gebundelde indiening ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van dividendbelasting is verleend, brengt gemachtigde de Belastingdienst hiervan meteen op de hoogte.

  • q. Gemachtigde geeft toestemming om naheffingsaanslag(en) en bijkomende beschikkingen op grond van deze overeengekomen regeling en in zoverre met toepassing van artikel 64 AWR aan hem op te leggen. De bepalingen van artikel 20 AWR zijn van (overeenkomstige) toepassing.

  • r. Gemachtigde stelt betaling van deze naheffingsaanslag niet afhankelijk van de mogelijkheid tot verhaal op een gerechtigde.

  • s. Gemachtigde neemt in zijn organisatie maatregelen die borgen dat:

    • een gebundelde indiening enkel verzoeken bevat die voldoen aan de voorwaarden;

    • het aantal afwijzingen en correcties van in een gebundelde aanvraag opgenomen verzoeken tot een minimum wordt beperkt; en

    • de informatie, bewijsstukken en documenten die nodig zijn voor de onderbouwing en beoordeling van alle verzoeken beschikbaar zijn.

  • t. Gemachtigde brengt de Belastingdienst van belangrijke wijzigingen in zijn administratieve organisatie en interne controle alsmede de geautomatiseerde ondersteuning met betrekking tot het aanbieden en verwerken van verzoeken meteen op de hoogte.

  • u. Gemachtigde borgt in haar bedrijfsvoering en administratieve organisatie en interne beheersing dat zij voldoet aan alle voorwaarden uit dit besluit en de relevante wetsartikelen en geeft op verzoek inzicht in zijn bedrijfsvoering en administratieve organisatie en interne beheersing alsmede in de geautomatiseerde ondersteuning met betrekking tot het aanbieden en verwerken van verzoeken.

  • v. De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen worden duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan en verstrekt.

3.3. Gebundelde indiening van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden namens de gerechtigden op basis van artikel 10 van de Wet DB

Ik keur goed dat de Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland de onder paragraaf 3.2 geschetste bijzondere regeling van overeenkomstige toepassing doet zijn op de verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden namens de gerechtigden op basis van artikel 10 van de Wet DB.

4. Achterwege laten van aanlevering van formulieren IB 92 Universeel en IB 96 USA bij (gedeeltelijke) vrijstelling van Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden

4.1. Achterwege laten van aanlevering van formulieren IB 92 Universeel en IB 96 USA bij (gedeeltelijke) vrijstelling van Nederlandse dividendbelasting op basis van de universele uitvoeringsvoorschriften en de uitvoeringsvoorschriften VS

Hierbij machtig ik overeenkomstig artikel 12 (delegatiebepaling) van universele uitvoeringsvoorschriften en artikel 12 van de uitvoeringsvoorschriften VS, de directeur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland binnen de hieronder aangegeven kaders een bijzondere regeling te treffen inzake de toepassing van vermindering van Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden.

4.2. Bijzondere regeling

Ingevolge artikel 2 van de universele uitvoeringsvoorschriften en artikel 5 van de uitvoeringsvoorschriften VS is een inhoudingsplichtige of een betaalkantoor bevoegd onder de daar gestelde voorwaarden portfoliodividend uit te betalen onder aftrek van dividendbelasting tot het van toepassing zijnde verdragspercentage.

Bij het indienen van de aangifte dividendbelasting dienen vervolgens door de inhoudingsplichtige de, door de gerechtigde ingevulde en ondertekende, formulieren IB 92 Universeel of IB 96 USA (inclusief geldig certificaat form. 6166) te worden overgelegd.

Het aanleveren van deze formulieren IB 92 Universeel of IB 96 USA aan het betaalkantoor of de inhoudingsplichtige leidt in de praktijk tot de nodige administratieve lasten. Teneinde deze administratieve lasten terug te dringen kan het gelijktijdig met de aangifte dividendbelasting inleveren van de formulieren IB 92 Universeel of IB 96 USA (inclusief het certificaat form. 6166) achterwege blijven, indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • a. De inhoudingsplichtige en het betaalkantoor melden zich als deelnemer aan bij de Belastingdienst/kantoor Buitenland en wijzen een contactpersoon aan ten behoeve van de communicatie met Belastingdienst/kantoor Buitenland over de regeling;

  • b. De inhoudingsplichtige of het betaalkantoor bevestigt voor elke ontvanger van de opbrengst dat hij de uiteindelijk gerechtigde is tot die opbrengst.

  • c. De inhoudingsplichtige of het betaalkantoor leveren uiterlijk op het tijdstip van het indienen van de aangifte dividendbelasting een overzicht in bij de Belastingdienst/kantoor Buitenland van de toegepaste vermindering van dividendbelasting.

  • d. De inhoudingsplichtige, het betaalkantoor en het overzicht van toegepaste vermindering van dividendbelasting voldoen aan door de Belastingdienst voorgeschreven technische voorwaarden;

  • e. De inhoudingsplichtige of het betaalkantoor beschikt uiterlijk vanaf het tijdstip van indiening van de aangifte in zijn administratie over een ingevuld en geldig formulier IB 92 Universeel of formulier IB 96 USA (inclusief geldig certificaat form. 6166);

  • f. De in deze regeling bedoelde verklaringen, gegevens en mededelingen moeten duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt;

  • g. De voorschriften van artikel 52 AWR zijn van toepassing op de bewijsstukken die ten grondslag liggen aan een overzicht van toegepaste vermindering van dividendbelasting;

  • h. Indien bij een van de betrokken partijen onjuistheden of onregelmatigheden ten aanzien van de uitvoering van de regeling worden geconstateerd, kan de directeur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland de inhoudingsplichtige, het betaalkantoor, de gerechtigde of diens gemachtigde met onmiddellijke ingang van deelname aan de regeling uitsluiten;

De bijzondere regeling zal nader worden uitgewerkt in een overeenkomst tussen de Belastingdienst, de inhoudingsplichtige en het betaalkantoor.

5. Collectieve verzoeken door fiscaal transparante buitenlandse lichamen om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting

5.1. Inleiding

Verzoeken om vermindering van Nederlandse dividendbelasting die is ingehouden op dividenden op aandelen (dan wel de opbrengsten van hybride leningen), kunnen collectief worden gedaan door buitenlandse fiscaal transparante entiteiten namens de achterliggende participanten (deelgerechtigden).1 In dit onderdeel wordt aangegeven in welke gevallen en onder welke voorwaarden wordt tegemoetgekomen aan een collectief verzoek om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting dat is gedaan door een buitenlandse fiscaal transparante entiteit.

5.2. Goedkeuring

Het gaat bij buitenlandse entiteiten die een collectief verzoek doen om teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op basis van belastingverdragen om entiteiten die volgens de nationale belastingwetgeving van het andere land als fiscaal transparant worden aangemerkt en die dus zelf niet als fiscaal inwoner van dat land worden beschouwd. Deze entiteiten zijn dan ook geen inwoner van de betrokken landen in de zin van de belastingverdragen, zodat zij geen zelfstandig beroep kunnen doen op de voordelen van de belastingverdragen. Het zijn de achterliggende participanten die een beroep kunnen doen op verdragstoepassing. Indien de achterliggende participanten bij een zelfstandig beroep op verdragstoepassing recht hebben op verdragsvoordelen, komen zij elk apart in aanmerking voor die verdragsvoordelen. In beginsel moeten zij elk apart een verzoek om verdragstoepassing doen overeenkomstig de procedure die is voorgeschreven in de van toepassing zijnde uitvoeringsvoorschriften. De achterliggende participanten kunnen natuurlijke personen of lichamen zijn.

Ik keur goed dat onder de in onderdeel 5.3 vermelde voorwaarden buitenlandse fiscaal transparante entiteiten namens al hun achterliggende participanten die voor verdragstoepassing kwalificeren een collectief verzoek kunnen indienen om teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting overeenkomstig de toepasselijke verdragstarieven voor dividenden.

Ik merk nog op dat deze goedkeuring uitsluitend betrekking heeft op de teruggaafprocedure, en niet op de vrijstellingsprocedure.

5.3. Administratieve procedure voor collectieve verzoeken bij verdragstoepassing

Indien een buitenlandse fiscaal transparante entiteit gebruik wil maken van de in onderdeel 5.2 vermelde goedkeuring dient een verzoek om een algemene machtiging te worden ingediend bij de Belastingdienst/kantoor Buitenland. Pas na afgifte van de machtiging kan de buitenlandse fiscaal transparante entiteit via de website van de Belastingdienst een collectief verzoek indienen om teruggaaf namens al zijn achterliggende participanten uit verdragslanden. Aan een collectief verzoek om teruggaaf, dat op grond van een afgegeven machtiging wordt gedaan, worden de volgende voorwaarden verbonden:

  • 1. Het collectieve verzoek dient alle verdragsgerechtigde participanten te betreffen en dient te worden gedaan per verdragsland op naam van de transparante entiteit;

  • 2. De transparante entiteit dient in het bezit te zijn van een door de fiscale autoriteiten van de betrokken verdragsstaat gedagtekend en ondertekend document waarin deze autoriteiten verklaren dat alle verdragsgerechtigde participanten voor de toepassing van het verdrag met die staat inwoner is van die staat (woonplaatsverklaring). De woonplaatsverklaring mag niet ouder zijn dan twee jaar voorafgaand aan het jaar waarin het dividend ter beschikking is gesteld;

  • 3. De transparante entiteit beschikt vanaf het tijdstip van indiening van het collectieve verzoek in zijn administratie over een geldig en ingevuld formulier IB 95 USA of formulier IB 96 USA voor in de Verenigde Staten gevestigde participanten. Beide inclusief geldig certificaat form. 6166;

  • 4. Bij het collectieve verzoek bevestigt de transparante entiteit voor elke achterliggende participant dat zij de uiteindelijk gerechtigde is tot de dividenden;

  • 5. De transparante entiteit draagt tijdig zorg voor rechtsgeldige opdrachten tot vertegenwoordiging en draagt tevens de verantwoordelijkheid voor de communicatie met de achterliggende participanten. De opdracht tot vertegenwoordiging aan de transparante entiteit omvat de instemming van de achterliggende participanten met het bundelen van:

    • het verzoek om teruggaaf van de participant in één collectief verzoek met overige verzoeken om teruggaaf;

    • de beschikking op het verzoek om teruggaaf van de participant in één beschikking met overige verzoeken om teruggaaf; en

    • de betaling aan de participant in één totaaluitbetaling met overige betalingen aan participanten aan de transparante entiteit.

    De participant ontvangt op verzoek een afschrift van zijn individuele beschikking;

  • 6. De transparante entiteit mag geen collectief verzoek om teruggaaf namens zijn achterliggende participanten indienen, indien de achterliggende participanten zelf een verzoek om teruggaaf van ingehouden Nederlandse dividendbelasting hebben ingediend met betrekking tot dezelfde dividenden op aandelen;

  • 7. De voorschriften van artikel 52 AWR zijn van toepassing op de bewijsstukken die ten grondslag liggen aan een collectief verzoek;

  • 8. Indien naar aanleiding van een collectief verzoek ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van dividendbelasting is verleend brengt de transparante entiteit de Belastingdienst hiervan onverwijld op de hoogte. De bepalingen van artikel 20 van de AWR zijn van (overeenkomstige) toepassing;

  • 9. De transparante entiteit gaat – ongeacht de mogelijkheid tot verhaal op een achterliggende participant – onvoorwaardelijk akkoord met terugbetaling aan de Belastingdienst/kantoor Buitenland van ten onrechte of tot een te hoog bedrag verleende teruggaven;

  • 10. De voor verdragstoepassing kwalificerende participanten moeten tenminste een jaar onafgebroken eigenaar zijn van hun aandeel in de transparante entiteit. Ingeval het naar het oordeel van de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland duidelijk is dat er geen misbruik in het geding is, kan hij afwijken van de bedoelde eenjaarseis. Hierbij kan gedacht worden aan de in onderdeel 5.4 genoemde buitenlandse werknemersspaarfondsen of werknemersspaarbanken.

5.4. Centrale werknemersfondsen en aandelenspaarplannen van ondernemingen

Het kan voorkomen dat ondernemingen voor hun werknemers centrale werknemersfondsen hebben opgericht of aandelenspaarplannen hebben ontwikkeld. Daaraan kunnen de eigen werknemers van de onderneming deelnemen. Deze werknemers kunnen dan aandelen kopen in de onderneming waaraan zij verbonden zijn. Hierdoor kan het aantal particuliere aandeelhouders van de onderneming aanzienlijk toenemen. De werknemers kunnen woonachtig zijn in verdragslanden. Onder werknemers worden in dit verband ook begrepen gepensioneerde werknemers en nabestaanden van werknemers.

Indien de aandelen van de bedoelde werknemers in hun onderneming namens hen worden gehouden door een lichaam, kan de regeling van onderdeel 5.3 hiervoor ook gelden. Dit betekent dat dit lichaam een algemene machtiging kan aanvragen voor een collectief verzoek namens de werknemers/aandeelhouders en dat pas na afgifte van de machtiging het collectief verzoek kan worden gedaan. Het betekent voorts dat de voorwaarden van onderdeel 5.3, die gelden voor transparante entiteiten, van overeenkomstige toepassing zijn, met uitzondering van voorwaarde 2. Anders dan bij de transparante entiteiten mag het hiervoor bedoelde lichaam zelf namelijk een woonplaatsverklaring afgeven. De inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Buitenland kan echter ten aanzien van personen namens wie een collectief verzoek is gedaan steekproefsgewijs verzoeken om woonplaatsverklaringen van de autoriteiten van het desbetreffende verdragsland.

5.5. Artikel 25 van het Nederlands-Belgische belastingverdrag 2001

De in onderdeel 5.2 vermelde goedkeuring geldt niet voor instellingen voor collectieve beleggingen in effecten als bedoeld in artikel 25 van het Nederlands-Belgische belastingverdrag 2001. Ingeval een dergelijke instelling de in dat artikel neergelegde regeling wil toepassen moet zij zich wenden tot de Belastingdienst/kantoor Buitenland voor de voorwaarden waaronder deze regeling kan worden toegepast.

6. Van winstbelasting vrijgestelde entiteiten; Afgifte woonplaatsverklaringen; Teruggaaf dividendbelasting

6.1. Van winstbelasting vrijgestelde entiteiten; verdragsinwonerschap

Voor het recht op vermindering van bronbelasting volgens een belastingverdrag is in zijn algemeenheid vereist dat, naast andere voorwaarden, de rechthebbende op de uit een verdragsland afkomstige dividenden, interest of royalty's, voor de verdragstoepassing als inwoner van het andere verdragsland wordt aangemerkt. Voor dit inwonerschap dienen onder de belastingverdragen in Nederland gevestigde entiteiten onderworpen te zijn aan de winstbelasting/vennootschapsbelasting.

In de Notitie Fiscaal Verdragsbeleid 2011 is aangegeven dat het Nederlandse verdragsbeleid erop gericht is voor van vennootschapsbelasting vrijgestelde entiteiten onderworpenheid aan belasting in een verdragsluitende staat aan te nemen. Dit wordt bereikt via de opname van een bepaling in belastingverdragen die voorschrijft dat entiteiten geacht worden aan belasting in een verdragsluitende staat te zijn onderworpen, indien deze entiteiten worden beheerst door de wetten van die staat of hun plaats van leiding in die staat hebben. Dit verdragsbeleid houdt daarmee in dat vrijgestelde entiteiten, ondanks de toepasselijke subjectieve vrijstelling, ook als verdragsinwoner worden aangemerkt en in aanmerking kunnen komen voor verdragsvoordelen. In het kader van dit onderdeel is dit vooral van belang voor pensioenfondsen, non-profitorganisaties (kerkelijke, levensbeschouwelijke, charitatieve, culturele, wetenschappelijke (incl. onderzoek) of educatieve organisaties) en overheidsinstellingen (staat, provincies, gemeenten, waterschappen en financiële instellingen). Al deze met name genoemde lichamen worden hierna als ‘vrijgestelde entiteiten” aangeduid.

Indien belastingverdragen een regeling bevatten, op basis waarvan in Nederland gevestigde maar voor de vennootschapsbelasting vrijgestelde entiteiten als verdragsinwoner worden aangemerkt, vloeit hieruit reeds voort dat de Belastingdienst aan deze entiteiten, indien aan de desbetreffende bepalingen wordt voldaan, een woonplaatsverklaring kan verstrekken.

Indien belastingverdragen echter geen regeling voor verdragsinwonerschap bevatten voor vrijgestelde entiteiten (vaak het geval bij oudere verdragen), zal de Belastingdienst op basis van wederkerigheid een woonplaatsverklaring kunnen verstrekken aan in Nederland gevestigde maar van vennootschapsbelasting vrijgestelde entiteiten. Er kan van wederkerigheid worden uitgegaan, tenzij het tegendeel blijkt. In dat geval verzoek ik de desbetreffende inspecteurs mij hiervan op de hoogte te stellen. Er zal dan in overleg worden getreden met de autoriteiten van het desbetreffende verdragsland.

6.2. Teruggaaf dividendbelasting aan niet in Nederland gevestigde vrijgestelde entiteiten op grond van Nederlandse wetgeving

Aan vrijgestelde entiteiten gevestigd in een EU-lidstaat, in een

EER-staat of in een aangewezen derde staat kan ingevolge artikel 10,

tweede en derde lid in samenhang met het eerste lid, van de Wet DB (volledige) teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting worden verleend, die ten laste van hen in een kalenderjaar is ingehouden. Hierbij moet de niet in Nederland gevestigde vrijgestelde entiteit, naast andere voorwaarden, in de staat van vestiging niet aan een belastingheffing naar de winst zijn onderworpen en, moet, ware zij in Nederland gevestigd geweest, de vrijgestelde entiteit ook alhier niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen. De wederkerigheidseis geldt hierbij echter niet.

8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit wordt in de Staatscourant gepubliceerd.

Den Haag, 22 februari 2018

de Staatssecretaris van Financiën,

namens deze,

J. de Blieck

Lid van het managementteam Belastingdienst

Bijlage 1. Overeenkomst als bedoeld in paragraaf 3.2 van het besluit van 22 februari 2018, nr. 2018-20130, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339

Overeenkomst voor gebundelde indiening van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden

De Belastingdienst/Kennis- en Expertisecentrum Buitenland hierbij vertegenwoordigd door [naam behandelaar], hierna te noemen “de Belastingdienst” en [naam gemachtigde] hierna te noemen “de gemachtigde”, komen het volgende overeen.

1. Definities

  • Besluit: Besluit Dividendbelasting, vermindering, (gedeeltelijke) vrijstelling en teruggaaf van dividendbelasting van 22 februari 2018, nr. 2018-20130, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339.

  • Gebundelde indiening: Gebundelde indiening van meerdere verzoeken door gemachtigde namens gerechtigde(n).

  • Gerechtigde: Gerechtigde en tegelijkertijd ook uiteindelijk gerechtigde tot de opbrengst waarop een verzoek om teruggaaf van dividendbelasting volgens paragraaf 3 van het Besluit ziet.

  • Regeling: Bijzondere regeling zoals opgenomen onder paragraaf 3.2 van het Besluit.

  • Verzoek: Verzoek om teruggaaf van dividendbelasting op basis van:

2. Algemeen en geldigheidsduur

  • Het besluit maakt onder de voorwaarden opgenomen in paragraaf 3.2 van het Besluit een regeling mogelijk, waarbij gemachtigden een gebundelde indiening kunnen doen van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting.

  • De voorwaarden maken een integraal onderdeel uit van deze overeenkomst. Bijlage 1 bevat een kopie van deze voorwaarden.

  • Gemachtigde mag de regeling toepassen van [dag] [maand] [jaar] tot [5 jaar na ingangsdatum].

3. Controle vooraf

  • De Belastingdienst controleert een gebundelde indiening bij ontvangst automatisch op een aantal elementen, zoals de aansluiting van de aangeleverde gegevens over de gerechtigde en het dividend bij de gegevens zoals die bekend zijn bij de Belastingdienst.

  • Deze controle kan leiden tot afwijzing en correctie van 1 of meer onderliggende verzoeken.

  • De Belastingdienst informeert de gemachtigde per verzoek welke correcties en afwijzingen ze heeft doorgevoerd.

4. Beslissing en betaling

  • Op een gebundelde indiening beslist de Belastingdienst bij voor bezwaar vatbare beschikking gericht aan en afgegeven op naam van de gemachtigde.

  • De Belastingdienst maakt het totaalbedrag van de beschikking binnen drie weken over op het door de gemachtigde bij tekenen van de overeenkomst aangegeven bankrekeningnummer.

  • Wijzigen van het bankrekeningnummer vindt op door de Belastingdienst voorgeschreven wijze plaats.

  • De gerechtigde ontvangt op verzoek een afschrift van zijn individuele beschikking.

5. Controle achteraf

  • De Belastingdienst kan na beslissing één of meerdere controles instellen.

  • De Belastingdienst kondigt de hiervoor genoemde controles vooraf schriftelijk aan, bespreekt de bevindingen met gemachtigde en legt deze vast.

6. Weigering, uitsluiting en naheffing

  • De Belastingdienst kan deelname aan de regeling weigeren als een gerechtigde volgens de Belastingdienst (mogelijk) geen aanspraak kan maken op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting.

  • Als bij een gemachtigde onjuistheden of onregelmatigheden ten aanzien van de uitvoering van de regeling worden geconstateerd kan de Belastingdienst deze gemachtigde, zo nodig met onmiddellijke ingang, van deelname aan de regeling uitsluiten.

  • De belastingdienst kan in geval van onjuistheden de naheffing aan de gerechtigde opleggen. Op grond van de regeling en in zoverre met toepassing van artikel 64 Algemene wet inzake rijksbelastingen kan de naheffing ook worden opgelegd aan gemachtigde.

  • Als de Belastingdienst bij een controle onjuistheden in bepaalde individuele verzoeken constateert geldt als uitgangspunt dat de naheffingsaanslag zal worden opgelegd aan de gerechtigde.

  • De Belastingdienst kan van dit uitgangspunt gemotiveerd afwijken en de naheffingsaanslag (mede) op grond van artikel 64 Algemene wet inzake rijksbelastingen aan de gemachtigde opleggen.

7. OIN register en overige Informatie

  • Staat gemachtigde niet geregistreerd in het Overheidsidentificatienummer (OIN) – register dan verzorgt de Belastingdienst deze registratie nadat gemachtigde een ingevuld OIN heeft verstrekt. Dit formulier is te vinden via de link: https://www.logius.nl/domeinen/toegang/organisatie-identificatienummer/aanvraagformulier-oin. Bij beëindiging van deze overeenkomst zal Belastingdienst de registratie van de gemachtigde in het OIN-register laten beëindigen.

  • Nadere informatie over registratie bij Aansluit Suite Digipoort (logius) en de aansluitvoorwaarden is te vinden via de link: https://aansluiten.procesinfrastructuur.nl/site.

  • Nadere informatie over de aanschaf van een PKI-certificaat is te vinden via de link: https://www.sbr-nl.nl/werken-met-sbr/aan-de-slag/certificaten.

  • Nadere informatie over de bericht- en gegevensspecificaties waaraan de gebundelde indieningen moeten voldoen is te vinden via de link: https://odb.belastingdienst.nl/.

  • Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

Ondertekening

Gemachtigde

Belastingdienst

   

[Naam]

[Naam]

   

[Functie]

[Functie]

   

[Plaats]

[Plaats]

   

[Datum]

[Datum]

Bijlage 1. van overeenkomst voor gebundelde indiening van meerdere verzoeken om teruggaaf van dividendbelasting door gemachtigden

Voor de regeling als bedoeld in paragraaf 3.2 van het besluit van 22 februari 2018, nr. 2018-20130, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339, gelden de volgende voorwaarden:

  • a. De Belastingdienst en de gemachtigde sluiten een overeenkomst conform bijlage 1 van dit besluit, waarbij de inspecteur de overeenkomst alleen sluit als gemachtigde aan alle voorwaarden voldoet. De inspecteur kan de gemachtigde verzoeken voor het sluiten van de overeenkomst een toelichting te verstrekken op het voldoen aan de voorwaarden.

  • b. Gemachtigde i) staat geregistreerd als gebruiker van de Aansluit Suite Digipoort (Logius) en voldoet aan de aansluitvoorwaarden, ii) staat geregistreerd in het Overheidsidentificatienummer (OIN) – register of geeft de Belastingdienst toestemming haar daarin te registreren en iii) is in het bezit van een PKI-certificaat van één van de gecertificeerde Certification Service Providers.

  • c. Gemachtigde meldt zich als deelnemer aan bij de Belastingdienst en wijst een contactpersoon aan ten behoeve van de communicatie met de Belastingdienst over de regeling.

  • d. Gemachtigde stemt in met de toepassing van artikel 64 AWR op de uitvoering van de regeling, treedt in de plaats van de gerechtigde met betrekking tot alle rechten en verplichtingen die hij heeft inzake het verzoek om teruggaaf van dividendbelasting en de betaling van de belasting en levert voldoende betalingsgarantie voor gevallen van redres die hierbij kunnen optreden.

  • e. Gemachtigde dient een verzoek in namens de gerechtigde.

  • f. Gerechtigde(n) hebben aanspraak op vermindering van dividendbelasting ingevolge het van toepassing zijnde verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen (en naar het vermogen), (met Protocol). Hieronder wordt mede verstaan regelingen tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen die Nederland heeft getroffen voor een land of openbaar lichaam binnen het Koninkrijk alsmede het Besluit voorkoming dubbele belasting Nederland en Taiwan.

  • g. Gemachtigde draagt tijdig zorg voor rechtsgeldige opdrachten tot vertegenwoordiging van de gerechtigde en draagt ook de verantwoordelijkheid voor de communicatie met de gerechtigde. De opdracht tot vertegenwoordiging omvat: i) instemming van de gerechtigde met de toepassing van artikel 64 AWR op de uitvoering van de regeling tenzij dit binnen de context van de desbetreffende dienstverlening niet mogelijk is ii) toestemming van de gerechtigde voor de vastlegging van persoonsgegevens voor de uitvoering van de regeling en iii) instemming van de gerechtigde met het integreren van:

    • het verzoek van de gerechtigde in één gebundelde indiening met overige verzoeken;

    • de beschikking op het verzoek van gerechtigde in één beschikking met overige verzoeken; en

    • de betaling aan gerechtigde in één totaaluitbetaling met overige verzoeken aan de gemachtigde.

    Als het voor gemachtigde praktisch onmogelijk is om een opdracht tot vertegenwoordiging te verkrijgen die voldoet aan alle genoemde elementen dan kan van deze voorwaarde g op verzoek en na toestemming worden afgeweken.

    Gemachtigde richt het verzoek aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

  • h. Gemachtigde of gerechtigde is in het bezit van een gedagtekende en ondertekende verklaring van de fiscale autoriteiten over de woonplaats (woonplaatsverklaring) van de gerechtigde tot de opbrengst. Een woonplaatsverklaring mag niet ouder zijn dan 2 jaar voorafgaand aan het jaar waarin het dividend ter beschikking is gesteld.

  • i. Indien een verzoek om teruggaaf is gebaseerd op de Uitvoeringsvoorschriften VS, geldt dat gemachtigde of gerechtigde in zijn administratie beschikt over een geldig en ingevuld formulier IB 95 USA of formulier IB 96 USA. Beide inclusief geldig certificaat form. 6166.

  • j. Indien een verzoek om teruggaaf niet is gebaseerd op de Uitvoeringsvoorschriften VS, geldt dat gemachtigde of gerechtigde in het bezit is van één van de volgende twee verklaringen van de gerechtigde:

    • Ik verklaar dat ik de gerechtigde en tegelijkertijd ook uiteindelijk gerechtigde ben tot de opbrengst waarop het verzoek ziet en dat de opbrengst niet door middel van een dividendvervangende betaling of een andere tegenprestatie geheel of gedeeltelijk ten goede is gekomen of ten goede komt aan een ander die: 1) een geringer recht (of geen recht) heeft op verrekening, teruggaaf of vermindering dan ikzelf en 2) zijn oorspronkelijke aandelenpositie na dividenddatum op directe of indirecte wijze blijft behouden. (Verwezen wordt naar artikel 4, zevende lid, Wet DB).

    • I certify that I am entitled and also beneficially entitled to the income relating to the application and that this is not a situation whereby another person benefitted or benefits (wholly or partly) from the income by way of a dividend-substituting payment or another quid pro quo, while that other person: 1) has a lesser right (or no right) to deduction, refund or reduction than I have and 2) maintains directly or indirectly its original shareholding position after the date the dividend was payable or paid. (See article 4, paragraph 7, Dutch Dividend Tax Act of 1965).

    Omwille van een praktische uitvoering van de regeling hoeft de verklaring niet te worden opgemaakt en dus niet in de administratie te zijn opgenomen bij verzoeken kleiner dan € 10.000. Deze tegemoetkoming geldt niet voor verzoeken die onder dit grensbedrag worden gebracht met als doel of een van de hoofddoelen het ontgaan van de verplichting over deze verklaringen te beschikken.

    Als het voor gemachtigde praktisch onmogelijk is om een verklaring te verkrijgen die voldoet aan alle genoemde elementen dan kan van deze voorwaarde j op verzoek en na toestemming worden afgeweken.

    Gemachtigde richt het verzoek aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

  • k. Een gebundelde indiening voldoet aan de bericht- en gegevensspecificaties die door de Belastingdienst in de Community Software Ontwikkeling beschikbaar zijn gesteld.

  • l. Een gebundelde indiening bevat ten minste 25 individuele verzoeken.

  • m. De voorschriften van artikel 52 AWR zijn van toepassing op de bewijsstukken die ten grondslag liggen aan een verzoek.

  • n. Gemachtigde neemt geen verzoeken op in een gebundelde indiening die zien op aandelen gehouden via een effectenrekening die niet op naam staat van de gerechtigde (indirect belang) tot de opbrengst van die aandelen.

  • o. De gemachtigde brengt de Belastingdienst meteen op de hoogte van omissies waar gemachtigde bekend mee is (geworden) die kunnen leiden tot een te hoge teruggaaf. In dat geval zal gemachtigde ook de maatregel(en) communiceren die dit gevolg in de toekomst voorkomen.

  • p. Als naar aanleiding van een verzoek dat onderdeel is van een gebundelde indiening ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van dividendbelasting is verleend, brengt gemachtigde de Belastingdienst hiervan meteen op de hoogte.

  • q. Gemachtigde geeft toestemming om naheffingsaanslag(en) en bijkomende beschikkingen op grond van deze overeengekomen regeling en in zoverre met toepassing van artikel 64 AWR aan hem op te leggen. De bepalingen van artikel 20 AWR zijn van (overeenkomstige) toepassing.

  • r. Gemachtigde stelt betaling van deze naheffingsaanslag niet afhankelijk van de mogelijkheid tot verhaal op een gerechtigde.

  • s. Gemachtigde neemt in zijn organisatie maatregelen die borgen dat:

    • een gebundelde indiening enkel verzoeken bevat die voldoen aan de voorwaarden;

    • het aantal afwijzingen en correcties van in een gebundelde aanvraag opgenomen verzoeken tot een minimum wordt beperkt; en

    • de informatie, bewijsstukken en documenten die nodig zijn voor de onderbouwing en beoordeling van alle verzoeken beschikbaar zijn.

  • t. Gemachtigde brengt de Belastingdienst van belangrijke wijzigingen in zijn administratieve organisatie en interne controle alsmede de geautomatiseerde ondersteuning met betrekking tot het aanbieden en verwerken van verzoeken meteen op de hoogte.

  • u. Gemachtigde borgt in haar bedrijfsvoering en administratieve organisatie en interne beheersing dat zij voldoet aan alle voorwaarden uit dit besluit en de relevante wetsartikelen en geeft op verzoek inzicht in zijn bedrijfsvoering en administratieve organisatie en interne beheersing alsmede in de geautomatiseerde ondersteuning met betrekking tot het aanbieden en verwerken van verzoeken.

  • v. De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen worden duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan en verstrekt.

Bijlage 2. Vragen en antwoorden als bedoeld in paragraaf 3.2 van het besluit van 22 februari 2018, nr. 2018-20130, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339

Vragen en antwoorden over de voorwaarden, waaronder de overeenkomst, voor de bijzondere regeling van paragraaf 3.2 van het besluit van 22 februari 2018, nr. 2018-20130, zoals laatstelijk gewijzigd bij besluit van 18 september 2023, nr. 2023-20339

Vragen en antwoorden over de voorwaarden g en j

Vraag 1

Kan de gemachtigde de documenten die zij gebruikt voor de uitvoering van de voorwaarden g en j vooraf ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst?

Antwoord 1

Gemachtigde kan de documenten die zij gebruikt voor de uitvoering van de voorwaarden g en j vooraf ter goedkeuring voorleggen aan de Belastingdienst. Dit is verplicht als niet aan alle elementen van de voorwaarden wordt voldaan.

Vragen en antwoorden over voorwaarde m

Vraag 2

Volgt uit voorwaarde m dat de bewaartermijn zeven jaar is? En zo ja, gaat de zevenjaarstermijn dan lopen vanaf het moment van betaling van de dividendbelasting?

Antwoord 2

Uit voorwaarde m volgt dat de bewaartermijn zeven jaar is. Voorwaarde m verwijst naar artikel 52 AWR. In het vierde lid van dit artikel is een bewaartermijn van zeven jaar opgenomen.

De zevenjaarstermijn voor het bewaren van gegevens gaat voor de gemachtigde lopen vanaf het moment dat gegevens hun belang voor de bedrijfsvoering van de gemachtigde hebben verloren. Voor bewijsstukken die ten grondslag liggen aan een teruggaafverzoek gaat de zevenjaarstermijn daarom op zijn vroegst in vanaf het moment van verkrijgen van de teruggaaf.

Vragen en antwoorden over voorwaarde n

Vraag 3

Wordt met een ‘indirect belang’ genoemd in voorwaarde n ook het geval bedoeld waarbij girale effecten worden gehouden via een keten van bewaarinstellingen en de effectenrekening op niveau van een tussenliggende bewaarinstelling op naam staat van de volgende bewaarinstelling in de keten?

Antwoord 3

Nee. Of er een indirect belang is in de zin van voorwaarde n dient voor girale effecten te worden beoordeeld op het laagste niveau van de keten van bewaarinstellingen. Als op het laagste niveau van de keten van bewaarinstellingen de betreffende effectenrekening niet op naam staat van degene voor wie het teruggaafverzoek wordt ingediend kan het betreffende teruggaafverzoek niet worden ingediend via de bijzondere regeling.

Vragen en antwoorden over de overeenkomst onderdeel 2

Vraag 4

Is het juist dat de overeenkomst iedere 5 jaar moet worden vernieuwd, en zo ja, vanaf welk moment gaat de vijfjaarstermijn in?

Antwoord 4

Het is juist dat de overeenkomst iedere vijf jaar dient te worden vernieuwd. De termijn gaat in vanaf het moment dat beide partijen de overeenkomst hebben getekend.

Vragen en antwoorden over de overeenkomst onderdelen 3 en 4

Vraag 5

Op welke wijze wordt de gemachtigde geïnformeerd indien naar aanleiding van de controle vooraf één of meer onderliggende verzoeken zijn afgewezen of gecorrigeerd?

Antwoord 5

De gemachtigde krijgt bij iedere uitgevoerde correctie direct informatie over de door de Belastingdienst uitgevoerde correctie via een zogenaamd XBRL bestand. In het XBRL bestand staat welke afwijzingen en correcties hebben plaatsgevonden. Naast het XBRL bericht dat de gemachtigde direct digitaal ontvangt wordt aan de gemachtigde ook per brief een voor bezwaar vatbare beschikking gestuurd.

Het beschikkingsnummer en de dagtekening van de beschikking staan ook al vermeld in het XBRL bestand dat de gemachtigde direct ontvangt als er een wijziging of correctie door de Belastingdienst is uitgevoerd. Indien de gemachtigde het niet eens is met de in het XBRL opgenomen afwijzing(en) of correctie(s) kan door of namens de betreffende gerechtigde binnen 6 weken ná dagtekening van de beschikking bezwaar worden ingesteld tegen de betreffende afwijzing of correctie. Dit bezwaar kan worden gericht aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

Vraag 6

Kan de gemachtigde bezwaar instellen (namens de gerechtigde) als op basis van het XBRL bestand niet duidelijk is op welke grond er 1 of meer onderliggende verzoeken zijn afgewezen of gecorrigeerd?

Antwoord 6

Ook in geval uit het XBRL bestand niet duidelijk valt op te maken op welke grond er 1 of meer onderliggende verzoeken zijn afgewezen of gecorrigeerd kan door of namens de betreffende gerechtigde, zo nodig ter behoud van rechten, bezwaar worden ingesteld tegen de afwijzing of correctie. Dit bezwaar kan worden gericht aan Kennis- en Expertisecentrum Buitenland, Team Buitenlandse Investeerders 2 – Dividend.

Vragen en antwoorden over de overeenkomst onderdeel 5

Vraag 7

Ziet de mogelijkheid van het instellen van controles achteraf door de Belastingdienst alleen op steekproefsgewijze (jaarlijkse) controle van de in een bepaald jaar ingediende verzoeken, of kan de controle ook zien op vragen van de Belastingdienst naar aanleiding van specifieke onderliggende verzoeken?

Antwoord 7

De in onderdeel 5 bedoelde controle achteraf ziet niet op de eventuele vragen die door de Belastingdienst kunnen worden gesteld in het kader van een controle vooraf bedoeld in onderdeel 3. De in onderdeel 3 bedoelde controle vindt plaats voorafgaande aan de voor bezwaar vatbare beslissing op de teruggaafverzoeken. De in onderdeel 5 bedoelde controle achteraf ziet alleen op de teruggaafverzoeken waarop al bij voor bezwaar vatbare beschikking is beslist. De controle achteraf kan een steekproefsgewijze controle van alle in een jaar ingediende verzoeken betreffen, maar kan ook een controle van één of meer verzoeken betreffen over meerdere jaren. In de in onderdeel 5 bedoelde aankondiging voorafgaand aan een controle wordt door de Belastingdienst gespecificeerd waarop de controle ziet en op welke elementen wordt gecontroleerd. Voor het instellen van de controle gelden de reguliere naheffingstermijnen.

Vragen en antwoorden over de overeenkomst onderdeel 6

Vraag 8

In onderdeel 6 van de overeenkomst staat:

  • ‘– De Belastingdienst kan deelname aan de regeling weigeren als een gerechtigde volgens de Belastingdienst (mogelijk) geen aanspraak kan maken op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting.

  • Als bij een gemachtigde onjuistheden of onregelmatigheden ten aanzien van de uitvoering van de regeling worden geconstateerd kan de Belastingdienst deze gemachtigde, zo nodig met onmiddellijke ingang, van deelname aan de regeling uitsluiten.’

Wat wordt hier bedoeld met het ‘weigeren’ (eerste gedachtestreepje) en ‘uitsluiten’ (tweede gedachtestreepje) van deelname aan de regeling en wat is het verschil?

Antwoord 8

Met weigeren van deelname als bedoeld in het eerste gedachtestreepje wordt het volgende bedoeld: Als een gerechtigde volgens de Belastingdienst (mogelijk) geen aanspraak kan maken op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting mag gemachtigde niet langer verzoeken namens die specifieke gerechtigde via de bijzondere regeling indienen. De gemachtigde kan nog wel verzoeken indienen voor andere gerechtigden via de regeling. Het weigeren van deelname van een specifieke gerechtigde aan de regeling beperkt de gemachtigde niet om namens deze gerechtigde (reguliere) teruggaafverzoeken buiten de regeling om in te dienen.

Bij een uitsluiting van deelname aan de regeling als bedoeld in het tweede gedachtestreepje wordt de gemachtigde zelf uitgesloten van de regeling en kan dan voor geen enkele gerechtigde een verzoek indienen via de bijzondere regeling. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de gemachtigde dan nog wel (reguliere) teruggaafverzoeken buiten de regeling om kan indienen.

Vraag 9

Hoe wordt de beslissing tot weigeren aan de regeling in onderdeel 6 eerste gedachtestreepje dan wel uitsluiten van deelname aan de regeling in onderdeel 6 tweede gedachtestreepje genomen en bekend gemaakt?

Antwoord 9

Voor beide situaties geldt: De beslissing wordt schriftelijk bekend gemaakt in de vorm van een niet voor bezwaar vatbare beschikking. Op het nemen van deze beslissing zijn de wettelijke voorschriften voor het voorbereiden en nemen van een besluit (hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht: zorgvuldige voorbereiding, detournement de pouvoir en evenredigheidsbeginsel) alsmede de algemene beginselen van behoorlijk bestuur van toepassing. Voor de uitsluiting van deelname aan de regeling in onderdeel 6 tweede gedachtestreepje geldt aanvullend dat de overeenkomst wordt opgezegd.

  1. Besluit van 19 maart 1997, nr. IFZ97/204M. ^ [1]