2.1. Algemeen
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
-
• Doelstelling controle op de jaarstukken
-
• Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
-
• Materialiteitstabel
-
• Omgaan met fouten (foutdefinities)
-
• Algemeen referentiekader
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
-
• Steunen op de werkzaamheden van een AK
2.1.1. Doelstelling controle op de jaarstukken
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2016
In dit deel van het accountantsprotocol staan de jaarstukken 2017 centraal. Met "jaarstukken"
wordt in dit accountantsprotocol bedoeld: de jaarrekening, het bestuursverslag en
de overige gegevens (artikel 1, lid c van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs).
De controleverklaring van de instellingsaccountant bij de jaarrekening betreft de
getrouwheid van de grootte en de samenstelling van het vermogen en het resultaat,
evenals de naleving van de wet- en regelgeving. Het oordeel omtrent de naleving van
wet- en regelgeving vloeit voort uit het voldoen aan de eisen van financiële rechtmatigheid
van de in de jaarrekening verantwoorde baten, lasten en balansmutaties. De instellingsaccountant
stelt verder vast dat het bestuursverslag verenigbaar is met de jaarrekening.
2.1.2. Betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de jaarrekeningcontrole
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2017
Het begrip omvangsbasis geeft aan tegen welke omvang (bedrag) het percentage goedkeuringsmaterialiteit
moet worden afgezet, bijvoorbeeld een bepaalde geldstroom of post in de verantwoording.
De te hanteren omvangsbases bij de controle van de jaarstukken zijn afhankelijk van
de te controleren massa: de totale publieke middelen en bestedingen van de (geoormerkte)
aanvullende subsidies/bekostiging.
Bij zijn oordeelsvorming over de naleving van de wet- en regelgeving streeft de instellingsaccountant
naar een hoge mate van zekerheid. De instellingsaccountant voert zijn controle in
overeenstemming met de Nederlandse controlestandaarden en dit accountantsprotocol
uit en richt in dat kader zijn controle zodanig in, dat hij met een redelijke mate
van zekerheid kan verklaren dat in de jaarrekening geen afwijkingen (als gevolg van
fouten en fraude, en onzekerheden) voorkomen met een materieel belang.
Indien dit begrip voor het gebruik van statistische technieken gekwantificeerd moet
worden, moet uitgegaan worden van een betrouwbaarheid van 95 procent.
2.1.3. Materialiteitstabel
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2017
Een verklaring met een goedkeurende strekking impliceert, dat gegeven de bovengenoemde
betrouwbaarheid, in de verantwoording geen afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude,
en onzekerheden) voorkomen, die groter zijn dan de percentages in de hieronder opgenomen
materialiteitstabel.
|
Onjuistheden (in de verantwoording
|
Onzekerheden (in de controle)
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Rechtmatigheid
|
|
|
|
|
Rechtmatigheid besteding (% van de totale publieke middelen)
|
>3 en <5
|
≥5
|
>5 en <10
|
≥10
|
De materialiteit is van toepassing op het oordeel over de financiële rechtmatigheid
en de overige rechtmatigheid, tenzij sprake is van een specifieke controletolerantie.
Publieke middelen zijn middelen die verkregen zijn bij of krachtens de wet ingestelde
heffingen. Deze middelen zijn op basis van XBRL in de jaarrekening van de instelling
opgenomen in model B Staat van Baten en Lasten onder de Baten ‘Rijksbijdragen’ en
‘Overheidsbijdragen en -subsidies overige overheden’ en bestaan daarnaast uit de wettelijke
college-, cursus-, les- en examengelden, de financiële baten (mits gegenereerd uit
publieke middelen) en de publieke middelen onder de overige baten.
In het accountantsprotocol wordt geen materialiteit meer voorgeschreven voor de getrouwheid.
Vanuit OCW is een maximale materialiteit van 2% van het totaal van de baten en 5%
van het balanstotaal aanvaardbaar. Het is de verantwoordelijkheid van de instellingsaccountant
om deze te bepalen met inachtneming van hetgeen hierover in de standaarden is opgenomen.
Voor elke post gelden voor de foutevaluatie bij de oordeelvorming de goedkeuringsmaterialiteit
op jaarrekeningniveau zoals opgenomen in de materialiteitstabel.
Voor alle in het accountantsprotocol genoemde posten, exclusief de hieronder opgenomen
posten, geldt een standaard rapportagetolerantie van 0,1% (van de totale publieke
middelen). De rapportagetolerantie geeft aan vanaf welke omvang fouten gemeld moeten
worden aan OCW in het Rapport van Bevindingen. Zie verder omgaan met fouten.
Voor de volgende posten/onderwerpen geldt een specifieke controletolerantie (CT) en
rapportagetolerantie (RT):
-
• Treasurybeleid (paragraaf 2.4.1) (0% CT, 0% RT)
-
• Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren (0% CT, 0% RT)
-
• Geoormerkte aanvullende subsidies / bekostiging met een bestedingsverplichting (3%
CT, 0% RT)
-
• Verklaring omtrent het gedrag (1% CT, 0% RT)
-
• Wachtgelden PO (0% CT, 0% RT)
-
• Studenten die opleiding voor een groot gedeelte op de werkplek volgen ingeschreven
bij opleidingsscholen (1% CT, 0% RT)
-
• Declaraties HO (5% CT, 1% RT)
-
• Declaratiereglement HO (0% CT, 0% RT)
De afwijkingen (als gevolg van fouten en fraude) die bij deze controlewerkzaamheden
worden geconstateerd worden door de instellingsaccountant ook betrokken in de foutevaluatie
bij de oordeelvorming bij de jaarrekening als geheel.
In geval op grond van RJO artikel 3h geconsolideerde jaarverslaggeving van meerdere bevoegde gezagen gezamenlijk plaatsvindt
dienen alle controle en rapportage toleranties in dit hoofdstuk toegepast te worden
op de enkelvoudige/gesegmenteerde verslaglegging van het instandhoudingniveau (d.w.z.
op het niveau van één bevoegd gezag).
2.1.4. Omgaan met fouten (foutdefinities)
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 december 2010
Van een fout in de verantwoording is sprake indien naar aanleiding van de uitgevoerde
controle is gebleken dat een (gedeelte van een) post niet in overeenstemming is met
één of meer aspecten van de wet- en regelgeving. Fouten worden in absolute zin opgevat,
voor zover het de naleving van de wet- en regelgeving betreft. Saldering van fouten
is daarom niet toegestaan.
Van een onzekerheid in het onderzoek is sprake als er onvoldoende
(controle-)informatie beschikbaar is om een (gedeelte van een) post als goed of fout
aan te merken. Bijvoorbeeld als onzekerheid bestaat over het wel of niet voldoen aan
de wet- en regelgeving. Voor een adequate onderbouwing van het oordeel is het noodzakelijk
dat de instellingsaccountant fouten en onzekerheden zoveel mogelijk kwantificeert.
Het uitgangspunt is dat geconstateerde fouten zoveel mogelijk door de school/instelling
moeten worden gecorrigeerd. Ten aanzien van fouten, die betrekking hebben op rechtmatigheid
geldt dat correctie veelal niet mogelijk is omdat de besteding reeds plaats heeft
gevonden.
Voor wat betreft het omgaan met geconstateerde fouten geldt voor de accountantscontrole
van de jaarstukken:
-
• Ten aanzien van het getrouwe beeld van de jaarrekening hoeven scholen en instellingen
fouten met een gezamenlijk financieel belang beneden de goedkeuringstolerantie niet
te corrigeren en de instellingsaccountant hoeft ze niet te rapporteren. Het effect
op de vermogenspositie (de belangrijkste informatievraag voor OCW) is namelijk gering.
-
• Met betrekking tot de financiële rechtmatigheid wordt onderscheid gemaakt tussen materiële
en niet-materiële fouten. De school/instelling corrigeert voor zover mogelijk geconstateerde
fouten. De school/ instelling kan echter dergelijke fouten meestal niet corrigeren.
De instellingsaccountant informeert het bestuur en het interne toezichthoudende orgaan
hierover conform de geldende beroepsvoorschriften. Materiële fouten (dwz fouten groter
dan de goedkeuringstolerantie) hebben invloed op de strekking van de controleverklaring
en worden uit dien hoofde in de controleverklaring toegelicht. Ten aanzien van niet-materiële
fouten (dwz fouten kleiner dan de goedkeuringstolerantie) stelt de instellingsaccountant
een rapport van bevindingen op zoals opgenomen in Accountantsproducten / Rapportering met inachtneming van de geldende rapportagetolerantie.
2.1.5. Algemeen referentiekader
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2014
In het accountantsprotocol is op het hoogste niveau het referentiekader opgenomen.
Met betrekking tot een aantal posten en/of stromen is in dit accountantsprotocol ook
een aantal specifieke criteria opgenomen die voortvloeien uit de wet- en regelgeving.
De beroepsvoorschriften voor instellingsaccountants zoals opgenomen in de Nadere Voorschriften Controle- en Overige Standaarden (NV COS) zijn altijd onderdeel van de controlecriteria.
2.1.6. Afhandelingscorrespondentie voorgaande jaren
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2016
De instellingsaccountant stelt vast dat de school of de instelling de aanwijzingen
heeft verwerkt en/of de correcties heeft opgevolgd waarover DUO of de Inspectie van
het Onderwijs eerder met de school of de instelling heeft gecorrespondeerd in een
jaarlijkse brief. Indien de aanwijzingen niet zijn verwerkt en/of de correcties niet
zijn opgevolgd dan neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen
zoals vermeld in
Accountantsproducten / rapportering.
Door de Inspectie van het Onderwijs wordt alleen een brief verstuurd met aanwijzingen
voor de controle indien in voorgaand controlejaar (2016) door de instelling een niet
goedkeurende controleverklaring en/of een rapport van bevindingen van de instellingsaccountant
bij DUO is ingediend.
2.1.7. Steunen op de werkzaamheden van een AK en gegevensgerichte werkzaamheden
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2017
Schoolbesturen in het PO hebben in veel gevallen hun administratie uitbesteed aan
een administratiekantoor (AK). In mindere mate geldt dit ook voor VO-scholen. De AK’s
verrichten ten behoeve van deze schoolbesturen en de onder hen ressorterende scholen
veelal de financiële, personele en salarisadministratie en vervaardigen de jaarrekening
van de besturen. De scholen leveren daartoe hun primaire vastleggingen (inkoopfacturen,
mutaties ten aanzien van in- en uitdiensttredingen en andere mutaties in salarissen)
aan de AK’s. De AK’s verrichten hierop controle op o.a. deugdelijkheid en autorisatie
en verwerken deze. Op onder andere deze controles en op verwerkingscontroles van AK’s
steunen instellingsaccountants bij de controle van de bekostigingsgegevens en de jaarstukken.
Bij de toepassing van risicoanalyse bij de accountantscontrole dient de instellingsaccountant
voor het bepalen van de aard en omvang van het risico van een afwijking van materieel
belang onder andere kennis te verkrijgen van de entiteit en haar omgeving. Onder de
entiteit wordt hier, ook in geval van een AK-gerichte aanpak, de organisatie van de
school en het schoolbestuur verstaan. De interne beheersingsomgeving wordt in geval
van een AK-gerichte aanpak hoofdzakelijk op het niveau van een administratiekantoor
(en niet per afzonderlijk schoolbestuur) ingericht. De instellingsaccountant toetst
daarom op dit niveau of hij kan steunen op de getroffen maatregelen van interne beheersing.
(Een en ander hoeft niet te betekenen dat iedere afzonderlijke school in de systeemcontrole
dient te worden betrokken). Bij de toetsing van de maatregelen van IB dient hij rekening
te houden met verschillen in de zogenaamde ‘service level agreement’ tussen het AK
en de individuele besturen. Ook dient hij na te gaan of de controle van het AK alle
rechtmatigheidsaspecten van het accountantsprotocol raakt. Indien dit niet het geval
is zal de instellingsaccountant ook andere controles (dan gericht op het AK) moeten
verrichten.
Ongeacht het ingeschat risico van een afwijking van materieel belang en ongeacht de
keuze voor hetzij een bestuur-gerichte, hetzij een AK-gerichte controleaanpak dient
de instellingsaccountant gegevensgerichte werkzaamheden op te zetten en uit te voeren
voor elke transactiestroom, post van de jaarrekening en elk onderdeel van de toelichting
op de jaarrekening van materieel belang.
Dit laatste is van toepassing voor alle sectoren, zowel t.b.v. de getrouwheid als
de financiële rechtmatigheid op het niveau van de betreffende jaarrekening. Het is
aan de instellingsaccountant om hier door opvolging van de beroepsvoorschriften adequate
invulling aan te geven en die werkzaamheden te kiezen die passend zijn bij de specifieke
omstandigheden.
Voorbeelden van gegevensgerichte werkzaamheden voor personele kosten door de instellingaccountant
zijn:
-
• Kritische analyse van de formatieoverzichten en de verzamelloonstaat. In deze analyse
kunnen worden betrokken: salarisschalen, de omvang en samenstelling van eventuele
niet norm-functies binnen de formatie, de betrekkingsomvang van de dienstbetrekkingen
en ongebruikelijke beloningen. Deze analyse wordt uitgevoerd op bestuursniveau.
-
• Uitvoeren van een cijferbeoordeling op de personele kosten, in relatie tot de begroting
en de jaarrekening van het voorgaande jaar. Bij sterke fluctuaties en ongebruikelijke
saldi controleert de instellingsaccountant met detailstukken. De cijferbeoordeling
vindt plaats op bestuursniveau.
2.3. Financiële rechtmatigheid
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
2.3.1. Referentiekader
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 december 2017
De volgende wet- en regelgeving valt onder de reikwijdte van het oordeel van de instellingsaccountant
over de financiële rechtmatigheid:
-
• de relevante bepalingen in de onderwijswet- en regelgeving, deze zijn in detail opgenomen
in bijlage 1 van dit protocol;
-
• de relevante bepalingen in (onderwijs) wet- en regelgeving, zoals die als controlecriteria
zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• aanbestedingswetgeving (zowel Europees, als nationaal: Aanbestedingswet 2012, Aanbestedingsbesluit en Gids Proportionaliteit) en
-
• individuele subsidiebeschikkingen waaruit blijkt dat deze verantwoord moeten worden
in model G onder 2 (zie ook paragraaf 2.3.7).
De overige van toepassing zijnde wet- en regelgeving, zoals de belastingwetgeving
valt dus buiten het kader voor de financiële rechtmatigheid. Deze overige wet- en
regelgeving neemt de instellingsaccountant wel mee in zijn werkzaamheden ten aanzien
van de getrouw beeld verklaring in het kader van Standaard 250 ‘Het belang van wet-
en regelgeving bij de controle van financiële overzichten’.
Voor aanbestedingen die boven de Europese drempelbedragen vallen gelden de gebruikelijke
controle- en rapportage toleranties.
Voor de definiëring van de fout moet in het eerste jaar worden uitgegaan van de volledige
contractwaarde. Indien geen contract aanwezig is wordt de fout bepaald door de in
dat jaar opgenomen kosten. Deze fout komt bij overschrijding van de gebruikelijke
controle- en rapportage toleranties dan tot uitdrukking in de controleverklaring en/of
de uitzonderingsrapportage.
Voor de aanbestedingen onder de Europese drempelbedragen geldt een kwalitatieve tolerantie.
Hiermee wordt bedoeld dat de instellingsaccountant de AO/IB rondom deze aanbestedingen
beoordeelt en daarover rapporteert in de management letter en/of het accountantsrapport
(dit is niet de uitzonderingsrapportage, zoals in paragraaf 1.1.3 genoemd) aan de RvT en/of het bestuur.
Toelichting Kader Financiële Rechtmatigheid OCW wet- en regelgeving
Het kader, als opgenomen in bijlage 1 van dit protocol, bevat bepalingen (gehele regelingen
of individuele (delen van) artikelen) uit de wet- en regelgeving van OCW voor onderwijsinstellingen.
Opgenomen zijn bepalingen die de uitkomsten van de financiële transactie beïnvloeden.
Deze bepalingen geven aan welke uitgaven (en incidenteel: inkomsten) zijn toegestaan.
Het kader vervangt voor de scholen en instellingen niet de gehele wet- en regelgeving.
Beoogd is om volledig te zijn, maar het abusievelijk niet opnemen van een bepaling
betekent niet dat een school of instelling zich er niet aan hoeft te houden. Wel betekent
het dat de instellingsaccountant bij zijn controle kan uitgaan van het kader. Slechts
als de instellingsaccountant kennis krijgt van het niet naleven van relevante en materiële,
niet opgenomen, bepalingen dient de instellingsaccountant in overeenstemming met de
beroepsvoorschriften (Standaard 240 en Standaard 250) te handelen.
Het kader bevat dus niet:
-
• bepalingen voor de inrichting van het onderwijs;
-
• bepalingen voor het verkrijgen van bekostiging (bekostigingsparameters, aanvragen,
termijnen etc.) tenzij deze specifiek zijn opgenomen in hoofdstuk 2.3;
-
• bepalingen voor derden zoals gemeenten;
-
• bepalingen over hoe OCW om moet gaan met de (rechten van) scholen en instellingen;
-
• bepalingen voor het afleggen van verantwoording (voor jaarrekening, bestuursverslag,
specifieke subsidieverantwoordingen);
-
• bepalingen voor het inrichten van administraties.
De bepalingen vallen uiteen in de volgende categorieën:
-
• de activiteiten waarvoor kosten mogen worden gemaakt;
-
• de toegestane kostensoorten;
-
• de maximale hoogte van bepaalde uitgaven;
-
• de maximale en minimale hoogte van bepaalde inkomsten;
-
• invloed op balansmutaties.
Als er sprake is van algemene bepalingen voor toegestane uitgaven, dan zijn ook de
bepalingen opgenomen die de algemene bepalingen beperken, doch niet de bepalingen
die een verruiming bieden. Als een instellingsaccountant vast kan stellen (positieve
controle) dat de verruimende bepaling van toepassing is, kan hij de uitgaven of inkomsten
alsnog goedkeuren.
Soms wordt in een opgenomen bepaling verwezen naar een andere bepaling (artikel).
Die is voor de overzichtelijkheid van het kader dan niet opgenomen.
Niet voor alle bepalingen die zijn opgenomen in het kader zijn expliciet minimale
werkzaamheden opgenomen. Van de instellingsaccountant wordt verwacht dat hij zijn
controle in het kader van de financiële rechtmatigheid zo inricht, dat hij met inachtneming
van de gegeven controletolerantie tot een oordeel over de financiële rechtmatigheid
kan komen.
2.3.2. Treasurybeleid
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2017
Aanvullend controlecriterium: Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016.
De instellingsaccountant stelt vast dat aan artikel 4, artikel 5, lid 4 en 5, artikel
6, 7, 8, 9 en 12, lid 1 van de
Regeling beleggen, lenen en derivaten OCW 2016
is voldaan.
Voor opname in een RvB zijn de aanwijzingen uit de Handreiking controle en onderzoek
sector PO en VO 2010 nog van toepassing op alle onderwijssectoren. In aanvulling daarop
kan het volgende van toepassing zijn:
In geval een belegging bij aanschaf (onder de Regeling B&B 2010) aan de ratingseisen
voldeed, maar inmiddels niet meer, maar de betreffende rating voldoet wel aan de eisen
uit de regeling van 2016 dan kan opname in een RvB achterwege blijven.
In geval een belegging bij aanschaf (onder de Regeling B&B 2010 of de Regeling 2016)
voldeed aan de ratingseisen, maar inmiddels niet meer voldoet aan de ratingseisen
uit de regeling van 2016 dan dient wel opname in het RvB plaats te vinden. Omdat geen
sprake is van een onrechtmatige beheershandeling hoeft de omvang niet meegeteld te
worden voor de foutbepaling van de strekking van de controleverklaring over de financiële
rechtmatigheid.
2.3.3. Huisvesting PO
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2016
De instellingsaccountant stelt vast dat er geen rijksmiddelen zijn gebruikt voor huisvestingsvoorzieningen
waar de gemeente verantwoordelijk voor is (alleen nog uitbreiding en (vervangende)nieuwbouw),
tenzij de uitgave aanvullend is aan een huisvestingsvoorziening en bekostigd is uit
de reserve die vóór invoering van lumpsum (1 augustus 2006) is opgebouwd.
Met ingang van 1 januari 2015 is het groot (buiten) onderhoud overgeheveld van de
gemeente(n) naar de instellingen.
Zie ook de brieven PO/B&S/121802, PO/B&S/198180 en PO/B&S/214997.
2.3.4. Samenwerking universiteit en academisch ziekenhuis
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2010
Aanvullend controlecriterium: academische ziekenhuizen: artikel 2.12 van de WHW.
Dit controlepunt geldt alleen voor universiteiten, waaraan een academisch ziekenhuis
is verbonden. De universiteit die ondersteund wordt door het academisch ziekenhuis
bij het verzorgen van geneeskundig onderwijs en onderzoek, krijgt hiervoor een rijksbijdrage
toegekend. De instellingsaccountant controleert of deze bijdrage onverwijld aan het academisch
ziekenhuis is doorbetaald.
2.3.5. Geoormerkte aanvullende subsidies met een bestedingsverplichting
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
-
• Algemeen
-
• NWO-subsidies
Algemeen
1 juli 2015
De instellingsaccountant stelt op grond van de bekostigings/subsidievoorwaarden/subsidieverplichtingen
vast dat de (geoormerkte) aanvullende bekostiging/subsidie met bestedingsverplichting
rechtmatig is besteed. Dit betreft de in model G onder G2 verantwoorde subsidies. Voor nog te besteden (geoormerkte)
aanvullende bekostiging/subsidies uit voorgaande jaren blijven de aanwijzingen uit
voorgaande accountantsprotocollen van kracht (overzicht wet- en regelgeving). In alle
gevallen zijn de aanwijzingen in de individuele subsidiebeschikkingen ten aanzien
van verantwoorden leidend.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de bestedingen (in het controlejaar) van de geoormerkte aanvullende
bekostiging/subsidies vormt een afzonderlijke massa waarop de toleranties voor de
controle van de bestedingen moeten worden toegepast. De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen onrechtmatige bestedingen voorkomen met een
belang dat groter is dan 3% van de totale bestedingen van de (geoormerkte) aanvullende
bekostiging/subsidies in het betreffende controlejaar.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen. Het kan eventueel voor de school/instelling
wel consequenties hebben voor terugbetalingsverplichtingen, zoals uit de desbetreffende
regeling blijkt.
Als de instellingsaccountant bestedingen constateert die in strijd zijn met de subsidievoorwaarden
dan wel bekostigingsvoorwaarden/subsidieverplichtingen en deze hebben mogelijk invloed
op de totale omvang van de (geoormerkte) aanvullende subsidies/bekostiging, dan moet
de school/instelling deze corrigeren. Indien de instellingsaccountant constateert dat de bekostiging niet rechtmatig is,
dan ziet de instellingsaccountant erop toe dat de school/instelling dit corrigeert.
Indien de correctie niet plaatsvindt dan neemt de instellingsaccountant dat op in
een rapport van bevindingen zoals vermeld in Omgaan met fouten.
Ten aanzien van onderstaande geoormerkte subsidies schrijft het accountantsprotocol
specifieke minimale controlewerkzaamheden voor.
NWO-subsidies
1 juli 2010
Naast OCW verstrekt ook de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
(NWO) subsidies aan de universiteiten. Onder deze subsidies worden ook begrepen de
subsidies van Technologiestichting STW (STW) en ZonMw. De financiële verantwoording
over deze subsidies vindt plaats via de jaarrekening van de universiteit. Op grond
van een akkoord gesloten tussen VSNU, NWO en de vereniging Sectie Gezondheidsfondsen
(SGF) kunnen ook de subsidies van de gezondheidsfondsen aangesloten bij deze vereniging
op deze wijze worden verantwoord.
Bij de controle van deze subsidies gelden dezelfde bepalingen en controletoleranties,
zoals vermeld in deze paragraaf voor de besteding van geoormerkte aanvullende subsidies.
De controlecriteria vloeien voort uit de afzonderlijke subsidiebeschikkingen.
De instellingsaccountant controleert de rechtmatigheid van de besteding van deze subsidiegelden.
In afwijking van hetgeen is opgenomen in
Accountantsproducten / rapportering
, stuurt de instelling, indien van toepassing, een rapport van bevindingen naar de
NWO.
2.3.6. Overige baten
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
Uitbesteding en contractactiviteiten voor derden
1 juli 2010
Aanvullend controlecriterium: EU verdrag oneerlijke concurrentie.
Uitbesteding
De instellingsaccountant stelt vast dat bij de uitbesteding de kosten en tegenprestatie
schriftelijk zijn vastgelegd in een contract/overeenkomst. Tevens stelt de instellingsaccountant
vast dat de uitbestede activiteit(en) passen binnen de wettelijke taakuitvoering van
de instelling.
Contractactiviteiten voor derden
Overheidsgelden mogen niet zodanig worden aangewend dat er oneerlijke concurrentie
ontstaat. Van de instellingsaccountant wordt geen marktonderzoek verlangd. Wel stelt hij vast dat minimaal een kostendekkend tarief is berekend.
2.3.7. Wachtgelden PO
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2016
Specifieke controlecriteria: artikel 137, 138 en 139 van de WPO en artikel 131, 132en 133 van de WEC, Regeling achterwege laten vermindering van de bekostiging bij niet-herbenoeming ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemers primair onderwijs, Regeling betreffende aftrekposten WBO, ISOVSO en WVO.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag de bepalingen over voorrang
bij benoemingen (eigenwachtgelderbepalingen) naleeft.
Als deze bepalingen niet worden nageleefd controleert de instellingsaccountant of
op de bekostiging in mindering gebracht is: de salarissen, toelagen, uitkeringen of
andere bijdragen waarop aanspraak wordt gemaakt door personeel dat is benoemd met
voorbijgaan aan de eigenwachtgelderbepalingen of aan personeel dat gebruik maakt van
een regeling voor onvrijwillige werkloosheid of taakvermindering.
De instellingsaccountant stelt in geval van vacatures waarvoor een (toekomstige) ontslaguitkeringsgerechtigde
ex-werknemer (‘eigen wachtgelder’ ) beschikbaar is, vast dat:
-
•
geen nieuw personeel is aangesteld;
-
•
van geen enkel personeelslid de betrekkingsomvang is uitgebreid;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is verlengd;
-
•
van geen enkel personeelslid de tijdelijke aanstelling is omgezet in een vast dienstverband.
De instellingsaccountant controleert of het bevoegd gezag rekening houdt met de vermindering
op de bekostiging van de kosten van werkloosheidsuitkeringen, suppleties inzake arbeidsongeschiktheid
alsmede uitkeringen wegens ziekte en arbeidsongeschiktheid van gewezen personeel anders
dan op grond van de Ziektewet, die DUO Zoetermeer uitvoert in het kader van de instroom
van de werkloosheidsuitkeringen. Deze vermindering op de bekostiging is niet van toepassing,
indien het Participatiefonds heeft ingestemd met het ten laste van het Participatiefonds
brengen van de kosten van uitkeringen of suppleties als bedoeld in de eerste volzin.
De instellingsaccountant moet de toepassing van bovenstaande procedures jaarlijks
integraal controleren. Als blijkt dat een bevoegd gezag zich niet aan de wachtgeldregelgeving
heeft gehouden, neemt de instellingsaccountant dit op in een rapport van bevindingen
zoals vermeld inAccountantsproducten / rapportering. De instellingsaccountant vermeldt de financiële gevolgen van het niet-naleven van
de wachtgeldbepalingen.
Documenten:
2.3.8. Declaraties sector HO
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
1 juli 2017
Aanvullend controlecriterium: Brief Transparantie declaraties en declaratievoorschriften
van 25 november 2011 met kenmerk 337429.
Voor deze post geldt een specifieke controle- en rapportagetolerantie (zie Algemeen
voor een toelichting en zie Materialiteitstabel voor de betreffende specifieke controle-
en rapportagetolerantie).
Het totaalbedrag van de declaraties (voor de gehele organisatie) vormt een afzonderlijke
massa waarop de toleranties voor de controle van de declaraties moeten worden toegepast.
De instellingsaccountant richt zijn controle zodanig in dat hij een redelijke mate
van zekerheid kan verkrijgen dat geen vergoedingen voorkomen met een belang dat groter
is dan 5% van de totale omvang van de ingediende declaraties(vergoedingen), die niet
in overeenstemming zijn met de voor de gehele organisatie geldende declaratievoorschriften.
Als deze tolerantie wordt overschreden, maar de tolerantiegrens voor de jaarrekeningcontrole
niet, dan heeft dit geen invloed op de controleverklaring bij de jaarrekening. Zie
voor een nadere toelichting Algemeen.
2.5. Controleverklaring bij het jaarverslag
[Regeling vervallen per 24-02-2024 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2023]
Algemeen
1 december 2017
Als de instellingsaccountant op grond van zijn bevindingen een andere dan een goedkeurende
verklaring afgeeft, moet hij een afwijkende tekst hanteren. Het feit dat hij een andere
dan een goedkeurende verklaring heeft afgegeven, gebruik maakt van een paragraaf ter
benadrukking van aangelegenheden en/of paragraaf inzake overige aangelegenheden moet
hij vermelden op het zogenoemde Aanbiedingsformulier, dat bij de indiening van de
jaarrekening bij DUO moet worden gebruikt.
Ook geeft de instellingsaccountant op het Aanbiedingsformulier aan of er een afzonderlijk
rapport van bevindingen (zie paragraaf 1.1.3) is opgesteld.
Als de instellingsaccountant een andere dan een goedkeurende verklaring afgeeft, dan
sluit hij voor wat betreft de oordeelsparagraaf aan bij de teksten van deel 3 sectie
II van de HRA (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven door de NBA.
Accountants kunnen vrijwillig gebruik maken van de uitgebreidere controleverklaring
(zie Standaard 700.31 herzien) in overleg met de betreffende instelling. Hiervoor
zijn optionele passages in de voorbeeld verklaring opgenomen. Bij toepassing van de
uitgebreidere controleverklaring volgt de accountant de aanwijzingen in de beroepsstandaarden.
Meer informatie over de uitgebreidere controleverklaring is te vinden op de website
van het NBA: https://www.nba.nl/Wet-en-regelgeving/Adviescollege-Beroepsreglementering1/Naar-een-uitgebreidere-controleverklaring/
Voorbeeldtekst goedkeurende controleverklaring
Dit voorbeeld is voor een enkelvoudige jaarrekening (inclusief eventueel groepsrelaties),
ingeval sprake is van een geconsolideerde jaarrekening met een enkelvoudige jaarrekening,
dan dient de voorbeeldtekst daar conform de beroepsvoorschriften op aangepast te worden.
1 december 2017
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
Aan: Opdrachtgever (indien van toepassing raad van toezicht*3) noemen)
A. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening 2017
Ons oordeel*1)
Wij hebben de jaarrekening 2017 van ... (naam entiteit)*2) te ... (statutaire vestigingsplaats) gecontroleerd.
Naar ons oordeel:
-
• geeft de in het jaarverslag opgenomen jaarrekening een getrouw beeld van de grootte
en de samenstelling van het vermogen van … (naam entiteit)*2) op 31 december 2017
en van het resultaat over 2017 in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs;
-
• zijn de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties
over 2017 in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand gekomen
in overeenstemming met de in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen,
zoals opgenomen in paragraaf 2.3.1. Referentiekader van het Onderwijsaccountantsprotocol
OCW 2017.
De jaarrekening bestaat uit:
-
(1) de balans per 31 december 2017;
-
(2) de staat van baten en lasten over 2017; en
-
(3) de toelichting met een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving
en andere toelichtingen.
De basis voor ons oordeel
Wij hebben onze controle uitgevoerd volgens het Nederlands recht, waaronder ook de
Nederlandse controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2017. Onze
verantwoordelijkheden op grond hiervan zijn beschreven in de sectie ‘Onze verantwoordelijkheden
voor de controle van de jaarrekening’.
Wij zijn onafhankelijk van ... (naam entiteit)*2), zoals vereist in de Verordening inzake de onafhankelijkheid van accountants bij assurance-opdrachten (ViO) en andere voor de opdracht relevante onafhankelijkheidsregels in Nederland.
Verder hebben wij voldaan aan de Verordening gedrags- en beroepsregels accountants (VGBA).
Wij vinden dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is
als basis voor ons oordeel.
[OPTIONEEL: Materialiteit
Op basis van onze professionele oordeelsvorming hebben wij de materialiteit voor de
getrouwheid van de jaarrekening als geheel bepaald op € .... De materialiteit is gebaseerd
op ... (nader in te vullen % van de relevante benchmark b.v. totale baten en/of balanstotaal).
De materialiteit voor de financiële rechtmatigheid is bepaald op € ..., deze materialiteit
is gebaseerd op 3% van de totale publieke middelen, zoals voorgeschreven in paragraaf
2.1.3. Materialiteitstabel van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2017. In deze
paragraaf van het accountantsprotocol zijn tevens een aantal specifieke controle-
en rapportagetoleranties opgenomen, die wij hebben toegepast.
Daarbij zijn voor de controle van de in de jaarrekening opgenomen WNT-informatie de
materialiteitsvoorschriften gehanteerd zoals vastgelegd in de Regeling controleprotocol WNT die van toepassing is op het jaar 2017. Wij houden ook rekening met afwijkingen en/of
mogelijke afwijkingen die naar onze mening voor de gebruikers van de jaarrekening
om kwalitatieve redenen materieel zijn.
Wij zijn met de raad van toezicht*4) overeengekomen dat wij aan de raad*4) tijdens onze controle geconstateerde afwijkingen boven de € ... rapporteren alsmede
kleinere afwijkingen, die naar onze mening om kwalitatieve of WNT-redenen relevant
zijn.]
[OPTIONEEL: Reikwijdte van de groepscontrole*5)
... (naam entiteit) staat aan het hoofd van een groep van organisaties. De financiële
informatie van deze groep is opgenomen in de jaarrekening van ...(naam entiteit).
De groepscontrole heeft zich met name gericht op de significante onderdelen ... (uitleggen
wat dit betreft: significante onderdelen zoals bedoeld op grond van Standaard 600.
Bijvoorbeeld groepsonderdelen in specifieke landen, groepsonderdelen met significante
risico’s inzake waardering of complexe activiteiten). Bij de (groeps)onderdelen ...
(benoemen) hebben wij zelf controlewerkzaamheden uitgevoerd. Wij hebben gebruik gemaakt
van andere accountants bij de controle van onderdeel ... (benoemen). Bij andere onderdelen
hebben wij beoordelingswerkzaamheden of specifieke controlewerkzaamheden uitgevoerd.
Door bovengenoemde werkzaamheden bij (groeps)onderdelen, gecombineerd met aanvullende
werkzaamheden op groepsniveau, hebben wij voldoende en geschikte controle-informatie
met betrekking tot de financiële informatie van de groep verkregen om een oordeel
te geven over de jaarrekening.]
[OPTIONEEL: De kernpunten van onze controle *6)
In de kernpunten van onze controle beschrijven wij zaken die naar ons professionele
oordeel het meest belangrijk waren tijdens onze controle van de jaarrekening. De kernpunten
hebben wij met de raad van toezicht*4) gecommuniceerd, maar vormen geen volledige weergave van alles wat is besproken.
Wij hebben onze controlewerkzaamheden met betrekking tot deze kernpunten bepaald in
het kader van de jaarrekeningcontrole als geheel. Onze bevindingen ten aanzien van
de individuele kernpunten moeten in dat kader worden bezien en niet als afzonderlijke
oordelen over deze kernpunten.
De beschrijving van een kernpunt bevat de volgende elementen:
-
•
een beschrijving van het kernpunt;
-
•
een samenvatting van de uitgevoerde controlewerkzaamheden;
-
•
indien relevant, belangrijke opmerkingen met betrekking tot de kernpunten; en indien
relevant, een verwijzing naar de toelichting of vermelding in het jaarverslag.
]
[OPTIONEEL: Benoeming
Wij zijn door de raad van toezicht*4) op dd-mm-jjjj (datum eerste benoeming) benoemd als accountant van ... (naam entiteit)
*2) vanaf de controle van het boekjaar XXXX en zijn sinds die datum tot op heden de externe
accountant.]
B. Verklaring over de in het jaarverslag opgenomen andere informatie
Naast de jaarrekening en onze controleverklaring daarbij, omvat het jaarverslag andere
informatie, die bestaat uit:
-
• het bestuursverslag;
-
• de overige gegevens;
-
• ...
Op grond van onderstaande werkzaamheden zijn wij van mening dat de andere informatie:
-
• met de jaarrekening verenigbaar is en geen materiële afwijkingen bevat;
-
• alle informatie bevat die op grond van de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en paragraaf 2.2.2. Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2017
is vereist.
Wij hebben de andere informatie gelezen en hebben op basis van onze kennis en ons
begrip, verkregen vanuit de jaarrekeningcontrole of anderszins, overwogen of de andere
informatie materiële afwijkingen bevat.
Met onze werkzaamheden hebben wij voldaan aan de vereisten in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, paragraaf 2.2.2. Bestuursverslag van het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2017 en
de Nederlandse Standaard 720. Deze werkzaamheden hebben niet dezelfde diepgang als
onze controlewerkzaamheden bij de jaarrekening.
Het bestuur is verantwoordelijk voor het opstellen van de andere informatie, waaronder
het bestuursverslag en de overige gegevens in overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs en de overige OCW wet- en regelgeving.
C. Beschrijving van verantwoordelijkheden met betrekking tot de jaarrekening
Verantwoordelijkheden van het bestuur*3) en de raad van toezicht*4) voor de jaarrekening
Het bestuur*2) is verantwoordelijk voor het opmaken en getrouw weergeven van de jaarrekening, in
overeenstemming met de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Het bestuur*3) is ook verantwoordelijk voor het rechtmatig tot stand komen van de in de jaarrekening
verantwoorde baten en lasten alsmede de balansmutaties, in overeenstemming met de
in de relevante wet- en regelgeving opgenomen bepalingen.
In dit kader is het bestuur*3) tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing die het bestuur*3) noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening en de naleving van die relevante
wet- en regelgeving mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als
gevolg van fouten of fraude.
Bij het opmaken van de jaarrekening moet het bestuur*3) afwegen of de onderwijsinstelling in staat is om haar activiteiten in continuïteit
voort te zetten. Op grond van genoemde verslaggevingsstelsel moet het bestuur*3) de jaarrekening opmaken op basis van de continuïteitsveronderstelling, tenzij het
bestuur*3)et voornemen heeft om de onderwijsinstelling*2) te liquideren of de activiteiten te beëindigen of als beëindiging het enige realistische
alternatief is. Het bestuur*3) moet gebeurtenissen en omstandigheden waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan
of de onderwijsinstelling haar activiteiten in continuïteit kan voortzetten toelichten
in de jaarrekening.
De raad van toezicht*4) is verantwoordelijk voor het uitoefenen van toezicht op het proces van financiële
verslaggeving van de onderwijsinstelling.
Onze verantwoordelijkheden voor de controle van de jaarrekening
Onze verantwoordelijkheid is het zodanig plannen en uitvoeren van een controleopdracht,
dat wij daarmee voldoende en geschikte controle-informatie verkrijgen voor het door
ons af te geven oordeel.
Onze controle is uitgevoerd met een hoge mate maar geen absolute mate van zekerheid
waardoor het mogelijk is dat wij tijdens onze controle niet alle materiële fouten
en fraude ontdekken.
Afwijkingen kunnen ontstaan als gevolg van fouten of fraude en zijn materieel indien
redelijkerwijs kan worden verwacht dat deze, afzonderlijk of gezamenlijk, van invloed
kunnen zijn op de economische beslissingen die gebruikers op basis van deze jaarrekening
nemen. De materialiteit beïnvloedt de aard, timing en omvang van onze controlewerkzaamheden
en de evaluatie van het effect van onderkende afwijkingen op ons oordeel.
Een meer gedetailleerde beschrijving van onze verantwoordelijkheden is opgenomen in
de bijlage bij onze controleverklaring.
Plaats, datum
.... (naam accountantspraktijk)
.... (naam accountant)
Bijlage bij de controleverklaring
Wij hebben deze accountantscontrole professioneel kritisch uitgevoerd en hebben waar
relevant professionele oordeelsvorming toegepast in overeenstemming met de Nederlandse
controlestandaarden en het Onderwijsaccountantsprotocol OCW 2017, ethische voorschriften
en de onafhankelijkheidseisen. Onze controle bestond onder andere uit:
-
• het identificeren en inschatten van de risico’s dat de jaarrekening afwijkingen van
materieel belang bevat als gevolg van fouten of fraude, dan wel het niet rechtmatig
tot stand komen van baten en lasten alsmede de balansmutaties, het in reactie op deze
risico’s bepalen en uitvoeren van controlewerkzaamheden en het verkrijgen van controle-informatie
die voldoende en geschikt is als basis voor ons oordeel. Bij fraude is het risico
dat een afwijking van materieel belang niet ontdekt wordt groter dan bij fouten. Bij
fraude kan sprake zijn van samenspanning, valsheid in geschrifte, het opzettelijk
nalaten transacties vast te leggen, het opzettelijk verkeerd voorstellen van zaken
of het doorbreken van de interne beheersing;
-
• het verkrijgen van inzicht in de interne beheersing die relevant is voor de controle
met als doel controlewerkzaamheden te selecteren die passend zijn in de omstandigheden.
Deze werkzaamheden hebben niet als doel om een oordeel uit te spreken over de effectiviteit
van de interne beheersing van de onderwijsinstelling;
-
• het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving,
de gebruikte financiële rechtmatigheidscriteria en het evalueren van de redelijkheid
van schattingen door het bestuur en de toelichtingen die daarover in de jaarrekening
staan;
-
• het vaststellen dat de door het bestuur*2) gehanteerde continuïteitsveronderstelling aanvaardbaar is. Tevens het op basis van
de verkregen controle-informatie vaststellen of er gebeurtenissen en omstandigheden
zijn waardoor gerede twijfel zou kunnen bestaan of de onderwijsinstelling haar activiteiten
in continuïteit kan voortzetten. Als wij concluderen dat er een onzekerheid van materieel
belang bestaat, zijn wij verplicht om aandacht in onze controleverklaring te vestigen
op de relevante gerelateerde toelichtingen in de jaarrekening. Als de toelichtingen
inadequaat zijn, moeten wij onze verklaring aanpassen. Onze conclusies zijn gebaseerd
op de controle-informatie die verkregen is tot de datum van onze controleverklaring.
Toekomstige gebeurtenissen of omstandigheden kunnen er echter toe leiden dat een instelling
haar continuïteit niet langer kan handhaven;
-
• het evalueren van de presentatie, structuur en inhoud van de jaarrekening en de daarin
opgenomen toelichtingen; en
-
• het evalueren of de jaarrekening een getrouw beeld geeft van de onderliggende transacties
en gebeurtenissen en of de in deze jaarrekening verantwoorde baten en lasten alsmede
de balansmutaties in alle van materieel belang zijnde aspecten rechtmatig tot stand
zijn gekomen.
[OPTIONEEL: Gegeven onze eindverantwoordelijkheid voor het oordeel zijn wij verantwoordelijk
voor de aansturing van, het toezicht op en de uitvoering van de groepscontrole. In
dit kader hebben wij de aard en omvang bepaald van de uit te voeren werkzaamheden
voor de groepsonderdelen. Bepalend hierbij zijn de omvang en/of het risicoprofiel
van de groepsonderdelen of de activiteiten. Op grond hiervan hebben wij de groepsonderdelen
geselecteerd waarbij een controle of beoordeling van de volledige financiële informatie
of specifieke posten noodzakelijk was.]
Wij communiceren met de raad van toezicht*4) onder andere over de geplande reikwijdte en timing van de controle en over de significante
bevindingen die uit onze controle naar voren zijn gekomen, waaronder eventuele significante
tekortkomingen in de interne beheersing.
[OPTIONEEL: Wij bevestigen aan de raad van toezicht*4) dat wij de relevante ethische voorschriften over onafhankelijkheid hebben nageleefd.
Wij communiceren ook met de raad van toezicht *4) over alle relaties en andere zaken die redelijkerwijs onze onafhankelijkheid kunnen
beïnvloeden en over de daarmee verband houdende maatregelen om onze onafhankelijkheid
te waarborgen.]
[OPTIONEEL: Wij bepalen de kernpunten van onze controle van de jaarrekening op basis
van alle zaken die wij met de raad van toezicht*4) hebben besproken. Wij beschrijven deze kernpunten in onze controleverklaring, tenzij
dit is verboden door wet- of regelgeving of in buitengewoon zeldzame omstandigheden
wanneer het niet vermelden in het belang van het maatschappelijk verkeer is.]
*1) Hier is sprake van één oordeel met een conclusie over getrouwheid en rechtmatigheid.
De strekkingen van eventuele niet-goedkeurende conclusies komen in deze ene paragraaf
te staan.
*2) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO
of een gemeentelijke school in de sector VO vervangen door ‘de gemeentelijke scho(o)l(en)
voor (primair)(voortgezet) onderwijs zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid van
de gemeente. (naam gemeente)’
*3) Ingeval van een school zonder zelfstandige rechtspersoonlijkheid in de sector PO ’bestuur’
vervangen door ‘College van Burgemeester en Wethouders’ (eenmaal met de toevoeging
‘van gemeente ... (naam gemeente)’)
Ingeval van een zelfstandige of gemeentelijke school in de sector VO ‘bestuur’ vervangen
door ‘bevoegd gezag’.
*4) Voor een instelling op grond van WPO, WEC of WVO raad van toezicht vervangen door
intern toezichthouder of intern toezichthoudend orgaan (zoals bedoeld in WPO artikel
17a, 17b en 17c, WEC artikel 28g, 28h en 28i en WVO artikel 24d, 24e en 24e1)
*5) Optioneel op te nemen ingeval een groepscontrole aan de orde is, bijvoorbeeld belangrijke
niet geconsolideerde deelnemingen. Deze tekst inclusief paragraafkop kan specifiek
worden gemaakt.
*6)
Deze tekst kan specifiek worden gemaakt. Bij vrijwillige toepassing van de nieuwe
controleverklaring is de passage over de kernpunten van de controle facultatief. Ingeval
de accountant ervoor kiest deze passage op te nemen is hij verplicht de passages over
materialiteit en, in voorkomend geval, over de reikwijdte van de groepscontrole op
te nemen.