-
a. Vormt zich een oordeel over de indeling A- of B-werknemer.
-
b. Kent de drie hoofprincipes van de stralingsbescherming: rechtvaardiging, ALARA en
limieten.
-
c. Kent de fysische basis van de stralingsbescherming.
-
d. Kent de aspecten die van belang zijn in de stralingsbeschermingscultuur.
-
e. Heeft kennis van achtergrondstraling.
-
f. Kent vigerende wet- en regelgeving met betrekking tot stralingsbescherming.
-
g. Kent de secundaire effecten bij hoogenergetische straling, zoals remstraling.
-
h. Interpreteert meetgegevens.
-
i. Is inhoudelijk geïnformeerd over de aard en risico’s van de werkzaamheden.
-
j. Plaatst stralingsrisico’s in een maatschappelijke context.
-
k. Kent de principes van de indeling van een bewaakte en gecontroleerde zone.
-
l. Heeft kennis van de fysische en radiobiologische eigenschappen van de verschillende
soorten straling.
-
m. Identificeert potentiële stralingsrisico’s.
-
n. Kent alle dosis- en aanverwante begrippen die in de wet- en regelgeving met betrekking
tot stralingsbescherming worden genoemd.
-
o. Kent de normatieve en ethische basisprincipes gerelateerd aan stralingsbescherming.
-
p. Kent de onderzoekstechnieken ter bepaling van de dosis van organen en het gehele lichaam.
-
q. Kent de grondbeginselen van de radiobiologie.
-
r. Kent de mogelijke effecten van (ioniserende en kosmische) straling.
-
s. Kent het vakgebied stralingsbescherming in brede zin.
-
t. Kent de bestaande normen en (dosis)limieten.
-
u. Vertaalt de uitkomsten van een incident-evaluatie naar beleid en (interne) procedures.
-
v. Vormt zich een oordeel over een stralingsjaarverslag.
-
w. Is op de hoogte van ‘good practices’ in de stralingsbescherming.
-
x. Is (globaal) bekend met de eigenschappen en risico’s van niet-ioniserende straling.
-
y. Is bekend met een nuclidenkaart.
-
z. Is zich bewust van de ethische aspecten met betrekking tot stralingsbescherming.
-
aa. Kent de mogelijke gezondheidsschade door (ioniserende en kosmische) straling.
-
bb. Draagt zorg voor het laten verrichten van inwendige-besmettingsberekeningen.
-
cc. Interpreteert inwendige-besmettingsberekeningen.
-
dd. Heeft kennis van methoden voor decontaminatie.
-
ee. Kent zowel de inwendige als de uitwendige blootstellingspaden.
-
ff Is bekend met de bronnen, toestellen en werkwijzen/handelingen op de locatie(s).
-
gg. gg. Kent de wetenschappelijke discussie m.b.t. Linear-Non-Threshold-hypthese.
-
hh. Kent de grondbeginselen van de epidemiologie in relatie tot stralingseffecten.
-
ii. Kent de werking van de beschikbare beschermingsmiddelen.