Aanleiding
In november 2012 heeft de Interdepartementale Commissie Bedrijfsvoering Rijk besloten
dat het Eigenrisicodragerschap Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikte
(WGA) een rijksbrede norm zou worden. Met ingang van 1 juli 2017 zijn alle ministeries,
met positief advies van de ondernemingsraden, eigenrisicodrager.
Eigenrisicodrager zijn houdt in dat de uitkeringslasten ingevolge de WGA rechtstreeks
worden gedragen door het ministerie zelf in plaats van dat hiervoor een premie wordt
afgedragen aan het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Het ministerie
betaalt de factuur van de uitkering aan het UWV. Het UWV keert de uitkering uit. Daarnaast
heeft het ministerie als eigenrisicodrager een re-integratieverantwoordelijkheid ten
aanzien van de WGA-gerechtigde, indien deze tot re-integratie in staat moet worden
geacht. De uitvoering van deze wettelijke verplichting is voor de ministeries ondergebracht
bij het Expertisecentrum Organisatie en Personeel (ECO&P) dienstenstroom bedrijfszorg,
met uitzondering van de Belastingdienst (en mogelijk ook de Dienst Justitiële Inrichtingen)
die zelf voor die uitvoering zorg draagt.
De verplichtingen van de WGA-gerechtigde zijn neergelegd in de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (hierna: WIA). In de WIA is bepaald dat de eigenrisicodrager maatregelen kan treffen
als de WGA-gerechtigde zich niet aan zijn wettelijke verplichtingen houdt. Het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten geeft hiervoor nadere regels aan UWV.
Omdat het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten niet geldt voor eigenrisicodragers, dient een eigenrisicodrager binnen de wettelijke
kaders invulling te geven aan een eigen maatregelenbeleid. Deze circulaire stelt het
maatregelenbeleid vast jegens de (voormalige) rijksambtenaren die WGA-gerechtigd zijn
en hun wettelijke verplichtingen niet nakomen. Dit beleid is gebaseerd op het Maatregelenbesluit
socialezekerheidswetten UWV en bepaalt hoe de werkgevers binnen de sector Rijk uitvoering
geven aan toepassen van maatregelen vanwege het eigenrisicodragerschap WGA. Daarbij
is aangesloten bij de uitvoering van het maatregelenbeleid door het UWV zoals vastgelegd
in de Beleidsregel maatregelen UWV. De reden is versnippering van de uitvoering van het sanctiebeleid te voorkomen.
Hierdoor worden WGA-gerechtigden niet geconfronteerd met uiteenlopende sancties bij
gelijke overtreding van de verplichtingen.
Verplichtingen en maatregelen
Indien de WGA-gerechtigde zijn plichten niet, niet behoorlijk of niet tijdig nakomt,
dan kan de eigenrisicodrager een maatregel opleggen (ingevolge artikel 89, eerste lid van wet Werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)). De verplichtingen van de WGA-gerechtigde zijn beschreven in de wet (artikelen 27 tot en met 32 van de WIA) en worden ingedeeld in een vijftal categorieën zoals beschreven in het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten. Aan iedere categorie wordt een bepaalde maatregel verbonden. Binnen de categorie
geldt een bandbreedte waarbinnen een mogelijkheid is tot afwijking van de maatregel
met een boven en ondergrens.
De verplichtingen van de WGA-gerechtigde
In het kort worden hieronder de verplichtingen beschreven van de WGA-gerechtigde ten
aanzien waarvan de eigenrisicodrager een maatregel kan opleggen aangeduid per categorie,
waarbij steeds is verwezen naar het betreffende artikel van de WIA.
Categorie 1:
Informatieplicht: op verzoek of uit eigen beweging zo spoedig mogelijk verstrekken van relevante informatie
(artikel 27, eerste lid, WIA).
Categorie 2:
-
• Voldoen aan oproep om aanwezig te zijn voor het beantwoorden van vragen, om zich te
laten onderzoeken of ter naleving van vastgestelde controlevoorschriften (artikel 27, tweede lid, onderdeel a, WIA).
-
• Beantwoorden van vragen (artikel 27, tweede lid, onderdeel b, WIA).
-
• Zich laten onderzoeken (artikel 27, tweede lid, onderdeel c, WIA).
-
• Onmiddellijk meedelen van de reden van het niet nakomen van re-integratieverplichtingen
bij het deelnemen aan een re-integratietraject (artikel 27, vierde lid, WIA).
-
• Bij het niet volledig benutten van de restverdiencapaciteit zich laten inschrijven
bij het UWV als werkzoekende als de eigenrisicodrager dit opdraagt (artikel 30, tweede lid, WIA).
Categorie 3
-
• Het voorkomen dan wel het beperken van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid (artikel 28, eerste lid, WIA).
-
• Mogelijkheden verkrijgen dan wel behouden voor het verrichten van passend werk (artikel 29, eerste lid, WIA).
-
• Zich geneeskundig laten behandelen (artikel 29, tweede lid, onderdeel a, WIA).
-
• Opvolgen van aanwijzingen van een arts (artikel 29, tweede lid, onderdeel a, WIA).
-
• De genezing niet belemmeren (artikel 29, tweede lid, onderdeel a, WIA).
-
• Meewerken aan activiteiten die de eigenrisicodrager wenselijk acht voor het verkrijgen
van mogelijkheden om passend werk te verrichten (artikel 29, tweede lid, onderdeel b, WIA).
-
• Meewerken aan de aanpassing van de werkplek en persoonsgebonden voorzieningen die
de eigenrisicodrager verstrekt (artikel 29, tweede lid, onderdeel c, WIA).
-
• Meewerken aan het opstellen van een re-integratievisie en een re-integratieplan (artikel 29, tweede lid, onderdeel d, WIA).
-
• Voldoen aan verplichtingen die zijn opgenomen in de re-integratievisie en het re-integratieplan
(29, tweede lid, onderdeel e, WIA).
-
• Passende arbeid verrichten indien daartoe in de gelegenheid gesteld (artikel 30, eerste lid, onderdeel a, WIA).
-
• In voldoende mate trachten passende arbeid te verkrijgen (artikel 30, eerste lid, onderdeel b, WIA).
-
• Geen eisen stellen in verband met het verrichten van arbeid die aanvaarden of het
verkrijgen van passende arbeid belemmeren (artkel 30, eerste lid, onderdeel c, WIA).
Categorie 4
Categorie 5
De hoogte en duur van de maatregel
Binnen de kaders van het Maatregelenbesluit Socialezekerheidswetten en in aansluiting op de Beleidsregel maatregelen UWV kunnen maatregelen worden opgelegd welke uiteenvallen in de hieronder aangegeven
mogelijkheden. Het opleggen van een maatregel is een discretionaire bevoegdheid van
de Minister zelf. Het is dus geen verplichting om een maatregel op te leggen, het
kan, maar hoeft niet. In de wet is geregeld dat een maatregel wordt afgestemd op de
ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging verweten kan worden.
Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van
verwijtbaarheid ontbreekt.
De ingangsdatum van de maatregel
Een maatregel kan volgens de Centrale Raad van Beroep nooit eerder ingaan dan de datum
waarop de verplichting niet is nageleefd. Uitvoeringstechnisch is het wenselijk om
de maatregel op te leggen met ingang van de begindatum van de eerstvolgende betaling.
Omdat de uitkering per maand wordt betaald wordt de maatregel dus opgelegd met ingang
van de eerste van de maand, volgend op het niet naleven van de verplichting.
Hieronder volgt een opsomming van de te treffen maatregelen.
De maatregelen:
-
• Categorie 1: 5% van het uitkeringsbedrag korten gedurende een maand, bij overtreding
van verplichtingen.
-
• Categorie 2: 10% van het uitkeringsbedrag korten gedurende 2 maanden, bij overtreding
van verplichtingen.
-
• Categorie 3: 25% van het uitkeringsbedrag korten gedurende vier maanden, bij overtreding
van verplichtingen.
-
• Categorie 4: Blijvend gehele weigering van de uitkering, bij overtreding van verplichtingen.
-
• Categorie 5: Gehele of gedeeltelijke weigering van de uitkering gedurende ten hoogste
drie maanden, bij overtreding van verplichtingen.
Bandbreedte
Binnen de hierboven aangegeven categorieën geldt voor categorie 1 tot en met 3 een
bandbreedte waarbinnen een mogelijkheid is tot afwijking van de maatregel met een
boven- en ondergrens. De keuze om af te wijken behoeft (extra) motivatie in het besluit
en dient te worden gebaseerd op een advies van EC O&P. Door het advies van EC O&P
wordt bevorderd dat in vergelijkbare situaties vergelijkbare maatregelen worden genomen.
Hieronder is de bandbreedte weergegeven. Op deze manier wordt rekening gehouden met
de ernst van de gedraging en de mate waarin de WGA-gerechtigde de gedraging verweten
kan worden. Voor het bepalen van de bandbreedte dienen de artikelen 5 tot en met 8 van de Beleidsregel maatregelen UWV als richtlijn.
-
• Categorie 1: 2% tot ten hoogste 20% gedurende ten minste een maand.
-
• Categorie 2: 5% tot ten hoogste 30% gedurende ten minste twee maanden.
-
• Categorie 3: 15% tot ten hoogste 100% gedurende ten minste vier maanden.
-
• Categorie 4: geen bandbreedte.
-
• Categorie 5: geen bandbreedte.
Waarschuwing
Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid zal de WGA-gerechtigde zo mogelijk eerst gewaarschuwd
worden bij overtreding van een verplichting, alvorens een maatregel wordt opgelegd.
De mogelijkheid om een schriftelijke waarschuwing te geven is afhankelijk van de ernst
en de aard van de schending van de wettelijke verplichtingen. Aan de WGA-gerechtigde
zal zo mogelijk een redelijke termijn worden gesteld waarbinnen hij in staat zal worden
gesteld om alsnog aan de verplichting te voldoen. Deze termijn wordt in het besluit
vermeld.
Schorsing
De eigenrisicodrager is bevoegd om de betaling van de WGA-uitkering geheel dan wel
gedeeltelijk op te schorten of te schorsen voor de duur van ten hoogste acht weken.
Deze bevoegdheid geldt als een van de hierboven vermelde verplichtingen niet of niet
behoorlijk wordt nagekomen (artikel 67 tweede lid, onderdeel c, in samenhang met artikel 89, vierde lid, van de WIA).
Recidive
Indien de WGA-gerechtigde aan wie een maatregel is opgelegd, opnieuw dezelfde verplichting
niet of niet behoorlijk nakomt binnen twee jaar na de datum van het besluit tot de
eerste maatregel, wordt het percentage van de op te leggen maatregel verhoogd met
50%.
De inrichting van het administratieve proces
De maatregelen die de eigenrisicodrager kan opleggen aan een WGA-gerechtigde en de
afhandeling daarvan zijn besluiten in de zin van de Algemene wet bestuursrecht en moeten voldoen aan de daaruit voortvloeiende eisen.
Een maatregel wordt bij besluit opgelegd door of namens een Minister. De ingangsdatum
van de maatregel wordt in het besluit schriftelijk vastgelegd. Het UWV ontvangt een
kopie van deze beschikking om de uitvoering van de opgelegde maatregel te bewerkstellingen.
ECO&P kan het ministerie faciliteren bij de voorbereiding en het opstellen van een
schriftelijk besluit.
Tegen dit besluit kan binnen zes weken bezwaar worden ingesteld bij de afdeling bezwaar
van ECO&P. De WGA-gerechtigde zal worden gehoord door een daartoe aangewezen commissie,
zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht.
Na het horen wordt een besluit op bezwaar opgesteld en verzonden naar de betrokken
partijen, waaronder de WGA-gerechtigde. Vervolgens is het mogelijk om van dit besluit
op bezwaar in beroep te komen bij de bestuursrechter.