Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-10-2021]
-
alternatieve brandstoffen: brandstoffen of energiebronnen die, althans gedeeltelijk, dienen als vervanging van
fossiele bronnen in de energievoorziening voor vervoer en die ertoe kunnen bijdragen
dat de energievoorziening koolstofvrij wordt en de milieuprestaties van de vervoersector
verbeteren, waarbij biobrandstoffen voldoen aan artikel 17 van de Richtlijn hernieuwbare
energie;
-
emissiearme mobiele machine: gemotoriseerd voertuig, bestemd voor het verrichten van werkzaamheden op land en
in de open lucht met uitzondering van landbouwwerkzaamheden, niet zijnde het vervoer
van personen of goederen over het spoor of de openbare weg, dat is voorzien van een
meerijdende bestuurdersplaats, dat:
-
a. beschikt over een elektrische aandrijflijn;
-
b. beschikt over een hybride aandrijflijn, of
-
c. geschikt is voor het rijden op een brandstofmengsel dat voor ten minste 30 procent
bestaat uit een alternatieve brandstof, die volledig is gemaakt met behulp van hernieuwbare
energiebronnen;
-
emissiearm vaartuig: binnenschip als bedoeld in artikel 1 van de Binnenvaartwet, en vallend binnen de
CEMT-klasse I tot en met V, niet zijnde een schip bestemd voor het vervoer van personen,
of zeeschip, bestemd voor het vervoer van goederen, dat wordt ingezet voor short sea
shipping, met een tonnage van minder dan 5000 GT en een lengte van minder dan 80 meter,
dat:
-
a. beschikt over een elektrische aandrijflijn;
-
b. beschikt over een hybride aandrijflijn, of
-
c. geschikt is voor het varen op een brandstofmengsel dat voor ten minste 30 procent
bestaat uit een alternatieve brandstof, die volledig is gemaakt met behulp van hernieuwbare
energiebronnen;
-
emissiearm vervoermiddel voor vervoer over de weg:
-
– personenauto’s en bestelbussen, met voertuigkwalificaties M of N, met een tank-to-wheel-emissie
van maximaal 50 gram CO2 per kilometer en die voldoen aan de emissienormen van Euro 6d voor NOx en fijn stof waarbij het gaat om tank-to-wheel-emissie en de emissienormen als bedoeld
in Verordening (EG) nr. 715/2007 en Verordening (EG) nr. 692/2008, gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 2016/646, en
-
– vrachtauto’s en personenbussen, met voertuigkwalificaties M of N, die beschikken over
een elektrisch aandrijflijn, een hybride aandrijflijn, of geschikt zijn voor het rijden
op een brandstofmengsel dat voor ten minste 30 procent bestaat uit een alternatieve
brandstof die volledig is gemaakt met behulp van hernieuwbare energiebronnen, en voldoen
aan de emissienormen van Euro VI als bedoeld in Verordening (EG) nr. 595/2009, en
-
– twee- en driewielige voertuigen, met voertuigkwalificatie L, die voorzien zijn van
een elektrische hoofdaandrijving;
-
haveninfrastructuur: infrastructuur en faciliteiten, als bedoeld in artikel 2, onderdeel 157 van de algemene
groepsvrijstellingverordening, voor het verrichten van vervoer gerelateerde havendiensten,
zoals ligplaatsen die voor het afmeren van schepen worden gebruikt, kademuren, aanlegsteigers
en drijvende pontons in getijdegebieden, dokken, gedempte gronden en landaanwinningen,
infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en ontvangstvoorzieningen voor scheepsafval
en ladingresiduen;
-
hernieuwbare energiebronnen: energie uit hernieuwbare, niet-fossiele bronnen, te weten wind- en zonne-energie,
aerothermische, geothermische en hydrothermische energie en energie uit de oceanen,
waterkracht, biomassa, stortgas, gas van rioolzuiveringsinstallaties en biogas;
-
investering lokale infrastructuurvoorziening: een investering in lokale infrastructuurvoorzieningen als bedoeld in artikel 56 van
de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarbij sprake is van het bouwen of upgraden
van lokale infrastructuurvoorzieningen voor infrastructuur die op het lokale niveau
bijdraagt tot het verbeteren van het ondernemings- en consumentenklimaat en het moderniseren
en ontwikkelen van de industriële basis;
-
investering milieubescherming: een project inhoudende een investering in milieubescherming als bedoeld in artikel
36 en artikel 2, onderdeel 101, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarbij
sprake is van een maatregel die is gericht op preventie of herstel van aantastingen
van de natuurlijke omgeving of de natuurlijke hulpbronnen door de eigen activiteiten
van een begunstigde, op beperking van het risico op dergelijke aantastingen, dan wel
op aanmoediging van een rationeler gebruik van die hulpbronnen, daaronder begrepen
energiebesparende maatregelen en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen;
-
Kaderbesluit:
Kaderbesluit subsidies I en M;
-
luchthaveninfrastructuur: infrastructuur en uitrusting als bedoeld in artikel 2, onderdeel 144, van de algemene
groepsvrijstellingsverordening, voor het verrichten van luchthavendiensten door de
luchthaven voor luchtvaartmaatschappijen en de diverse dienstverrichters, met inbegrip
van start- en landingsbanen, terminals, platforms, taxibanen, gecentraliseerde grondafhandelingsinfrastructuur
en alle andere voorzieningen die de luchthavendiensten rechtstreeks ondersteunen,
evenwel met uitsluiting van infrastructuur en uitrusting die in hoofdzaak noodzakelijk
is voor het uitoefenen van niet-luchtvaart gebonden activiteiten;
-
Minister: Minister van Infrastructuur en Milieu;
-
niet-gouvernementele organisatie: een niet op winst gerichte organisatie die onafhankelijk is van de overheid en beschikt
over rechtspersoonlijkheid;
-
onderzoeksorganisatie: organisatie voor onderzoek en kennisverspreiding als bedoeld in artikel 2, onderdeel
83, van de algemene groepsvrijstellingsverordening;
-
project cofinanciering: een investering in lokale infrastructuurvoorzieningen die valt binnen het niet gesubsidieerde
deel van een plan waarvoor ten dele subsidie vanuit een Europees subsidieprogramma
van de Europese Unie is toegekend;
-
project experimentele ontwikkeling: een project inhoudende experimentele ontwikkeling, bedoeld in artikel 2, onderdeel
86, van de algemene groepsvrijstellingsverordening waarbij sprake is van het verwerven,
combineren, vormgeven en gebruiken van bestaande wetenschappelijke, technologische,
zakelijke en andere relevante kennis en vaardigheden, gericht op het ontwikkelen van
nieuwe of verbeterde producten, procedés of diensten;
-
project haalbaarheidsstudie: een project inhoudende een haalbaarheidsstudie als bedoeld in artikel 2, onderdeel
87, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarbij sprake is van een onderzoek
of analyse van het potentieel van een project, met als doel de besluitvorming te ondersteunen
door objectief en rationeel de sterke en de zwakke punten van een project, de kansen
en risico’s in kaart te brengen, waarbij ook wordt aangegeven welke middelen nodig
zijn om het project te kunnen doorvoeren en wat de uiteindelijke slaagkansen zijn;
-
project innovatiecluster: het organiseren van een innovatiecluster als bedoeld in artikel 2, onderdeel 92,
en artikel 27 van de algemene groepsvrijstellingsverordening, waarbij sprake is van
een structuur of georganiseerde groepering van onafhankelijke partijen die tot doel
hebben innovatieve activiteiten te stimuleren door het delen van faciliteiten en de
uitwisseling van kennis en deskundigheid te bevorderen, en door daadwerkelijk bij
te dragen aan technologieoverdracht, netwerking, informatieverspreiding en samenwerking
tussen de ondernemingen en andere organisaties binnen het cluster;
-
project proeftuin: een project experimentele ontwikkeling dat wordt gecombineerd met een investering
lokale infrastructuur, een investering milieubescherming of beide;
-
Richtlijn hernieuwbare energie:
Richtlijn 2009/28/EG van het Europees parlement en de raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik
van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PbEU 2009, L 140);
-
Verordening (EG) nr. 715/2007 en Verordening (EG) nr. 692/2008, gewijzigd bij Verordening
(EU) nr. 2016/646:
Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen
(Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2007,
L 171) en Verordening (EG) nr. 692/2008 van de Commissie van 18 juli 2008 tot uitvoering en wijziging van Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen
met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en
Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (PbEU 2008, L 199), als
gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 2016/646 van de Commissie van 20 april 2016 tot
wijziging van Verordening (EG) nr. 692/2008 wat de emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) betreft (PbEU
2016, L 109);
-
Verordening (EG) 595/2009:
Verordening (EG) nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring
van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen
(Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van
Verordening (EG) nr. 715/2007 en Richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG (PbEU 2009, L 188);
-
voertuigkwalificaties L, L1 en L2: voertuigkwalificatie L als bedoeld in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 168/2013
van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2013 betreffende de goedkeuring
van en het markttoezicht op twee- of driewielige voertuigen en vierwielers (PbEU 2013,
L 60);
-
Voertuigkwalificaties M, M2, M3, N, N1, N2 en N3: de voertuigkwalificaties M en N als bedoeld in bijlage II, onderdeel A, van de Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een
kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen,
onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn)(PbEU
2007, L 263);
-
voertuig voor gebruik op luchthaventerreinen: emissiearme mobiele machine, die alleen op luchthaventerreinen wordt gebruikt.