a. dagopvang
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige
kinderen in een stamgroep wordt bepaald op basis van tabel 1 (conform artikel 7, tweede lid, van dit besluit). De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van een
stamgroep zijn in tabel 1 verwerkt (conform artikel 9, tweede lid, van dit besluit). In een situatie waarin het toevoegen van 1 kind leidt tot een
op grond van tabel 1 kleiner aantal benodigde beroepskrachten, wordt het aantal benodigde
beroepskrachten met 1 verhoogd.
Tabel 1. Berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en de maximale
groepsgrootte bij groepen in de dagopvang
| |
Leeftijd kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
|
Groepen alle kinderen één leeftijd
|
0 tot 1
|
1
|
4
|
2
|
8
|
3
|
12
|
----
|
----
|
|
1 tot 2
|
1
|
5
|
2
|
10
|
3
|
15
|
4
|
16
|
|
2 tot 3
|
1
|
8
|
2
|
16
|
----
|
----
|
----
|
----
|
|
3 tot 4
|
1
|
8
|
2
|
16
|
----
|
----
|
----
|
----
|
|
Gemengde leeftijdsgroepen
|
0 tot 2
|
1
|
5
|
2
|
91
|
3
|
141
|
4
|
161
|
|
0 tot 3
|
1
|
5
|
2
|
92/103
|
3
|
151
|
4
|
161
|
|
0 tot 4
|
1
|
54/65
|
2
|
96/107/8
11/129
|
3
|
161
|
----
|
----
|
|
1 tot 3
|
1
|
6
|
2
|
11
|
3
|
16
|
----
|
----
|
|
1 tot 4
|
1
|
7
|
2
|
13
|
3
|
16
|
----
|
----
|
|
2 tot 4
|
1
|
8
|
2
|
16
|
----
|
----
|
----
|
----
|
1 Waarvan maximaal acht kinderen van 0 tot 1 jaar.
2 Bij een groep met acht kinderen van 0 tot 1 jaar.
3 Bij een groep met zeven of minder kinderen van 0 tot 1 jaar.
4 Bij een groep met vier kinderen van 0 tot 1 jaar.
5 Bij een groep met drie of minder kinderen van 0 tot 1 jaar.
6 Bij een groep met acht kinderen van 0 tot 1 jaar.
7 Bij een groep met zeven kinderen van 0 tot 1 jaar.
8 Bij een groep met zes kinderen van 0 tot 1 jaar.
9 Bij een groep met vijf of minder kinderen van 0 tot 1 jaar.
b. buitenschoolse opvang
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige
kinderen in een basisgroep wordt bepaald op basis van tabel 2 (conform artikel 16, tweede lid, van dit besluit). De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van een
basisgroep zijn in tabel 2 verwerkt (conform artikel 18, tweede lid, van dit besluit).
Tabel 2. Berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en de maximale
groepsgrootte bij groepen in de buitenschoolse opvang
|
Leeftijd Kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
|
4 tot 8
|
1
|
10
|
2
|
20
|
----
|
----
|
|
8 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
10
|
2
|
20
|
3
|
30
|
|
4 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
10
|
2
|
20
|
----
|
----
|
c. combinatiegroepen dagopvang/buitenschoolse opvang
Het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten in relatie tot het aantal aanwezige
kinderen in een combinatiegroep dagopvang/buitenschoolse opvang wordt bepaald op basis
van tabel 3 (conform artikel 7, zevende lid, van dit besluit). De voorwaarden met betrekking tot de maximale grootte van een
combinatiegroep dagopvang/buitenschoolse opvang zijn in tabel 3 verwerkt (conform
artikel 9, tiende lid, van dit besluit).
Tabel 3. Berekening van het minimaal aantal in te zetten beroepskrachten en de maximale
groepsgrootte bij combinatiegroepen dagopvang/buitenschoolse opvang
|
Leeftijd Kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
Minimaal aantal beroepskrachten
|
Maximaal aantal kinderen
|
|
0 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
71
|
2
|
142
|
3
|
163
|
|
1 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
84
|
2
|
155
|
3
|
166
|
|
2 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
87
|
2
|
168
|
3
|
169
|
|
3 tot de leeftijd waarop het basisonderwijs eindigt
|
1
|
910
|
2
|
16
|
----
|
----
|
1 Waarvan maximaal vier kinderen van 0 tot 4 jaar, waarvan maximaal drie kinderen van
0 tot 2 jaar, waarvan maximaal twee kinderen van 0 tot 1 jaar.
2 Waarvan maximaal acht kinderen van 0 tot 4 jaar, waarvan maximaal zes kinderen van
0 tot 2 jaar, waarvan maximaal vier kinderen van 0 tot 1 jaar.
3 Waarvan maximaal twaalf kinderen van 0 tot 4 jaar, waarvan maximaal acht kinderen
van 0 tot 2 jaar, waarvan maximaal zes kinderen van 0 tot 1 jaar.
4 Waarvan maximaal vier kinderen van 1 tot 4 jaar, waarvan maximaal drie kinderen van
1 tot 2 jaar.
5 Waarvan maximaal acht kinderen van 1 tot 4 jaar, waarvan maximaal zes kinderen van
1 tot 2 jaar.
6 Waarvan maximaal twaalf kinderen van 1 tot 4 jaar, waarvan maximaal acht kinderen
van 1 tot 2 jaar.
7 Waarvan maximaal vijf kinderen van 2 tot 4 jaar.
8 Waarvan maximaal tien kinderen van 2 tot 4 jaar.
9 Waarvan maximaal twaalf kinderen van 2 tot 4 jaar.
10 Waarvan maximaal zes kinderen van 3 tot 4 jaar.