Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 12 juli 2017, nr. HOenS/1188771 houdende voorschriften inzake stimulering open en online hoger onderwijs 2018–2022 (Regeling open en online hoger onderwijs 2018–2022)
Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en, voor zover het betreft het onderwijs en het onderzoek op het gebied van landbouw en natuurlijke omgeving, de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap mede namens de Minister van Economische Zaken;
instelling voor hoger onderwijs:
open online onderwijs: onderwijs dat volledig of voor een substantieel deel online plaatsvindt en waarvan in ieder geval de in het project ontwikkelde leermaterialen online beschikbaar zijn onder een open licentie die gebruik of hergebruik toestaat;
open leermateriaal: leermateriaal dat openbaar op een via internet toegankelijke locatie beschikbaar is onder een open licentie die gebruik of hergebruik toestaat;
vakcommunity: instellingsoverstijgend samenwerkingsverband, gericht op hetzelfde vakgebied, domein of discipline en met gedeelde inhoudelijke expertise;
tranche: aanvraagronde;
SURF: Coöperatie SURF U.A. waarin Nederlandse universiteiten, hogescholen, universitaire medische centra, onderzoeksinstellingen en mbo-instellingen samenwerken aan ICT-innovatie.
Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten
Artikel 4. Subsidieplafond en hoogte subsidie
2 Voor de eerste tranche is uit het totaal beschikbare bedrag voor projecten gericht op doelstelling A, maximaal € 550.000 beschikbaar. Het resterende deel is beschikbaar voor doelstelling B. De verdeling van het budget over de doelstellingen voor de volgende jaren wordt jaarlijks tijdig bekend gemaakt op www.surf.nl. Wanneer een deel van het budget in enig jaar niet wordt uitgeput, worden de overige middelen toegevoegd aan het budget voor projecten gericht op de andere doelstelling.
Artikel 5. Wijze van verdeling beschikbare middelen
Artikel 6. Aanvraag van subsidie
3 Subsidieaanvragen worden jaarlijks uiterlijk op 15 december, of als deze datum in een weekend valt op de eerste daarop volgende werkdag, van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten starten, bij de minister ingediend. Aanvragen die na deze termijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.
4 De aanvraag omvat een activiteitenplan en een begroting. Onverminderd artikel 3.4 en 3.5. van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS bevat het activiteitenplan een beschrijving van het doel, de doelgroep, het beoogde resultaat en impact, het plan van aanpak van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd, een planning en een overzicht van de projectorganisatie. De begroting wordt opgesteld per project met uitsplitsing naar deelnemende instellingen voor hoger onderwijs en bevat een overzicht van de voor het betreffende project geraamde materiële en personele inkomsten en uitgaven voor zover die betrekking hebben op de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd. Ten aanzien van bekostigde instellingen zijn de artikelen 3.4 tot en met 3.7 van de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS van overeenkomstige toepassing.
Artikel 7. Samenwerkende instellingen
2 De subsidie wordt aangevraagd, verstrekt, dan wel verleend, aan en verantwoord door de instelling die als contactpersoon optreedt. Op deze instelling rusten alle aan de subsidie verbonden verplichtingen, ongeacht welke instelling feitelijk is belast met de uitvoering van de daarop betrekking hebbende werkzaamheden.
3 Bij de aanvraag wordt een door alle betrokken instellingen getekende verklaring gevoegd waarin zij verklaren dat de instelling die als contactpersoon optreedt gemachtigd is om hen in het kader van de subsidieverstrekking in en buiten rechte te vertegenwoordigen, en dat alle gegevens die noodzakelijk zijn voor de verantwoording door de als contactpersoon optredende instelling van de besteding van de subsidie, op verzoek aan deze instelling worden verstrekt.
Artikel 8. Advisering en besluit
Artikel 9. Subsidie aan bekostigde instellingen
3 De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. Voor zover het subsidie van € 25.000 of meer betreft, geschiedt de verantwoording van de subsidie met model G, onderdeel 1, zoals bedoeld in richtlijn 660 van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Artikel 10. Subsidie aan niet bekostigde instellingen
Voor zover het betreft subsidie aan niet bekostigde instellingen, wordt de subsidie uitsluitend besteed aan de activiteiten waarvoor deze wordt verleend, en
a. betaalt de minister het subsidiebedrag ineens voor zover het een subsidie tot € 25.000 betreft,
b. verleent de minister een voorschot van 100 procent en betaalt de minister het subsidiebedrag per kwartaal voor zover het een subsidie van € 25.000 tot en met € 175.000 betreft.
c. de verantwoording van de subsidie geschiedt conform de Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS.
Artikel 11. Inwerkingtreding en vervaldatum
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling open en online hoger onderwijs 2018–2022.