Als ambtenaren als bedoeld in artikel 163, vijfde en zevende lid, van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 28a, zesde, negende en tiende lid, van de Scheepvaartverkeerswet, artikel 89, vijfde, achtste en negende lid, van de Spoorwegwet, artikel 48, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet lokaal spoor en artikel 11.6, vijfde, achtste en negende lid, van de Wet luchtvaart worden aangewezen de ambtenaren van politie die in schaal 8 of hoger zijn benoemd.
-
1 Als uiterlijke kenmerken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit waarop een onderzoek van de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties
is gericht voor het verkrijgen van een vermoeden van het gebruik van alcohol, worden
aangewezen:
-
a. de ogen: bloeddoorlopen ogen;
-
b. de spraak: slecht articuleren, langzaam praten, niet goed uit de woorden kunnen komen
of met dubbele tong praten;
-
c. de motoriek: niet in rechte lijn kunnen lopen, zwalken of onvast op de benen staan.
-
2 Als uiterlijke kenmerken als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van het Besluit waarop een onderzoek van de psychomotorische functies en de oog- en spraakfuncties
is gericht voor het verkrijgen van een vermoeden van het gebruik van een of meer van
de in artikel 2 van het Besluit aangewezen stoffen of van een of meer andere stoffen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994 dan die stoffen of alcohol worden aangewezen:
-
a. de ogen: wijd opengesperde ogen, waterige of wazige ogen, bloeddoorlopen ogen, heen
en weer of wegrollende ogen, hangende oogleden of trillende oogleden;
-
b. de pupillen: groter dan 5 millimeter of kleiner dan 2 mm bij daglicht of direct licht,
kleiner dan 5 millimeter in het donker, of langzaam reagerend, knipperend of geen
reactie vertonend;
-
c. de spraak: onsamenhangende taal, woordenvloed, stamelen of stotteren;
-
d. de motoriek: onvast ter been, trillen, zich veelvuldig krabben, wrijven of plukken
aan de kleding of bewegingsdrang.
Voor het verrichten van een onderzoek van speeksel als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het Besluit, worden het type Securetec DrugWipe 5S en tot 1 maart 2023 tevens het type Dräger
DrugCheck® 3000 als speekseltesters aangewezen.
-
1 Voor het verrichten van een ademonderzoek als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van het Besluit worden de ademanalyseapparaten van Dräger Alcotest 9510 NL aangewezen die zijn voorzien
van het goedkeuringsteken T7802.
-
2 Het alcoholgehalte wordt bepaald door toepassing van de volgende correctie op het
rekenkundig gemiddelde van de twee meetresultaten, bedoeld in artikel 10, vierde lid, van het Besluit:
-
a. indien het rekenkundige gemiddelde (Y) van de twee meetresultaten kleiner is dan 500
microgram per liter, is het resultaat van het ademonderzoek gelijk aan (0,9Y–30) microgram
per liter;
-
b. indien het rekenkundige gemiddelde (Y) van de twee meetresultaten gelijk is aan of
groter is dan 500 microgram per liter, is het resultaat van het ademonderzoek gelijk
aan (0,85Y–5) microgram per liter.
-
1 De hoeveelheid bloed die wordt afgenomen ten behoeve van een bloedonderzoek als bedoeld
in artikel 1, onder b, van het Besluit en een aanvullend bloedonderzoek als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Besluit,
bedraagt bij voorkeur 8 milliliter, maar ten minste 3 milliliter.
-
1 Het verschuldigde bedrag voor de bloedafname, bedoeld in artikel 11, derde lid, onder b, van het Besluit, ten behoeve van een tegenonderzoek bedraagt € 78 indien het afnemen van het bloed
door een arts of verpleegkundige geschiedt in de periode van 8.00 uur tot 18.00 uur
en € 102 indien het afnemen geschiedt in de periode van 18.00 uur tot 8.00 uur of
in de periode van 18.00 uur vrijdagavond tot 8.00 uur maandagochtend.
Artikel 9
[Vervallen per 01-01-2021]
Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 26 september 2014
tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met het verbeteren van de aanpak van het rijden onder invloed van drugs
(Stb. 2014, 353) in werking treedt.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling alcohol, drugs en geneesmiddelen in het
verkeer.
De eisen aan de methode met behulp waarvan bloedonderzoek als bedoeld in artikel 1,
onder b, van het Besluit wordt verricht:
-
• Nadat door een arts of een verpleegkundige van de verdachte bloed is afgenomen, worden
door een opsporingsambtenaar, als bedoeld in artikel 1, onder a, van het Besluit, de buisjes of het buisje met bloed in het verzegelde bloedblok in de vriezer geplaatst,
en wel liggend op het grootste oppervlak om de kans op breuk van de bloedbuizen te
minimaliseren. Het bloedblok wordt bevroren getransporteerd en binnen de termijn van
vier weken, zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder d, van het Besluit bij het laboratorium bezorgd. Na ontvangst door het laboratorium worden de buisjes
of het buisje met bloed bevroren bewaard.
-
• In geval van een tegenonderzoek op alcohol wordt het buisje bloed gekoeld getransporteerd.
In geval van een tegenonderzoek op andere stoffen, al dan niet in combinatie met tegenonderzoek
op alcohol, wordt het buisje bloed op droogijs of in een vriezer van ongeveer -20°C
getransporteerd.
-
• Het gehalte van een of meer van de meetbare stoffen van de in artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen wordt minimaal in tweevoud (duplo) bepaald. Het gehalte van alcohol
wordt bepaald door minimaal in tweevoud een monster te prepareren voor analyse op
twee orthogonale scheidingsmethoden en zal daarmee resulteren in tenminste vier resultaten.
-
• Het valideren van de methode gebeurt volgens de laatste versie van de Guideline on bioanalytical method validation (European Medicines Agency).
-
• Het laboratorium controleert ten minste vier keer per jaar de juistheid van de methode,
bij voorkeur door deelname aan ringonderzoeken of door het analyseren van een geschikt
(gecertificeerd) controlemonster waarvan minimaal 75% met voldoende resultaat. Bij
deelname aan een ringonderzoek betekent een voldoende resultaat een absolute waarde
van de z-score lager dan 2,0. Bij analyse van een (gecertificeerd) controlemonster
(CRM) betekent een voldoende resultaat dat het resultaat binnen de door de bereider/leverancier
aangegeven betrouwbaarheidsinterval (95%) met dekkingsfactor k=2 valt.
-
• Ter bevestiging van het gebruik van cannabis en ter verificatie van het resultaat
van het onderzoek naar het gehalte van THC, wordt ook de aanwezigheid van THC-COOH
bepaald. THC wordt alleen gerapporteerd als THC-COOH aanwezig is. De aanwezigheid
van THC-COOH wordt niet in de eindrapportage opgenomen.
-
• Ter bevestiging van het gebruik van cocaïne en ter verificatie van het resultaat van
het onderzoek naar het gehalte van cocaïne, wordt ook de aanwezigheid van benzoylecgonine
bepaald. Cocaïne wordt alleen gerapporteerd als benzoylecgonine aanwezig is. De aanwezigheid
van benzoylecgonine wordt niet in de eindrapportage opgenomen.
-
• Van THC-COOH en benzoylecgonine wordt minimaal de ‘limit of identification’ (LOI)
vastgesteld bij validatie. Deze dient voor beide stoffen l 5 microgram per liter te
zijn.
-
• De LOI is gedefinieerd als 2x de ‘limit of detection’ en mag niet boven de ondergrens van de kwantitatieve bepaling (‘lower limit of quantification’,
LLOQ) liggen.
-
• De ‘uitgebreide meetonzekerheid’ voor een of meer van de meetbare stoffen van de in
artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen, is maximaal 30% en wordt berekend zoals
in onderstaande formule is weer gegeven.
Waarbij:
U: De ‘uitgebreide meetonzekerheid’
bias: Intra-laboratorium bias, bepaald d.m.v. het CRM
k: Dekkingsfactor 2,3 (behorende bij een eenzijdig 99% betrouwbaarheidsinterval)
sCref: Standaardafwijking op het CRM
p: Aantal participerende laboratoria waarmee CRM waarde is vastgesteld
s: Intra-laboratorium reproduceerbaarheid, bepaald d.m.v. het CRM of eerstelijnscontroles
n: Aantal waarnemingen om intra-laboratorium reproduceerbaarheid mee vast te stellen
Een minimaal aantal van 20 waarnemingen op CRM is nodig om de intra-laboratorium bias
en reproduceerbaarheid vast te stellen.
Waarbij:
U: De ‘uitgebreide meetonzekerheid’
bias: Intra-laboratorium bias, bepaald d.m.v. het CRM
k: Dekkingsfactor 2,3 (behorende bij een eenzijdig 99% betrouwbaarheidsinterval)
sCref: Standaardafwijking op het CRM
p: Aantal participerende laboratoria waarmee CRM waarde is vastgesteld
s: Intra-laboratorium reproduceerbaarheid, bepaald d.m.v. het CRM of eerstelijnscontroles
n: Aantal waarnemingen om intra-laboratorium reproduceerbaarheid mee vast te stellen
Een minimaal aantal van 20 waarnemingen op CRM is nodig om de intra-laboratorium bias
en reproduceerbaarheid vast te stellen.
-
• De LLOQ is gedefinieerd als de laagste concentratie van de component in het analysemonster,
waarvan de meetwaarde nog met een bepaalde juistheid en precisie, conform de vigerende
richtlijnen, kan worden vastgesteld.
-
• De LLOQ is ten hoogste 12 microgram per liter voor amfetamine, methamfetamine, MDMA,
MDEA, MDA. De LLOQ is ten hoogste de grenswaarde indien in combinatie gebruikt voor
THC, cocaïne, morfine, GHB en ethanol.
-
• Voor amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA en MDA is de grenswaarde van 50 microgram
per liter van toepassing op de som van de concentraties in geval van aanwezigheid
van uitsluitend deze stoffen. De concentraties amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA
en MDA vanaf waar deze worden meegeteld is 12 microgram per literl.
-
• Het resultaat van de meting wordt bij een of meer van de meetbare stoffen van de in
artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen uitgedrukt in microgram per liter; bij GHB in milligram per liter
en bij alcohol in milligram per milliliter.
-
• Resultaten en tussenberekeningen van het onderzoek worden niet afgerond. Het resultaat
van de metingen van het gehalte van alcohol of een of meer van de meetbare stoffen
van de in artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen wordt gemiddeld. Op dat gemiddelde
vindt een correctie-aftrek plaats van 30% bij de meetbare stoffen van de in artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen, en van 10% bij alcohol.
-
• Het eindresultaat wordt naar beneden afgerond op twee significante cijfers bij de
meetbare stoffen van de in artikel 3 van het Besluit genoemde stoffen. Bij alcohol wordt het eindresultaat naar beneden afgerond en gerapporteerd
met twee decimalen.
-
• De bloedgehaltes worden in tabelvorm in het rapport opgenomen zoals in het hierna
getoonde voorbeeld.
Het eindresultaat van de analyse bedraagt, na aftrek van de wettelijk voorgeschreven
correctie:
Aangewezen stof
|
Meetbare stof
|
Grenswaarde indien enkelvoudig gebruikt
|
Grenswaarde indien in combinatie gebruikt
|
Eindresultaat in bloed [Sporen Identificatie Nummer]
|
Rapportage eenheid
|
alcohol
|
ethanol#
|
0,50 of 0,20 @
|
0,20
|
|
milligram per milliliter
|
amfetamine
|
amfetamine
|
50*
|
25
|
|
microgram per liter
|
methamfetamine
|
methamfetamine
|
50*
|
25
|
|
microgram per liter
|
MDMA
|
MDMA
|
50*
|
25
|
|
microgram per liter
|
MDEA
|
MDEA
|
50*
|
25
|
|
microgram per liter
|
MDA
|
MDA
|
50*
|
25
|
|
microgram per liter
|
Groep amfetamine-achtigen
|
*
|
50*
|
|
microgram per liter
|
cannabis
|
THC
|
3,0
|
1,0
|
|
microgram per liter
|
cocaïne
|
cocaïne
|
50
|
10
|
|
microgram per liter
|
heroïne/morfine
|
morfine
|
20
|
10
|
|
microgram per liter
|
GHB, gamma butyrolacton of 1,4-butaandiol
|
GHB
|
10
|
5
|
|
milligram per liter
|
@ Wegenverkeerswet 1994, art 8, tweede en derde lid.
Toelichting bij combinaties met amfetamine-achtige stoffen:
-
a. Een combinatie van uitsluitend amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA wordt
volgens het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer (Staatsblad 2016,529) aangemerkt als enkelvoudig gebruik voor de som van amfetamine-achtige
stoffen. Bij deze stoffen kunnen de concentraties worden opgeteld, omdat de werking
van deze stoffen goed vergelijkbaar is. De grenswaarde bij combinatiegebruik van amfetamine-achtigen
geldt daarom voor de amfetamine-achtige stoffen afzonderlijk maar ook voor de som
van de afzonderlijke amfetamine-achtige stoffen.
-
b. Wanneer amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA zijn aangetoond in combinatie
met andere stoffen dan amfetamine, methamfetamine, MDMA, MDEA of MDA, geldt de grenswaarde
bij gecombineerd gebruik (25 microgram per liter) voor de afzonderlijke stoffen.
-
• Het rapport bevat het eindresultaat van het onderzoek. Dit is het resultaat van het
onderzoek met aftrek van de wettelijk voorgeschreven correctie.
-
• Er wordt bij het rapporteren van het eindresultaat geen rekening gehouden met medicinaal
gebruik van de aangewezen stoffen, bedoeld in artikel 2 van het Besluit.