Regeling nucleaire veiligheid kerninstallaties

Geraadpleegd op 09-12-2024.
Geldend van 06-02-2018 t/m heden

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 6 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/128532, houdende algemene regels inzake de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (Regeling nucleaire veiligheid kerninstallaties)

De Minister van Infrastructuur en Milieu en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad van 8 juli 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/71/Euratom tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties (PbEU 2014, L 219) en de artikelen 15c, derde lid, 18a, derde lid, 21, eerste lid, en 67, eerste lid, van de Kernenergiewet, in samenhang met artikel 76, vierde lid, van die wet;

Besluiten:

§ 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. (onderwerp en toepassingsgebied)

Deze regeling heeft betrekking op de nucleaire veiligheid van kerninstallaties.

Artikel 2. (begripsomschrijvingen)

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • abnormale werking: van de normale werking afwijkend operationeel proces dat zich naar verwachting ten minste één keer tijdens de levensduur van een kerninstallatie voordoet, maar gelet op de vergunning en de daaraan verbonden voorschriften inzake het ontwerp van de kerninstallatie geen significante schade berokkent aan onderdelen die belangrijk zijn voor de veiligheid of geen omstandigheden creëert die tot een ongeval leiden;

  • ernstige omstandigheden: omstandigheden, die ernstiger zijn dan de omstandigheden waarin zich gepostuleerde begingebeurtenissen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit kerninstallaties, splijtstoffen en ertsen voordoen, en die het gevolg kunnen zijn van een meervoudig falen of van een uiterst onwaarschijnlijke gebeurtenis;

  • kerninstallatie: inrichting als bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de wet;

  • managementsysteem: managementsysteem als bedoeld in artikel 8;

  • minister: minister van Infrastructuur en Milieu;

  • nucleaire veiligheid: toestand van deugdelijke bedrijfsomstandigheden en de aanwezigheid van preventie- en beschermingsmechanismen ter voorkoming van ongevallen en de beperking van de gevolgen van ongevallen, die ervoor zorgen dat werknemers en de bevolking beschermd worden tegen de aan ioniserende straling van een kerninstallatie verbonden gevaren;

  • ongeval: ongeval als bedoeld in artikel 38 van de wet;

  • ontwerpbasis: de reeks voorwaarden en gebeurtenissen waarmee expliciet rekening is gehouden bij het ontwerp, met inbegrip van moderniseringen, van een kerninstallatie, overeenkomstig vastgestelde criteria, op zodanige wijze dat die installatie weerstand kan bieden aan die gebeurtenissen zonder dat de bij vergunning vastgestelde grenswaarden voor de geplande werking van de veiligheidssystemen worden overschreden;

  • radiologische noodsituaties: radiologische noodsituaties als bedoeld in artikel 38 van de wet;

  • stralingsincident: stralingsincident als bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming in samenhang met bijlage 1 van dat besluit;

  • vergunninghouder: natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning als bedoeld in artikel 15, aanhef en onderdeel b, van de wet is verleend;

  • werknemer: werknemer als bedoeld in artikel 1.2 van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming in samenhang met bijlage 1 van dat besluit;

  • Wet: Kernenergiewet.

§ 2. Verantwoordelijkheden en verplichtingen van vergunninghouders

Artikel 3. (verantwoordelijkheid voor nucleaire veiligheid)

  • 1 De vergunninghouder is verantwoordelijk voor de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie.

  • 2 De verantwoordelijkheid voor de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie omvat mede de verantwoordelijkheid voor de handelingen en producten van aannemers, onderaannemers en leveranciers die van invloed kunnen zijn op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie.

  • 3 De vergunninghouder kan de verantwoordelijkheid voor de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie niet overdragen.

Artikel 4. (financiële en personele middelen)

  • 1 De vergunninghouder beschikt over voldoende financiële en personele middelen om te voldoen aan de verplichtingen inzake de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie.

  • 2 De vergunninghouder zorgt ervoor dat:

    • a. zijn personeel over de vereiste kwalificaties en vaardigheden beschikt;

    • b. aannemers, onderaannemers en leveranciers die onder zijn verantwoordelijkheid vallen en waarvan de handelingen van invloed kunnen zijn op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie, over het nodige personeel met de vereiste kwalificaties en vaardigheden beschikken.

  • 3 De Autoriteit kan de vergunninghouder een aanwijzing geven inzake een aanpassing in de omvang of de beschikbaarheid van bepaalde financiële of personele middelen. Bij de aanwijzing wordt een redelijke termijn gesteld.

  • 4 De vergunninghouder volgt de aanwijzing volledig, juist en binnen de gestelde termijn op.

Artikel 5. (informatievoorziening bevolking en autoriteiten)

  • 1 De vergunninghouder verstrekt aan de bevolking, lokale autoriteiten en belanghebbenden in de nabijheid van de kerninstallatie noodzakelijke informatie over de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie.

  • 2 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, omvat in elk geval:

    • a. het verstrekken van informatie over de normale bedrijfsomstandigheden van de kerninstallatie;

    • b. het onmiddellijk verstrekken van informatie over een ongewone gebeurtenis die heeft plaatsgevonden binnen de kerninstallatie met gevolgen die niet verwaarloosbaar zijn uit het oogpunt van nucleaire veiligheid of bij een stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie die binnen die installatie heeft plaatsgevonden.

  • 3 De vergunninghouder besteedt bij de informatieverstrekking in het bijzonder aandacht aan de lokale autoriteiten, omwonenden en belanghebbenden in de nabijheid van de kerninstallatie.

  • 4 De informatieverstrekking vindt plaats op passende wijze, in ieder geval langs elektronische weg op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 5 De vergunninghouder verstrekt de informatie, bedoeld in het eerste of tweede lid, niet voor zover daardoor de beveiliging van de kerninstallatie in gevaar komt of kan komen of de informatieverstrekking in strijd is met andere nationale of internationale regels.

§ 3. Specifieke verplichtingen vergunninghouders in verband met de nucleaire veiligheidsdoelstelling

Artikel 6. (nucleaire veiligheidsdoelstelling voor kerninstallaties)

  • 1 De vergunninghouder van een kerninstallatie waarvoor na 14 augustus 2014 een vergunning voor het oprichten ervan is of wordt verleend, stelt zich bij het oprichten, in werking brengen, in werking houden, het buiten gebruik stellen en het ontmantelen van de kerninstallatie ten doel om, en neemt alle maatregelen die nodig zijn om, ongevallen te voorkomen, of, als een ongeval zich voordoet, de gevolgen van dat ongeval te beperken en te vermijden dat:

    • a. zich vroegtijdige radioactieve lozingen voordoen die noodmaatregelen buiten de locatie van de kerninstallatie noodzakelijk maken maar waarbij onvoldoende tijd rest om die maatregelen uit te voeren;

    • b. zich grote radioactieve lozingen voordoen die beschermingsmaatregelen zouden vereisen die niet beperkt kunnen worden in tijd of ruimte.

  • 2 Ten aanzien van een kerninstallatie waarvoor vóór 14 augustus 2014 een vergunning voor het oprichten ervan is verleend geldt de doelstelling, bedoeld in het eerste lid, als referentie- en beoordelingskader, in ieder geval bij de veiligheidsevaluatie, bedoeld in artikel 11, voor het door de vergunninghouder tijdig nemen van redelijkerwijs haalbare maatregelen ter verbetering van de nucleaire veiligheid van die kerninstallatie.

Artikel 7. (verdediging in de diepte)

  • 1 Ter verwezenlijking van de nucleaire veiligheidsdoelstelling, bedoeld in artikel 6, eerste lid, en ter waarborging van een hoog niveau van nucleaire veiligheid past de vergunninghouder van een kerninstallatie het principe van verdediging in de diepte toe.

  • 2 De vergunninghouder treft ter uitvoering van de verplichting tot toepassing van verdediging in de diepte maatregelen die ervoor zorgen dat:

    • a. de impact van extreme, externe natuurrampen en onopzettelijk door de mens veroorzaakte gevaren tot een minimum worden beperkt;

    • b. een abnormale werking van de kerninstallatie en defecten binnen de kerninstallatie worden voorkomen;

    • c. een abnormale werking van de kerninstallatie wordt beheerst en defecten binnen de kerninstallatie worden gedetecteerd;

    • d. ongevallen in de ontwerpbasis worden beheerst;

    • e. ernstige omstandigheden worden beheerst, de escalatie van ongevallen wordt voorkomen en de gevolgen van ernstige ongevallen worden beperkt;

    • f. organisatorische structuren binnen de kerninstallatie zoals opgenomen in het bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 14, derde lid, zijn ingesteld.

  • 3 De vergunninghouder van een kerninstallatie als bedoeld in artikel 6, tweede lid, neemt ter uitvoering van het eerste en tweede lid de redelijkerwijs haalbare maatregelen.

Artikel 8. (effectieve nucleaire veiligheidscultuur)

  • 1 Ter verwezenlijking van de nucleaire veiligheidsdoelstelling, bedoeld in artikel 6, en ter waarborging van een hoog niveau van nucleaire veiligheid neemt de vergunninghouder van een kerninstallatie maatregelen om een effectieve nucleaire veiligheidscultuur binnen de kerninstallatie te bevorderen en te versterken.

  • 2 Maatregelen als bedoeld in het eerste lid omvatten in elk geval:

    • a. het aan de werknemers verstrekken van informatie over de normale bedrijfsomstandigheden van de kerninstallatie;

    • b. het invoeren van een managementsysteem dat uitgevoerd, geëvalueerd en voortdurend verbeterd wordt;

    • c. het er voor zorgen dat alle werknemers:

      • 1°. begrijpen wat nucleaire veiligheid inhoudt en wat hun rol en bijdrage daaraan is, en

      • 2°. zich voldoende veiligheidsbewust gedragen en dat dit gedrag op alle managementniveaus door het tonen van leiderschap voor veiligheid wordt gestimuleerd en bevorderd;

    • d. het bewaken en waar nodig evalueren en verbeteren van de nucleaire veiligheidscultuur van de organisatie;

    • e. het, voor zover bij of krachtens de wet geen meldplicht van toepassing is, melden van ongewone gebeurtenissen met gevolgen voor de nucleaire veiligheid aan de Autoriteit, binnen de termijnen die zijn opgenomen in de vergunning voor de kerninstallatie;

    • f. het ervoor zorgen dat operationele ervaringen die significant zijn voor de interne en externe veiligheid worden geregistreerd, geëvalueerd en gedocumenteerd;

    • g. het zorgen voor algemene opleidings- en trainingsdoelstellingen en voorzieningen als bedoeld in artikel 10 voor het veilig in werking hebben van de kerninstallatie, inclusief organisatorische doelstellingen met betrekking tot het menselijk handelen.

Artikel 9. (managementsysteem)

  • 1 Bij de inrichting en uitvoering van het managementsysteem, geeft de vergunninghouder van een kerninstallatie de hoogste prioriteit aan de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie. Het managementsysteem omvat in elk geval:

    • a. de doelstellingen van de vergunninghouder ten aanzien van de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie met waarborgen voor de continue verbetering ervan en de daarvoor beschikbare middelen;

    • b. een gedetailleerde, volledige beschrijving van de organisatiestructuur, de organisatieonderdelen en de daarvoor benodigde functies, inclusief taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, en van de systemen van kwaliteitsborging;

    • c. een beschrijving van alle handelingen en processen die invloed kunnen hebben op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie, met inbegrip van de handelingen, waaronder levering van producten, door aannemers, onderaannemers of leveranciers, en de daarbij te nemen veiligheidsmaatregelen;

    • d. maatregelen om een hoog bewustzijn van alle werknemers met betrekking tot de nucleaire veiligheid te bevorderen;

    • e. maatregelen ter bevordering van een kritische houding van alle management- en personeelsniveaus ten aanzien van de geleverde prestaties, afgemeten aan de relevante veiligheidsbeginselen en -praktijken en de door de vergunninghouder benoemde veiligheidsdoelstellingen met betrekking tot de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie;

    • f. maatregelen of voorzieningen waardoor werknemers tijdig veiligheidskwesties kunnen rapporteren.

  • 2 De vergunninghouder stelt een schriftelijk document op waarin het managementsysteem wordt beschreven en waarin wordt aangetoond dat het managementsysteem is ingevoerd, wordt uitgevoerd en periodiek op zijn effectiviteit wordt beoordeeld.

  • 3 De documentatie van het managementsysteem moet begrijpelijk zijn voor een ieder die er gebruik van maakt. De documenten moeten actueel, leesbaar, snel identificeerbaar en beschikbaar zijn op de plaatsen waar ze moeten worden gebruikt.

Artikel 10. (opleidings- en trainingsdoelstellingen)

  • 1 De vergunninghouder van een kerninstallatie legt de opleidings- en trainingsdoelstellingen, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onder g, vast in een strategisch document en evalueert en actualiseert deze doelstellingen regelmatig, waarbij hij rekening houdt met de interne en externe ontwikkelingen op het gebied van nucleaire veiligheid.

  • 2 De vergunninghouder maakt op basis van de doelstellingen, bedoeld in het eerste lid, een plan voor de opleiding en training van de werknemers met het oog op de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie en geeft uitvoering aan dit plan.

  • 3 Een opleidings- en trainingsplan bevat in elk geval:

    • a. het benodigde opleidingsniveau van de werknemers, gedifferentieerd naar functie;

    • b. trainingen gericht op de instandhouding, het verwerven en verder ontwikkelen van de deskundigheid en bekwaamheid van werknemers op het gebied van nucleaire veiligheid en locatiegebonden paraatheid, waaronder in ieder geval wordt verstaan het voorbereid zijn op optreden in geval van ongewone gebeurtenissen, stralingsincidenten, ongevallen en radiologische noodsituaties in de kerninstallatie;

    • c. instructies en praktijkoefeningen voor werknemers voor een normale werking van de kerninstallatie en de gevallen, bedoeld onder b.

Artikel 11. (continue verbetering en veiligheidsevaluaties)

  • 1 De vergunninghouder van een kerninstallatie zorgt voor het continu verbeteren van de nucleaire veiligheid.

  • 2 De vergunninghouder zorgt ervoor dat de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie op systematische en verifieerbare wijze wordt onderzocht en geëvalueerd naar aanleiding van:

    • a. de eigen operationele bedrijfservaring, inclusief storingen, en interne signalen van werknemers;

    • b. relevante informatie verkregen bij andere kerninstallaties in binnen- en buitenland;

    • c. relevante ontwikkelingen en inzichten op het gebied van nucleaire veiligheid;

    • d. relevante resultaten uit onderzoeksprogramma’s.

  • 3 Onverminderd het tweede lid verricht de vergunninghouder ten minste eens in de tien jaar een periodieke veiligheidsevaluatie, waarbij ten minste wordt beoordeeld of aan de ontwerpbasisvereisten wordt voldaan en nieuwe verbeteringen met het oog op de veiligheid worden geïdentificeerd.

  • 4 Onderdeel van de veiligheidsevaluatie, bedoeld in het derde lid, zijn in elk geval:

    • a. de technische, organisatorische en administratieve voorzieningen met inbegrip van de procedures ter waarborging van de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie;

    • b. de veroudering van de kerninstallatie;

    • c. de operationele ervaringen en de interne signalen van de werknemers;

    • d. de relevante informatie verkregen bij andere kerninstallaties in binnen- en buitenland, de relevante ontwikkelingen en inzichten op het gebied van nucleaire veiligheid en de relevante resultaten uit onderzoeksprogramma’s;

    • e. de maatregelen die zijn genomen ter voorkoming van ongevallen en de verdere beperking van de gevolgen ervan en de voorzieningen die zijn getroffen met het oog op verdediging in de diepte.

  • 5 De Autoriteit kan, indien dat naar haar oordeel met het oog op de nucleaire veiligheid wenselijk is, de vergunninghouder verplichten om binnen het tijdvak van tien jaar tussentijds een periodieke veiligheidsevaluatie uit te voeren.

Artikel 12. (maatregelen ter verbetering van de nucleaire veiligheid)

  • 1 Wanneer de onderzoeken en evaluaties, bedoeld in artikel 11, tweede en derde lid, daartoe aanleiding geven, neemt de vergunninghouder van een kerninstallatie de redelijkerwijs haalbare maatregelen om de nucleaire veiligheid te verbeteren.

  • 2 Indien maatregelen ter verbetering van de nucleaire veiligheid aanpassing van vergunningvoorschriften vergen, doet de vergunninghouder bij de Autoriteit zo spoedig mogelijk een aanvraag tot wijziging van die voorschriften, bij nalaten waarvan de Autoriteit ambtshalve de vergunning wijzigt.

Artikel 13. (verslaglegging continue verbetering en beleidsevaluaties)

  • 1 De vergunninghouder van een kerninstallatie maakt verslagen van de evaluaties en onderzoeken, bedoeld in artikel 11, tweede, derde en vijfde lid, waarin hij de gevolgde meet- en onderzoeksmethodes verantwoordt en de mogelijkheden om de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie te verbeteren beschrijft, met het daarbij behorende tijdpad voor de uitvoering van deze verbeteringen.

  • 2 De vergunninghouder houdt de verslagen van de onderzoeken en evaluaties systematisch bij en zorgt dat deze op toegankelijke wijze bewaard worden.

  • 3 De vergunninghouder zendt de verslagen binnen de in de vergunning bepaalde termijnen aan de Autoriteit.

§ 4. Voorzieningen bij ongevallen

Artikel 14. (voorzieningen voor ongevallen)

  • 1 De vergunninghouder van een kerninstallatie beschikt over procedures en maatregelen voor het beheer van ongevallen die zich kunnen voordoen in operationele modi van de kerninstallatie en voor ongevallen waarbij verschillende eenheden binnen de kerninstallatie tegelijkertijd betrokken zijn of die van invloed zijn op verschillende eenheden tegelijkertijd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde procedures en maatregelen zijn gericht op het indammen, beheersen en zo veel mogelijk beperken van ongevallen en de gevolgen daarvan.

  • 3 De vergunninghouder beschikt over een bedrijfsnoodplan voor de kerninstallatie. Het bedrijfsnoodplan omvat in elk geval:

    • a. een beschrijving van de organisatorische structuur die is ingesteld binnen de kerninstallatie om voorbereid te zijn op en te kunnen reageren in geval van een ongeval of ongevallen, bedoeld in het eerste lid, met een toedeling van verantwoordelijkheden en taken aan de verschillende personen die daarbij zijn betrokken;

    • b. voorzieningen voor het ontvangen van externe bijstand bij de bestrijding van ongevallen, met in elk geval vermelding van de naam en de functie van de persoon die contactpersoon is voor de externe bijstand;

    • c. voorzieningen voor het onmiddellijk verstrekken van relevante informatie aan werknemers over een ongewone gebeurtenis die heeft plaatsgevonden binnen de kerninstallatie met gevolgen die niet- verwaarloosbaar zijn uit het oogpunt van nucleaire veiligheid, of bij een stralingsincident, ongeval of radiologische noodsituatie die binnen de kerninstallatie heeft plaatsgevonden;

    • d. het onderdeel ‘interventies’ van een bedrijfsnoodplan, bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, van het Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming.

  • 4 De vergunninghouder zorgt ervoor dat:

    • a. de procedures, bedoeld in het eerste lid, aansluiten op andere operationele procedures en ten minste een keer per jaar worden geoefend met het oog op, en ter controle van hun praktische uitvoerbaarheid;

    • b. het bedrijfsnoodplan periodiek wordt geëvalueerd en regelmatig wordt geactualiseerd, rekening houdend met de ervaringen van oefeningen en de lessen die uit ongevallen zijn geleerd, en

    • c. het bedrijfsnoodplan is afgestemd op de nationale crisisafspraken, bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de wet en de door de veiligheidsregio voorbereide plannen als bedoeld in artikel 41 van de wet.

§ 5. Nadere eisen ten aanzien van algemene regels

Artikel 15. (nadere eisen in vergunningen)

De Autoriteit kan aan een vergunning als bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de wet, in het belang van de nucleaire veiligheid van de kerninstallatie voorschriften verbinden waarin nadere eisen worden gesteld ten aanzien van de in deze regeling opgenomen verplichtingen.

§ 6. Verplichtingen voor bestuursorganen

Artikel 16. (effectieve nucleaire veiligheidscultuur)

  • 1 Ter verwezenlijking van de nucleaire veiligheidsdoelstelling, bedoeld in artikel 6, en ter waarborging van een hoog niveau van nucleaire veiligheid neemt de Autoriteit maatregelen om een effectieve nucleaire veiligheidscultuur binnen de organisatie te bevorderen, te versterken en continu te verbeteren.

  • 2 Tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, behoren het instellen en uitvoeren van een managementsysteem dat de volgende onderdelen omvat:

    • a. maatregelen om een hoog bewustzijn met betrekking tot nucleaire veiligheid te bevorderen van alle werknemers, waaronder degenen die onder het gezag van de Autoriteit staan, met een daarbij passende kritische houding van alle management- en personeelsniveaus ten aanzien van nucleaire veiligheid;

    • b. maatregelen of regelingen waardoor tijdig veiligheidskwesties kunnen worden gerapporteerd;

    • c. een gedetailleerde en volledige beschrijving van de organisatiestructuur, de organisatieonderdelen en de daarvoor benodigde functies, inclusief taken, verantwoordelijkheden, bevoegdheden en processen, en van de systemen van kwaliteitsborging.

Artikel 17. (informatievoorziening)

  • 1 De Autoriteit, in het kader van de crisisvoorbereiding, en de minister, in het kader van de crisisbeheersing, verstrekken bij een ongeval onmiddellijk informatie aan de bevoegde autoriteiten van andere lidstaten in de nabijheid van de kerninstallatie.

Artikel 18. (opleiding en training werknemers)

  • 1 De Autoriteit voorziet in opleidingen en trainingen van haar werknemers en anderen die onder haar gezag staan, die werkzaamheden verrichten op het terrein van nucleaire veiligheid van kerninstallaties.

  • 2 De opleidingen en trainingen hebben tot doel de deskundigheid en bekwaamheid van de personeelsleden te verwerven, in stand te houden en verder te ontwikkelen op het gebied van:

    • a. nucleaire veiligheid, en

    • b. crisisvoorbereiding.

Artikel 19. (overgangsrecht)

Een op het tijdstip van inwerkingtreding van deze regeling binnen een tijdvak van tien jaar daarvoor uitgebracht verslag als bedoeld in artikel 2, vierde lid, van de Regeling implementatie richtlijn nr. 2009/71/Euratom inzake nucleaire veiligheid geldt als een verslag als bedoeld in artikel 13, totdat het tijdvak van tien jaar is verstreken.

Artikel 21. (inwerkingtreding)

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 22. (citeertitel)

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling nucleaire veiligheid kerninstallaties.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

L.F. Asscher