Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 januari
2017, nr. WJZ/1134392 (6929), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Gelet op artikel 25c, tweede en vijfde lid, van de Auteurswet en artikel 8, eerste lid, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 1 februari 2017,
nr. W05.17.0015/I);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van
24 februari 2017, nr. WJZ/1148287 (6929), directie Wetgeving en Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan: