Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
9 november 2016, nr. 2016-0000231828;
Gelet op artikel 83, eerste, tweede en derde lid, van de Participatiewet;
De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 25 januari 2017,
nummer W12.16.0367/III);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 20 februari 2017, nr. 2017-0000027375;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel 1. Begripsbepalingen
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
In dit besluit en de daarop gebaseerde regelingen wordt verstaan onder:
-
–
deelnemer: alleenstaande of gezin, rechthebbende op een uitkering op grond van de wet, die vrijwillig deelneemt aan een door de gemeente waarin hij woonachtig is uit te
voeren experiment;
-
–
experimentgroepen: aan het experiment deelnemende en onderscheiden groepen van deelnemers, te weten
een controlegroep en, al naar gelang de inhoud van het experiment, tevens een ontheffingsgroep
als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel a, een intensiveringsgroep als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel b, een vrijlatinggroep
als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel c, en mogelijk één of twee combinatiegroepen
als bedoeld in artikel 5, eerste lid, onderdeel d;
-
–
wet:
Participatiewet.
Artikel 2. Aanwijzing gemeenten
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
-
1 Onze Minister kan een gemeente aanwijzen, die bij wijze van experiment gedurende een
periode van drie jaar na inwerkingtreding van dit besluit naar aanleiding van het
door het college van die gemeente ingediende verzoek op basis van dit besluit, voor
een periode van maximaal 2 jaar en 3 maanden kan afwijken van de artikelen 9, eerste lid, en 31, tweede lid, onderdeel n, van de wet.
Artikel 3. Verzoek gemeenten
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
Het schriftelijke verzoek, bedoeld in artikel 2, bevat:
-
a. een plan van aanpak met daarin in ieder geval opgenomen:
-
1°. de doelstelling, de wijze van inrichting en de te verwachten resultaten van het experiment;
-
2°. de beoogde begindatum en duur van het experiment, hetgeen niet langer kan zijn dan
2 jaar;
-
3°. de wijze en intensiteit van begeleiding en voorlichting van de deelnemers;
-
4°. de wijze waarop het experiment bijdraagt aan een doeltreffender uitvoering van de
wet met betrekking tot de arbeidsinschakeling, waaronder begrepen een onderzoek naar
de vraag in hoeverre de interventie in de onderzoeksgroepen leidt tot het aanvaarden
van algemeen geaccepteerde arbeid, en het beoogd volledig onafhankelijk worden van
de uitkering;
-
5°. de wijze waarop uitkeringsgerechtigden, die zich hebben opgegeven voor het experiment,
over het experiment worden geïnformeerd en bij de evaluatie van het experiment worden
betrokken;
-
6°. de grootte van de groepen die de gemeente ten minste wil behalen;
-
b. een wetenschappelijk onderbouwde analyse en opzet van het onderzoek, waaronder het
monitoren en evalueren van het experiment, waarin wordt onderbouwd dat het wetenschappelijk
karakter van het experiment gewaarborgd is en dat getoetst kan worden aan alle punten
van het door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op de website van
de Rijksoverheid gepubliceerde beoordelingskader experimenten Pw.
Artikel 4. Afwijzing verzoek
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
Artikel 5. Inhoud experiment
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
-
2 Indien in een experiment gebruik wordt gemaakt van de voorziening genoemd in het eerste
lid, onderdeel a, bevat het experiment ook ten minste de voorziening genoemd in het
eerste lid, onderdeel b.
Artikel 6. Vorm experiment
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
-
3 Een experiment voorziet, naast de in artikel 5, eerste lid, genoemde groepen, tevens uit een controlegroep.
Artikel 7. Verplichting gemeenten
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
-
1 Het college draagt er ten behoeve van het wetenschappelijk onderzoek zorg voor dat
de administratie met betrekking tot de uitvoering van dat experiment zodanig wordt
ingericht, dat alle van belang zijnde vastleggingen en bewijsstukken met betrekking
tot het verloop van het experiment tijdig, volledig en controleerbaar zijn opgenomen.
-
2 Het college brengt ieder half jaar aan Onze Minister verslag uit over zijn bevindingen
met betrekking tot het experiment en draagt er zorg voor dat Onze Minister dat verslag
telkens uiterlijk op de 20e dag van de kalendermaand onmiddellijk volgend op de periode
van zes kalendermaanden waarop het verslag betrekking heeft, ontvangt.
-
3 Het college zendt uiterlijk 1 februari 2020 aan Onze Minister een verslag over de
doeltreffendheid en de effecten van het experiment in de praktijk. Indien een experiment
eerder wordt beëindigd dan oorspronkelijk was beoogd, zendt het college, in afwijking
van de eerste zin, uiterlijk twee maanden na de beëindiging van dat experiment een
verslag als bedoeld in de eerste zin aan Onze Minister.
Artikel 8. Beëindiging experiment
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
Artikel 9. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
Dit besluit treedt in werking op 1 april 2017 en vervalt op 1 april 2021.
Artikel 10. Citeertitel
[Regeling vervallen per 01-04-2021]
Dit besluit wordt aangehaald als: Tijdelijk besluit experimenten Participatiewet.