Besluit transparantieverslag richtlijn collectief beheer

Geraadpleegd op 05-11-2024.
Geldend van 01-01-2017 t/m heden

Besluit van 23 november 2016 ter uitvoering van de bijlage van Richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt (Pb. 2014, L 84, 92) (Besluit transparantieverslag richtlijn collectief beheer)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 3 november 2016, nr. 2010723, directie Wetgeving en Juridische Zaken;

Gelet op artikel 2q van de Wet toezicht en geschillenbeslechting collectieve beheersorganisaties en de bijlage van de richtlijn 2014/26/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het collectieve beheer van auteursrechten en naburige rechten en de multiterritoriale licentieverlening van rechten inzake muziekwerken voor het online gebruik ervan op de interne markt;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 23 november 2016, No.WO3.16.0359/II);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Veiligheid en Justitie van 23 november 2016, directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 2018377;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

Het jaarlijkse transparantieverslag als bedoeld in artikel 2q van de Wet toezicht bevat, naast de informatie die is voorgeschreven op basis van Titel 9 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de volgende informatie:

  • a. een kasstroomoverzicht;

  • b. informatie over weigeringen om een licentie te verlenen op grond van artikel 2l, derde lid van de Wet toezicht;

  • c. een beschrijving van de wettelijke en bestuurlijke structuur van de collectieve beheersorganisatie;

  • d. informatie over entiteiten die direct of indirect eigendom zijn, of geheel of gedeeltelijk onder toezicht staan van de collectieve beheersorganisatie;

  • e. informatie over het totale beloningsbedrag dat in het afgelopen boekjaar aan de in artikel 2e, derde lid en artikel 2f van de Wet toezicht bedoelde personen is betaald, alsmede over andere aan hen verleende voordelen;

  • f. de financiële gegevens bedoeld in artikel 3 van dit besluit;

  • g. een speciaal verslag over het gebruik van bedragen die zijn ingehouden ten behoeve van sociale, culturele en educatieve diensten, waarin de informatie bedoeld in artikel 3 van dit besluit wordt opgenomen.

Artikel 3

Financiële gegevens als bedoeld in artikel 2, onderdeel f, betreffen:

  • a. financiële informatie over rechteninkomsten per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik met inbegrip van informatie over de inkomsten voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten en het gebruik van deze inkomsten;

  • b. financiële informatie over de kosten van rechtenbeheer en andere door de collectieve beheersorganisatie aan rechthebbenden verleende diensten, met een volledige beschrijving van ten minste de volgende posten:

    • 1. alle bedrijfskosten en financiële kosten, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtencategorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening van indirecte kosten;

    • 2. bedrijfskosten en financiële kosten, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtencategorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening van indirecte kosten, voor zover deze kosten betrekking hebben op het rechtenbeheer, met inbegrip van de beheerskosten die zijn ingehouden op of gecompenseerd met rechteninkomsten of inkomsten voortvloeiend uit de belegging van rechteninkomsten overeenkomstig artikel 2g, vierde lid, en artikel 2h, eerste tot en met derde lid van de Wet toezicht;

    • 3. bedrijfskosten en financiële kosten voor andere diensten dan het rechtenbeheer, met inbegrip van sociale, culturele en educatieve diensten;

    • 4. middelen die worden gebruikt om kosten te dekken;

    • 5. bedragen die zijn ingehouden op rechteninkomsten, onderverdeeld naar beheerde rechtencategorie, soort gebruik en het doel van de inhouding;

    • 6. de percentages die de kosten van het rechtenbeheer en andere door de collectieve beheersorganisatie aan rechthebbenden verleende diensten weergeven ten opzichte van de rechteninkomsten in het betreffende boekjaar, per beheerde rechtencategorie, en in geval van indirecte kosten die niet aan één of meer rechtencategorieën kunnen worden toegeschreven, een toelichting van de methode van toerekening voor die indirecte kosten;

  • c. financiële informatie over aan rechthebbenden verschuldigde bedragen met een volledige beschrijving van ten minste de volgende posten:

    • 1. het totale aan rechthebbenden toegeschreven bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en soort gebruik;

    • 2. het totale aan rechthebbenden betaalde bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en soort gebruik;

    • 3. de frequentie van de betalingen, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en soort gebruik;

    • 4. het totale geïnde maar nog niet aan rechthebbenden toebedeelde bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik en een aanduiding van het boekjaar waarin deze bedragen zijn geïnd;

    • 5. het totale toebedeelde maar nog niet onder rechthebbenden verdeelde bedrag, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie en per soort gebruik en een aanduiding van het boekjaar waarin deze bedragen zijn geïnd;

    • 6. wanneer een collectieve beheersorganisatie de verdeling en betaling niet heeft verricht binnen de in artikel 2i, derde lid, van de Wet toezicht vastgestelde termijn: de redenen voor de vertraging;

    • 7. het totaal van niet-verdeelbare bedragen, met een toelichting over de aanwending van die bedragen;

  • d. informatie over de financiële relatie met andere collectieve beheersorganisaties met een beschrijving van ten minste de volgende posten:

    • 1. bedragen ontvangen van andere collectieve beheersorganisaties en bedragen betaald aan andere collectieve beheersorganisaties, met een onderverdeling per beheerde rechtencategorie, per soort gebruik en per organisatie;

    • 2. beheerskosten en andere inhoudingen op de rechteninkomsten die verschuldigd zijn aan andere collectieve beheersorganisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie, per soort gebruik en per organisatie;

    • 3. beheerskosten en andere inhoudingen op de bedragen die betaald zijn door andere collectieve beheersorganisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie en per organisatie;

    • 4. de rechtstreeks onder rechthebbenden verdeelde bedragen die afkomstig zijn van andere collectieve beheersorganisaties, met een onderverdeling per rechtencategorie en per organisatie.

Artikel 4

Het speciale verslag als bedoeld in artikel 2, onderdeel g, bevat de volgende informatie:

  • a. de in het boekjaar ingehouden bedragen ten behoeve van sociale, culturele en educatieve diensten, met een onderverdeling per soort doelstelling en met voor elk soort doelstelling een onderverdeling per categorie beheerde rechten en per soort gebruik;

  • b. een toelichting van het gebruik van die bedragen, met een onderverdeling per soort doelstelling met inbegrip van de kosten voor het beheer van de ingehouden bedragen ter financiering van sociale, culturele en educatieve diensten en van de afzonderlijke bedragen die voor sociale, culturele en educatieve diensten zijn aangewend.

Artikel 5

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2017. Indien het Staatsblad waarin dit besluit tijdstip wordt geplaatst, wordt uitgegeven na 31 december 2016, treedt het in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst en werkt het terug tot en met 1 januari 2017.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 23 november 2016

Willem-Alexander

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

Uitgegeven de vijfentwintigste november 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur