Rijkswet van 23 augustus 2016, houdende bepalingen omtrent de verlening van visa voor
de toegang tot de landen van het Koninkrijk (Rijksvisumwet)
Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in het licht van de gewijzigde staatkundige
verhoudingen binnen het Koninkrijk en met het oog op de naleving van de internationale
verplichtingen van het Koninkrijk en het tegengaan van illegale immigratie wenselijk
is harmonisatie van de visumverlening voor de toegang tot de afzonderlijke landen
van het Koninkrijk te bevorderen door het regelen van de hoofdlijnen van het visumbeleid
in een rijkswet op basis van artikel 3, eerste lid, onderdelen b en g, van het Statuut voor het Koninkrijk;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen
zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: