Publicatiepiek op wetten.overheid.nl. Per 1 juli 2025 wordt er een groot aantal regelingen gewijzigd. Mogelijk zijn nog niet alle wijzigingen verwerkt op de datum van inwerkingtreding en ziet u een oude versie van de tekst. Raadpleeg bij twijfel de bekendmaking. Deze publicatiepiek vangt aan op 16 juni en zal tot 1 augustus 2025 duren.

Besluit digitalisering burgerlijk procesrecht en bestuursprocesrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2021.]
Geraadpleegd op 30-06-2025. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2018.
Geldend van 01-08-2018 t/m 31-12-2020

Wetstechnische informatie voor Artikel 6

Informatie geldend op 01-08-2018

Regelgeving die op dit artikel is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Beleidsregels en circulaires die betrekking hebben op dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar dit artikel

Geen

Artikelen of vergelijkbare tekst die verwijzen naar het hoofdstuk, paragraaf e.d. waar dit artikel deel van uitmaakt

Geen

Overzicht van wijzigingen voor Artikel 6

(geldig op 01-08-2018)

Opmerking

Dit besluit is van toepassing op digitaal procederen. Zie voor de procedures en gerechten waarvoor digitaal procederen geldt het Overzicht gefaseerde inwerkingtreding op www.rijksoverheid.nl/KEI.
Ontstaansbron Inwerkingtreding
Datum van inwerkingtreding Terugwerkende kracht Betreft Ondertekening Bekendmaking Kamerstukken Ondertekening Bekendmaking Opmerking
01-01-2021 Intrekking-regeling 15-10-2020 Stb. 2020, 410 15-10-2020 Stb. 2020, 410
01-03-2017 Nieuwe-regeling 13-07-2016 Stb. 2016, 292 25-01-2017 Stb. 2017, 16 Inwtr. 1

Opmerkingen

  1. Treedt voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de Hoge Raad in werking op 1 maart 2017.
    Treedt voor het beroep in eerste aanleg bij de rechtbank voor zover het betreft zaken als bedoeld in de artikelen 79, 93, 94 en 96 van de Vreemdelingenwet 2000, en zaken waarin beroep is ingesteld tegen besluiten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 in werking op 12 juni 2017 (Stb. 2017/174).
    Treedt voor zover het betreft vorderingsprocedures bij de rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland, waarin partijen niet in persoon kunnen procederen en met uitzondering van procedures die worden ingesteld op grond van de artikelen 254, 438, tweede tot en met vijfde lid, 486, eerste lid, 613, 642q, 771 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, artikel 27 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek, artikel 122 van de Faillissementswet en de Onteigeningswet, in werking op 1 september 2017 (Stb. 2017/174).
    Treedt voor het beroep in cassatie bij de Hoge Raad waarop afdeling 4 van hoofdstuk V van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van toepassing of van overeenkomstige toepassing is, in werking op 15 april 2020 (Stb. 2020/99).1)