-
1. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de Algemene nabestaandenwet € 1.156,32 bedraagt.
-
2. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Algemene nabestaandenwet € 741,52 bedraagt.
-
3. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 17, vijfde lid, van de Algemene nabestaandenwet € 741,52 bedraagt.
-
4. De brutowezenuitkering, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel a, van de Algemene nabestaandenwet € 370,02 bedraagt.
-
5. De brutowezenuitkering, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel b, van de Algemene nabestaandenwet € 555,03 bedraagt.
-
6. De brutowezenuitkering, bedoeld in artikel 29, tweede lid, onderdeel c, van de Algemene nabestaandenwet € 740,04 bedraagt.
-
7. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 70, eerste lid, onderdeel b, van de Algemene nabestaandenwet € 1.052,62 bedraagt.
-
8. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 70, eerste lid, onderdeel c, van de Algemene nabestaandenwet € 950,58 bedraagt.
-
9. De brutonabestaandenuitkering, bedoeld in artikel 70, eerste lid, onderdeel d, van de Algemene nabestaandenwet € 846,88 bedraagt.