Inkoop van aandelen met het oog op de nakoming van een optieverplichting jegens werknemers
wordt door artikel 3, derde lid van de Wet DivBel aangemerkt als een tijdelijke belegging. Deze bepaling is – in ieder geval naar de
letter – niet van toepassing als eigen aandelen worden ingekocht in het kader van
zogenoemde aandelenplannen. Bij deze aandelenplannen bestaat er – anders dan bij optieplannen
– voor de werkgever namelijk geen (optie)verplichting tot levering van de aandelen.
Op basis van de jurisprudentie van de Hoge Raad moeten met het oog op dergelijke aandelenplannen
ingekochte aandelen dan ook worden geacht te zijn ingetrokken.
Gelet op de bestemming van de ingekochte aandelen, levering aan werknemers, keur ik
goed dat ook inkoop van aandelen met het oog op aandelenplannen wordt aangemerkt als
een tijdelijke belegging.
Aan deze goedkeuring verbind ik de volgende voorwaarden:
-
a. Belanghebbende doet blijken dat de inkoop van aandelen plaatsvindt met het oog op
levering aan werknemers.
-
b. Indien de ingekochte eigen aandelen bij het einde van een kalenderjaar nog tot de
bezittingen van de vennootschap behoren en niet blijkt dat deze aandelen worden aangehouden
met het oog op de in de vorige voorwaarde bedoelde levering, worden de aandelen drie
maanden na het einde van dat kalenderjaar geacht te zijn ingekocht tegen de waarde
in het economische verkeer op het tijdstip van deze inkoop.
-
c. Belastingplichtige verklaart uitdrukkelijk in te stemmen met de onder b genoemde voorwaarde
door een daartoe strekkende schriftelijke verklaring te zenden aan de inspecteur.
Met betrekking tot aandelenplannen geldt verder nog de volgende aanvullende goedkeuring:
Voor aandelen die zijn ingekocht ter nakoming van optieverplichtingen jegens werknemers
geldt dat dividendbelasting is verschuldigd indien de aandelen drie maanden na het
tenietgaan van de optieverplichting nog tot het bezit van de vennootschap horen. In
die drie maanden kunnen de aandelen op de markt vervreemd worden. Ik heb tijdens de
parlementaire behandeling aangegeven dat wanneer de ingekochte aandelen in die drie
maanden gaan fungeren als dekking voor nieuwe optierechten, het karakter van tijdelijke
belegging behouden blijft.
Aanvullend op deze toezegging keur ik goed dat het karakter van tijdelijke belegging
ook behouden blijft wanneer de ingekochte aandelen in die drie maanden gaan fungeren
als dekking voor aandelenplannen (onder de hierboven voor gelijkstelling met optieverplichtingen
vermelde voorwaarden).
Ter voorkoming van misverstanden merk ik op dat op aandelen ingekocht ter dekking
van dit soort aandelenplannen artikel 10c van de Wet Vpb ook van toepassing is.