Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is tot een nauwere aansluiting van het politieonderwijs en de onderzoeks- en kennisfunctie over de politie en de politietaak op de organisatie van het landelijk politiekorps te komen;
Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Politiewet 2012.]
[Red: Wijzigt de Wet veiligheidsregio’s.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]
De rechtspersoon Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum wordt met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aangeduid als Politieacademie en berust op artikel 73, eerste lid, van de Politiewet 2012.
b
1. Alle rechten en verplichtingen van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum, met uitzondering van € 250.000,–, gaan met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet onder algemene titel over op het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012 zonder dat daarvoor een akte of betekening wordt gevorderd.
2. Onze Minister van Veiligheid en Justitie doet van de rechten en verplichtingen die overgaan naar het landelijke politiekorps door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek een verklaring opstellen, die door de politie wordt neergelegd ten kantore van het handelsregister van de plaats waar zij haar zetel heeft.
3. Met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde rechten en verplichtingen die in openbare registers te boek zijn gesteld, zal verandering van de tenaamstelling in die registers plaatsvinden door de bewaarders van die registers. De daartoe nodige opgaven worden door de zorg van het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut politie, Politie onderwijs- en kenniscentrum aan de bewaarders van de desbetreffende registers gedaan.
4. Het college van bestuur van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum treft zodanige maatregelen dat de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet de overgegane rechten kan uitoefenen en aan de overgegane verplichtingen kan voldoen.
5. Ter zake van de in het eerste lid bedoelde overgang van rechten blijft heffing van overdrachtsbelasting op grond van de Wet op belastingen van rechtsverkeer achterwege.
c
1. De benoeming van degene die op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 76 van de Politiewet 2012 is benoemd tot voorzitter van het college van bestuur, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, wordt van rechtswege gewijzigd in een benoeming als directeur als bedoeld in artikel 73, derde lid, van de Politiewet 2012 voor de resterende duur van diens oorspronkelijke benoeming.
2. Indien op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 76 van de Politiewet 2012 het college van bestuur, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, bestaat uit twee leden, waaronder een voorzitter, wordt, onverminderd onder 1, de benoeming van degene die op dat moment is benoemd als lid, niet zijnde een voorzitter, van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervanger van de directeur van de Politieacademie als bedoeld in artikel 76, eerste lid, van de Politiewet 2012 voor de resterende duur van diens oorspronkelijke benoeming.
3. Indien op de dag voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 76 van de Politiewet het college van bestuur, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, bestaat uit drie leden, waaronder een voorzitter, worden, onverminderd onder 1, de benoemingen van degenen die op dat moment zijn benoemd als lid, niet zijnde een voorzitter, van rechtswege gewijzigd in een benoeming als plaatsvervangers van de directeur van de Politieacademie voor de resterende duur van hun oorspronkelijke benoeming. De regels bij of krachtens de artikelen 68a, 70, zesde lid, 71, vierde lid, 76, 81 en 99 van de Politiewet 2012 zijn van toepassing op beide plaatsvervangers.
4. De leden van de raad van toezicht, bedoeld in artikel 8 van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, worden eervol ontslagen.
d Het personeel van de Politieacademie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder b, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, gaat op de datum van inwerkingtreding van deze wet over in dienst van het landelijk politiekorps, bedoeld in artikel 25, eerste lid, van de Politiewet 2012 op dezelfde voet en ook overigens in dezelfde rechtstoestand als waarin het op de dag, voorafgaand aan die datum, werkzaam was.
e
1. In wettelijke procedures en rechtsgedingen, waarbij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum is betrokken als bevoegd gezag van zijn personeel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs dan wel ten aanzien van rechten en verplichtingen die op grond van onderdeel B, onder 1, overgaan naar het landelijk politiekorps, treedt met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze wet het landelijk politiekorps, dan wel de korpschef in de plaats van het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum.
2. In zaken, waarbij het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum is betrokken als bevoegd gezag van zijn personeel als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs dan wel ten aanzien van rechten en verplichtingen die op grond van onderdeel B, onder 1, overgaan naar het landelijk politiekorps, en waarin voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet aan de Nationale ombudsman is verzocht een onderzoek te doen dan wel de Nationale ombudsman een onderzoek heeft ingesteld naar een gedraging die kan worden toegerekend aan het Landelijk selectie- en opleidingsinstituut, Politie onderwijs- en kenniscentrum, treedt de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, op dat tijdstip als bestuursorgaan in de zin van de Wet Nationale ombudsman in de plaats van Onze Minister.
f
1. Na inwerkingtreding van deze wet berusten het Besluit bovenwettelijke werkloosheidsuitkering politie en het Besluit suppletieregeling gedeeltelijk arbeidsongeschikten sector politie, voor zover deze berustten op artikel 10, vijfde lid, van de Wet op het LSOP en het politieonderwijs, op artikel 82, eerste lid, van de Politiewet 2012.
2. Na inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit politieonderwijsraad op artikel 82, zevende lid, van de Politiewet 2012.
3. Na inwerkingtreding van deze wet berust het Besluit LSOP op artikel 99, vierde lid, van de Politiewet 2012.
4. Na inwerkingtreding van deze wet berust de Regeling landelijke politieopleidingen PO2002 op de artikel 87, eerste, tweede en derde lid, van de Politiewet 2012.
De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.