Bijlage A. Standaard elementen per aansluitcapaciteit en straatwerk
Algemeen.
Deze bijlage betreft een nadere omschrijving van de drie wettelijke elementen van
de aansluiting (artikel 2.2.2 van de Tarievencode elektriciteit) per type aansluiting zoals gedefinieerd in tabel 2.3.3c van de Tarievencode elektriciteit: de knip, de verbinding en de beveiliging. Voorts wordt in deze bijlage nader geregeld
welke kosten voor het straatwerk in de aansluittarieven voor de verschillende typen
standaardaansluitingen kunnen worden verwerkt. Deze bijlage heeft niet tot doel alle
onderdelen van de aansluiting in detail te benoemen maar wel om duidelijk aan te geven
waar de aansluiting begint en eindigt. Op basis hiervan kan de netbeheerder bepalen
welke materialen en werkzaamheden behoren tot de aansluiting en welke kosten gedekt
worden door het aansluittarief (zowel de eenmalige bijdrage als de periodieke vergoeding
voor onderhoud en voor herbruikbare activa).
A.1. Gewenste aansluitcapaciteit t/m 1x6A geschakeld (figuur 1)
De standaard aansluitmethode voor aangeslotenen tot 1x6A is op de laagspanningskabel
(figuur 1a), hulpader (figuur 1b) of o.v.kabel (figuur 1c) die deel uitmaken van het
net van de netbeheerder. De knip bestaat uit de aftakmof waarmee een aftakking wordt
gemaakt op de laagspanningskabel, hulpader of o.v.kabel. De verbinding bestaat uit
de laagspanningskabel die loopt vanaf de aftakmof tot aan de beveiliging. De beveiliging
bevindt zich in een aansluitkast die in het object is gemonteerd. De aansluitkast
wordt nog toegerekend tot de aansluitdienst van de netbeheerder. De lengte van de
verbinding die wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand
gemeten over het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde
laagspanningskabel, die deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.
Figuur 1 LS geschakeld aansluitingen (1x6A)
A.2. Gewenste aansluitcapaciteit 3x25A tot en met 60 kVA (figuur 2)
De standaard aansluitmethode voor aangeslotenen tot 60 kVA is op de laagspanningskabel.
De knip bestaat uit de aftakmof waarmee een aftakking wordt gemaakt op de laagspanningskabel.
De verbinding bestaat uit de laagspanningskabel die loopt vanaf de aftakmof tot aan
de beveiliging. De beveiliging bevindt zich in de aansluitkast in de meterkast van
de aangeslotene. De aansluitkast en het meterbord worden nog gerekend tot de aansluitdienst
van de netbeheerder. Ook het elektrisch aansluiten van de meter behoort tot de aansluitdienst
van de netbeheerder. De aangeslotene kan in de categorie tot 3x25A bij sommige netbeheerders
kiezen tussen bijvoorbeeld 3x25A, 1x35A of 1x25A. De lengte van de verbinding die
wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand gemeten over
het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde laagspanningskabel,
die deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.
Figuur 2 LS aansluiting (3x25A – 60 kVA)
A.3. Gewenste aansluitcapaciteit 60 kVA tot en met 0,3 MVA (figuur 3)
De standaard aansluitmethode voor aangeslotenen vanaf 60 kVA tot en met 0,3 MVA is
op het dichtstbijzijnde algemene LS-voedingspunt in het net van de netbeheerder (MS/LS-transformatorstation).
De knip ligt in het transformatorstation en begint vanaf de strook op het laagspanningsrek.
De verbinding bestaat uit een laagspanningskabel die loopt vanaf het transformatorstation
tot aan de beveiliging binnen de onroerende zaak van de aangeslotene. Het overdrachtspunt
(beveiliging en scheiding) bevindt zich in de aansluitkast in de meterkast van de
aangeslotene. Het meterbord wordt nog toegerekend aan de beveiliging op de onroerende
zaak van de aangeslotene. De meettransformatoren dienen vergoed te worden middels
het gereguleerde aansluittarief. Ook het elektrisch aansluiten van de meter behoort
tot de aansluitdienst van de netbeheerder. De lengte van de verbinding die wordt gehanteerd
bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand gemeten over het hart van de
openbare weg van het overdrachtspunt tot het dichtstbijzijnde MS/LS-transformatorstation,
dat deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.
Figuur 3 LS aansluiting af LS-rek transformator (60 – 300 kVA)
A.4. Gewenste aansluitcapaciteit 0,3 MVA tot en met 3 MVA met zuivere MS-aansluiting
(fig. 4)
De standaard aansluitmethode voor aansluitingen vanaf 0,3 MVA tot en met 3MVA is inlussen
in het middenspanningsnet. De knip bestaat dus uit de twee verbindingsmoffen die worden
gebruikt om het net te verbreken en de aangeslotene in te lussen. De beveiliging bestaat
uit een MS-schakelinstallatie met twee scheiders en een vermogensschakelaar en een
MS-meetveld (inclusief meettransformatoren). De verbinding bestaat uit twee middenspanningskabels
in één tracé. De MS-schakelinstallatie wordt ondergebracht in een ruimte die de aangeslotene
ter beschikking dient te stellen. De lengte van de verbinding die wordt gehanteerd
bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand gemeten over het hart van de
openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde middenspanningskabel,
die deel uitmaakt van het net van de netbeheerder (figuur 4).
Figuur 4 Zuivere MS aansluiting (0,3 – 3 MVA)
A.5. Gewenste aansluitcapaciteit 0,3 MVA tot en met 3 MVA met meting op LS (fig.5)
A.5.1
Deze aansluiting wordt gerealiseerd door een transformatiestap aan te bieden en te
meten op laagspanning. Deze meting wordt teruggerekend naar een meting op middenspanningsniveau.
Het transporttarief dat voor deze aangeslotene geldt, wordt door de keuze van de aangeslotene
voor deze variant niet beïnvloed. Tot 630 kVA wordt vaak een compactstation gebruikt
waarin transformator, schakelinstallatie en laagspanningsrek in een kleine behuizing
bijeen zijn geplaatst. Deze oplossing (figuur 5) is voor de aangeslotene voordeliger
dan het aanvragen van een zuivere middenspanningsaansluiting met een middenspanningsmeting
en een vermogensschakelaar (fig. 4).
A.5.2
Netbeheerders geven bij het uitbrengen van een offerte aan de aangeslotene aan dat
de aangeslotene zelf zorg dient te dragen voor een transformator en bijbehorende behuizing
(het compact station). De netbeheerder stemt het aanleggen van de aansluiting af met
de leverancier en/of installateur van de transformator en het compact station. De
kosten van de transformator, de behuizing ten behoeve van deze transformator en alle
andere onderdelen aan de installatiezijde van de beveiliging (b.v. het laagspanningsrek)
dienen niet in het gereguleerde aansluittarief te worden opgenomen. Bij het indienen
van voorstellen voor aansluittarieven dient de netbeheerder duidelijk aan te geven
dat de aangeslotene de transformator ook van een derde kan betrekken en dient de netbeheerder
expliciet rekening te houden met de plaatsing van een transformator door een derde
partij.
A.5.3
Bij het aanbieden van zo'n middenspanningsaansluiting (figuur 5) is het gereguleerde
aansluittarief opgebouwd uit de volgende elementen:
De knip bestaat dus uit de twee verbindingsmoffen die worden gebruikt om het net te
verbreken en de aangeslotene in te lussen. De beveiliging bestaat uit een MS-schakelinstallatie
met twee kabelscheiders en transformatorveld (KKT-installatie). Ook de meettransformatoren
die aan de laagspanningskant van de aansluiting worden aangebracht behoren tot het
gereguleerde aansluittarief. De verbinding bestaat uit twee middenspanningskabels
in één tracé. De MS-schakelinstallatie wordt ondergebracht in een compactstation of
een ruimte die de aangeslotene ter beschikking dient te stellen. De lengte van de
verbinding die wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand
gemeten over het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde
middenspanningskabel, die deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.
Figuur 5 MS aansluiting met meting op LS (0,3 – 1 MVA)
A.6. Gewenste aansluitcapaciteit 3 MVA – 10 MVA
Netbeheerders hebben de mogelijkheid boven 3 MVA op basis van voorcalculatorische
projectkosten (maatwerk) aansluitkosten te bepalen. Voor de categorie aansluitingen
tussen de 3 MVA en 10 MVA wordt dit alleen op verzoek van de aangeslotene gedaan.
Voor de opgave van de kosten wordt de wijze, zoals bepaald in artikel 2.3.3a, toegepast. Indien de aangeslotene geen verzoek doet geldt de standaard aansluitmethode.
De standaard aansluitmethode voor aangeslotenen vanaf 3 MVA tot en met 10 MVA is op
een middenspanningsrail van een HS/MS-, TS/MS-, MS/MS-transformatorstation of op de
MS stamvoeding. De knip bestaat in deze categorie uit twee of meer afgaande velden
van een middenspannings- of tussenspanningsrail. De verbinding bestaat uit een n-1
veilige voeding bestaande uit twee of meer kabels in een tracé. De beveiliging bestaat
uit minimaal twee vermogensschakelaars, een scheider en een meetveld aangeboden in
één inkoopstation binnen de onroerende zaak van de aangeslotene. De lengte van de
verbinding, die wordt gehanteerd bij het berekenen van het aansluittarief is de afstand
gemeten over het hart van de openbare weg van het overdrachtspunt tot de dichtstbijzijnde
MS rail in een HS/MS-station, TS/MS-station of MS/MS-station of de MS stamvoeding,
dat deel uitmaakt van het net van de netbeheerder.
Figuur 6 MS aansluiting op MS rail (3 – 10 MVA)
A.7. Gewenste aansluitcapaciteit > 10 MVA
Boven 10 MVA bepalen netbeheerders het aansluittarief op basis van de voorcalculatorische
projectkosten. Voor de bepaling van het aansluittarief wordt als uitgangspunt voor
de offerte genomen het dichtstbijzijnde punt in het net van de netbeheerder waar voldoende
capaciteit beschikbaar is. De netbeheerder dient mee te werken aan onderzoek dat door
de aangeslotene of in opdracht van de aangeslotene wordt uitgevoerd ter controle van
de plaats in het net waar voldoende capaciteit beschikbaar is. De aansluittarieven
dienen non-discriminatoir en transparant te worden berekend en vooraf bekend gemaakt
te worden. De netbeheerder dient de standaardelementen van de aansluiting de knip,
de verbinding en de beveiliging nader in te vullen in componenten. Voor de opgave
van de kosten wordt de wijze, zoals bepaald in artikel 2.3.3a, toegepast.
A.8. Straatwerk
Onder straatwerk worden de werkzaamheden verstaan die de netbeheerder aan de bestrating
moet verrichten om een aansluiting te maken. De netbeheerder onderhandelt met gemeenten
en anderen over de kosten van het terugleggen van de definitieve bestrating zowel
voor de bestrating ten behoeve van aansluitingen als ten behoeve van werkzaamheden
aan het net van de netbeheerder. De definitieve straatwerkkosten op de openbare weg
en onroerende zaken van derden die ten behoeve van de aansluiting worden doorkuist,
dienen gedekt te worden door middel van het standaardtarief. Daarbij dient de netbeheerder
in het standaard aansluittarief een gemiddelde op te nemen van de straatwerkkosten.
Binnen de onroerende zaak van de aangeslotene valt alleen het openen en dichtvleien
van open verharding onder het standaardtarief. Derhalve dient in de aansluittarieven
een standaardopslag te worden opgenomen voor straatwerk, die bestaat uit:
-
– het opnemen, het dichtvleien en definitief terugleggen van alle soorten bestrating
op de openbare weg en onroerende zaken van derden die doorkruist worden;
-
– het opnemen en het dichtvleien van open verharding op de onroerende zaak van de aangeslotene.