Informatiecode elektriciteit en gas

Geraadpleegd op 12-12-2024.
Geldend van 01-07-2017 t/m 23-03-2018

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt van 21 april 2016, met kenmerk ACM/DC/2016/202148, houdende de vaststelling van de voorwaarden als bedoeld in artikel 54, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 22, eerste lid, van de Gaswet (Informatiecode elektriciteit en gas)

De Autoriteit Consument en Markt,

Gelet op artikel 55 van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 23 van de Gaswet;

Besluit:

1. Algemene bepalingen

1.1. Werkingssfeer en definities

1.1.2.

De in deze code gebruikte begrippen die ook in de Elektriciteitswet 1998 of de Gaswet worden gebruikt, hebben de betekenis die daaraan in de desbetreffende wet is toegekend. Van de overige in deze code gebruikte begrippen is de betekenis vastgelegd in de Begrippencode elektriciteit of de Begrippencode gas.

1.1.3.

In deze code wordt, in geval van gas, onder net mede verstaan gastransportnet.

1.1.4.

Tenzij anders vermeld, worden de in deze code beschreven processen toegepast per aansluiting en, voor zover van toepassing, voor elektriciteit en gas afzonderlijk.

1.1.5.

Voor de beheerder van het landelijk gastransportnet zijn van deze code uitsluitend de volgende bepalingen van toepassing: 1.1.1 tot en met 1.1.5, 1.1.11 en de paragrafen 2.13, 4.14, 4.15, 10.1.1.6 en 10.1.1.7.

1.1.6.

In deze code wordt met uitzondering van hoofdstuk 3, 5 en 8, en artikelen 2.1.2 en 9.1.1 onder regionale netbeheerder of netbeheerder tevens de beheerder van een gesloten distributiesysteem verstaan, indien deze beheerder van het gesloten distributiesysteem gebruik maakt van het elektronisch berichtenverkeer.

1.1.7.

Een leverancier is voor alle kleinverbruikaansluitingen waarvoor hij in het aansluitingenregister als leverancier staat geregistreerd, verantwoordelijk voor de distributie van de vastgestelde meterstanden.

1.1.8.

Waar in paragrafen 5.1.2 en 5.1.3 is gesteld dat de leverancier verantwoordelijk is voor het collecteren, valideren en vaststellen van meterstanden, schakelt de leverancier een meetbedrijf in, als bedoeld in artikel 95ca, eerste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44a, eerste lid, van de Gaswet.

1.1.9.

Het meetbedrijf, bedoeld in 1.1.8, zal fouten in de meetgegevens die worden geconstateerd door de leverancier onverwijld corrigeren.

1.1.10.

Daar waar in deze code de leverancier wordt genoemd, wordt programmaverantwoordelijke gelezen indien een aangeslotene met een grootverbruikaansluiting geen leverancier heeft. In dat geval machtigt de aangeslotene zijn programmaverantwoordelijke om de in deze code aan de leverancier toegeschreven handelingen te verrichten.

1.1.11.

Daar waar in deze code sprake is van een programmaverantwoordelijke, wordt de programmaverantwoordelijke bedoeld voor elektriciteit en de erkende programmaverantwoordelijke voor gas.

1.1.12.

In deze code wordt, ingeval van een meetinrichting met meer dan één telwerk, met meterstand tevens meterstanden bedoeld.

2. Registers en gegevensbestanden

2.1. Aansluitingenregister

2.1.1.

De netbeheerder identificeert de aansluitingen en geplande aansluitingen op het eigen net door aan elke aansluiting of geplande aansluiting één unieke EAN-code toe te kennen. De netbeheerder deelt de aangeslotene desgevraagd mee welke EAN-code aan diens aansluiting is toegekend.

2.1.2.

De netbeheerders hebben gezamenlijk een centraal register, hierna te noemen het centraal aansluitingenregister, waarin elke netbeheerder zijn register, bedoeld in 2.1.3, beheert.

2.1.3.

De netbeheerder beheert voor het eigen net een register, hierna te noemen het aansluitingenregister, waarin per aansluiting of geplande aansluiting geïdentificeerd door de EAN-code van de aansluiting, bedoeld in 2.1.1, voor zover beschikbaar voor geplande aansluitingen, de volgende gegevens zijn vastgelegd:

  • a. de naam van de aangeslotene met wie de aansluit- en transportovereenkomst is gesloten;

  • b. de EAN-code van de aansluiting;

  • c. de EAN-code van het netgebied waarin de aansluiting zich bevindt;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • e. de adresgegevens behorend bij het overdrachtspunt van de aansluiting;

  • f. de identificatie van de actuele leverancier behorende bij de desbetreffende aansluiting (bedrijfs-EAN-code);

  • g. de identificatie van de actuele programmaverantwoordelijke op de desbetreffende aansluiting (bedrijfs-EAN-code);

  • h. een kenmerk dat de fysieke status van de aansluiting weergeeft;

  • i. een kenmerk dat de administratieve status van de aansluiting weergeeft;

  • j. een kenmerk dat de leveringsrichting op de aansluiting weergeeft;

  • k. in geval van een elektriciteitsaansluiting, waarachter zich een of meer productie-installaties bevinden: de aard van die productie-installaties aangeduid met het brandstoftype;

  • l. de aanduiding of de aansluiting behoort tot de categorie grootverbruik, kleinverbruik of artikel 1 lid 2 of lid 3 van de Elektriciteitswet 1998;

  • m. in geval van een elektriciteitsaansluiting: een registratie van de verblijfsfunctie of complexbepaling;

  • n. in geval van een elektriciteitsaansluiting tot en met 3x80A: de doorlaatwaarde van de aansluiting, aangeduid als het aantal beschikbaar gestelde fasen vermenigvuldigd met de nominale waarde van de overstroombeveiliging per fase;

  • o. in geval van een gasaansluiting tot en met 40 m3(n)/uur of een profielgrootverbruikaansluiting: de aansluitcapaciteit van de aansluiting, aangeduid als de G-waarde van de meetinrichting die zich bij de aansluiting bevindt;

  • p. de wijze waarop de desbetreffende aansluiting wordt bemeten;

  • q. de profielcategorie voor elektriciteit respectievelijk de afnamecategorie voor gas die van toepassing is op de desbetreffende aansluiting;

  • r. in geval van aansluitingen waarbij de allocatie met behulp van profielen plaatsvindt: het standaardjaarverbruik, in geval van een elektriciteitsaansluiting onderscheiden naar normaaluren en laaguren indien de aansluiting over een meetinrichting met telwerken voor normaaluren en laaguren beschikt;

  • s. een kenmerk dat de allocatiemethode op de aansluiting weergeeft.

2.1.4.

In aanvulling op 2.1.3 neemt de netbeheerder in het aansluitingenregister ten aanzien van kleinverbruikaansluitingen de volgende gegevens op:

  • a. de capaciteitstariefcode;

  • b. in geval van een aansluiting die is voorzien van een kleinverbruikmeetinrichting die op afstand uitleesbaar is: een kenmerk dat weergeeft of de aangeslotene de mogelijkheid om op afstand uit te lezen administratief heeft laten uitzetten;

  • c. [Vervallen]

  • d. het identificatienummer van de meetinrichting;

  • e. in geval van een gasaansluiting: een kenmerk dat weergeeft of de meting door de kleinverbruikmeetinrichting wordt gecorrigeerd voor temperatuur;

  • f. per telwerk van de meetinrichting, bedoeld onder d, de volgende gegevens:

    • in geval van elektriciteit: de telwerkindicatie;

    • in geval van elektriciteit en uitsluitend voor een niet op afstand uitleesbare meetinrichting: of dit het telwerk normaal of het telwerk laag of een combinatie daarvan betreft;

    • in geval van elektriciteit en uitsluitend voor een niet op afstand uitleesbare meetinrichting: de energierichting van het telwerk;

    • de meeteenheid;

    • het aantal posities voor de komma;

    • de vermenigvuldigingsfactor;

  • g. in geval van een aansluiting die is voorzien van een kleinverbruikmeetinrichting die op afstand uitleesbaar is: een kenmerk dat weergeeft of de kleinverbruikmeetinrichting gelet op externe factoren van technische aard al dan niet op afstand uitleesbaar is.

2.1.5.

In aanvulling op 2.1.3 neemt de netbeheerder in het aansluitingenregister ten aanzien van grootverbruikaansluitingen met inbegrip van de aansluitingen bedoeld in artikel 1, tweede en derde lid van de Elektriciteitswet 1998, de volgende gegevens op:

  • a. de bedrijfs-EAN-code van de meetverantwoordelijke dan wel, indien sprake is van een aansluiting waarbij op grond van 2.1.3.5 van de Netcode elektriciteit geen comptabele meetinrichting aanwezig is of indien sprake is van een aansluiting zoals bedoeld in B3.4.7, de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • b. in geval van aansluitingen waarbij eenmaal per jaar het verbruik wordt bepaald: de maand waarin de verbruiksbepaling plaatsvindt;

  • c. in geval van een elektriciteitsaansluiting groter dan 3x80A: het op de aansluiting gecontracteerde transportvermogen [kW];

  • d. in geval van aansluitingen van telemetriegrootverbruikers gas: het jaarverbruik telemetriegrootverbruikers (uitgedrukt in m3(n;35,17));

  • e. in geval van aansluitingen van telemetriegrootverbruikers gas: het maxverbruik (uitgedrukt in m3(n;35,17)/uur).

2.1.6.

De velden, bedoeld in 2.1.3 onderdeel f en g, kunnen door de netbeheerder alleen worden gemuteerd in opdracht van een leverancier op de door de leverancier aangegeven datum.

2.1.8.

De netbeheerder effectueert wijzigingen in het aansluitingenregister op de mutatiedatum op tijdstip 00:00 uur (in geval van elektriciteit) en op tijdstip 06:00 uur (in geval van gas). Een leverancier, programmaverantwoordelijke en meetverantwoordelijke die voor een bepaalde dag is vermeld in het aansluitingenregister voldoet vanaf deze volledige dag aan de voorwaarden die aan de betreffende marktpartij worden gesteld.

2.1.9.

De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet en de netbeheerder van het landelijk gastransportnet hebben het recht de voor hen relevante onderdelen van de door de andere netbeheerders beheerde aansluitingenregisters in te zien. Zij kunnen de andere netbeheerders verzoeken hen gegevens met betrekking tot een individuele programmaverantwoordelijke met een volledige erkenning te verstrekken.

2.1.10.

De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet verleent de andere netbeheerders desgevraagd inzage in het meetverantwoordelijkenregister, bedoeld in B4.2.2 van de Meetcode elektriciteit en B3.2.2 van de Meetcode gas RNB.

2.1.11.

De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet respectievelijk de beheerder van het landelijk gastransportnet verlenen de andere netbeheerders desgevraagd inzage in het programmaverantwoordelijkenregister, bedoeld in paragraaf 3.3 van de Systeemcode elektriciteit en paragraaf 3.2 van de Transportcode gas LNB.

2.2. Wijzigen en opvraag van stamgegevens

2.2.1.

De netbeheerder verzendt uiterlijk de werkdag volgend op de dag dat één of meerdere gegevens in het aansluitingenregister zijn gewijzigd de stamgegevens van de desbetreffende aansluiting aan de leverancier en de programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de reden van verzending van de stamgegevens, te weten: "wijziging stamgegevens";

  • b. de aanduiding van het desbetreffende mutatieproces, indien het betreft:

    • (i) een leverancierswitch, een inhuizing, of een switch van programmaverantwoordelijke;

    • (ii) een meterwissel, of

    • (iii) een verzoek tot wijziging van de allocatiemethode;

  • c. de datum waarop het aansluitingenregister door de netbeheerder is gemuteerd;

  • d. de gegevens, bedoeld in 2.1.3, met uitzondering van onderdeel a;

  • e. het referentienummer van de leverancier in het geval dat de stamgegevens worden verzonden bij een mutatieproces, waarbij de leverancier een referentienummer heeft opgegeven in de betreffende melding.

2.2.2.

De netbeheerder vermeldt in de stamgegevens in aanvulling op 2.2.1 de gegevens, bedoeld in 2.1.4, ingeval van een wijziging van het aansluitingenregister die betrekking heeft op een kleinverbruikaansluiting.

2.2.3.

De netbeheerder vermeldt in de stamgegevens in aanvulling op 2.2.1 de gegevens, bedoeld in 2.1.5, ingeval van een wijziging van het aansluitingenregister die betrekking heeft op een grootverbruikaansluiting.

2.2.4.

De netbeheerder verzendt de stamgegevens, bedoeld in 2.2.3, tevens aan de meetverantwoordelijke.

2.2.5.

In het bericht, bedoeld in 2.2.3, dient in plaats van het in 2.2.1, onderdeel b, genoemde te worden gelezen: indien het een wijziging van leverancier of programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke ten gevolge van een leverancierswitch, een inhuizing, een uithuizing, een eindelevering, een switch van programmaverantwoordelijke of een meetverantwoordelijkeswitch of een wisseling of wijziging van meetinrichting betreft, de identificatie van het desbetreffende mutatieproces.

2.2.6.

In afwijking van 2.2.1 verzendt de netbeheerder geen stamgegevens indien als gevolg van het proces 3.12 uitsluitend de gegevens, genoemd in 2.1.3, onderdeel a, wijzigen.

2.2.7.

De actuele leverancier, actuele programmaverantwoordelijke dan wel, indien het een grootverbruikaansluiting betreft, actuele meetverantwoordelijke, of een leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke die beschikt over een machtiging van de aangeslotene om eenmalig de stamgegevens op te vragen kan bij de netbeheerder de stamgegevens van de betreffende aansluiting opvragen. De opvraag stamgegevens bevat de volgende onderdelen:

  • a. de bedrijfs-EAN-code van de opvragende partij;

  • b. de EAN-code van de aansluiting;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • d. indien de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke dat wenst op te geven: het referentienummer van de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke.

2.2.8.

Naar aanleiding van de opvraag stamgegevens controleert de netbeheerder of:

  • a. de opvraag stamgegevens volledig en syntactisch correct is;

  • b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in het aansluitingenregister;

  • c. de opvragende leverancier opgenomen is in het leveranciersregister, dan wel de opvragende programmaverantwoordelijke een volledige erkenning heeft volgens het programmaverantwoordelijken-register, dan wel de opvragende meetverantwoordelijke beschikt over een erkenning als bedoeld in bijlage 4 van de Meetcode elektriciteit of bijlage 3 van de Meetcode gas RNB.

2.2.9.

De netbeheerder voert de opvraag stamgegevens niet uit en bericht het besluit de opvraag stamgegevens niet uit te voeren uiterlijk de werkdag na ontvangst van de opvraag stamgegevens aan de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke, indien één of meer van de controles, genoemd in 2.2.8, een negatief resultaat opleveren. In het bericht wordt vermeld:

  • a. de bedrijfs-EAN-code van de opvragende partij;

  • b. de EAN-code van de aansluiting;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • d. de reden van het niet uitvoeren van de opvraag stamgegevens:

    • de opvraag stamgegevens is niet volledig of syntactisch onjuist;

    • de EAN-code van de aansluiting is onbekend;

    • de opvragende leverancier komt niet voor in het leveranciersregister, dan wel de opvragende programmaverantwoordelijke komt niet voor in het programmaverantwoordelijken-register, dan wel de opvragende meetverantwoordelijke beschikt niet over een erkenning;

  • e. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke.

2.2.10.

Het antwoord op de opvraag stamgegevens, bedoeld in 2.2.7, bevat de volgende onderdelen:

  • a. de gegevens, bedoeld in 2.1.3, met uitzondering van onderdeel a;

  • b. indien de opvraag van stamgegevens betrekking heeft op een kleinverbruikaansluiting: de gegevens, bedoeld in 2.1.4;

  • c. indien de opvraag van stamgegevens betrekking heeft op een grootverbruikaansluiting: de gegevens, bedoeld in 2.1.5;

  • d. reden van verzending van stamgegevens, te weten: opvraag stamgegevens;

  • e. de datum waarop de stamgegevens betrekking hebben;

  • f. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke.

2.2.11.

De netbeheerder verstuurt de in 2.2.10 bedoelde stamgegevens, die betrekking hebben op de dag voorafgaand aan de dag van ontvangst van de opvraag, zo snel mogelijk doch uiterlijk de werkdag na ontvangst van de opvraag stamgegevens aan de opvragende leverancier, programmaverantwoordelijke of meetverantwoordelijke, indien alle controles, bedoeld in 2.2.8, een positief resultaat opleveren.

2.3. Het EAN-codeboek

2.3.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register, hierna te noemen het EAN-codeboek, dat bestaat uit:

  • a. een openbaar register dat voor een ieder toegankelijk is ten behoeve van het achterhalen van de juiste EAN-code op basis van adresgegevens voor het (laten) uitvoeren van mutatieprocessen, bedoeld in hoofdstukken drie en vier;

  • b. een gesloten register dat voor leveranciers, netbeheerders en programmaverantwoordelijken toegankelijk is en, in aanvulling op de functie, bedoeld in onderdeel a, additionele gegevens van de aansluiting bevat.

2.3.2.

De regionale netbeheerders stellen in het openbare gedeelte van het EAN-codeboek, bedoeld in 2.3.1 onderdeel a, per aansluiting de volgende gegevens beschikbaar:

2.3.3.

De regionale netbeheerders stellen in het gesloten gedeelte van het EAN-codeboek, bedoeld in 2.3.1 onderdeel b, per aansluiting in aanvulling op de gegevens, bedoeld in 2.3.2, de volgende gegevens beschikbaar:

2.3.4.

De gegevens, bedoeld in 2.3.2 en 2.3.3, worden door de regionale netbeheerders online beschikbaar gesteld.

2.4. Het CalGos-boek

2.4.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register, hierna te noemen het CalGos-boek.

2.4.2.

De regionale netbeheerders stellen uiterlijk de achttiende werkdag van de maand per netgebied aan de leveranciers de maandgemiddelde calorische omrekenfactor van het naar dat netgebied getransporteerde gas van tenminste de maand voorafgaand aan de huidige maand online in het CalGos-boek, bedoeld in 2.4.1, beschikbaar.

2.5. Het contracteindegegevensregister

2.5.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register, hierna te noemen het contracteindegegevensregister. Dit contracteindegegevensregister is alleen van toepassing op aansluitingen die vallen onder de werking van:

2.5.2.

De leverancier vraagt bij de kleinverbruiker een machtiging om de gegevens omtrent de leveringsovereenkomst, bedoeld in 2.5.3, in het contracteindegegevensregister, bedoeld in 2.5.1, op te nemen.

2.5.3.

Een leverancier, die levert aan kleinverbruikers, stelt per actuele en toekomstige leveringsovereenkomst met een kleinverbruiker die hiervoor een machtiging, bedoeld in 2.5.2, heeft afgegeven, de volgende contractgegevens ter beschikking voor opname in het in 2.5.1 bedoelde register:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de einddatum van de leveringsovereenkomst indien van toepassing;

  • c. de opzegtermijn;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de leverancier.

2.5.4.

De gegevens in het in 2.5.1 bedoelde register worden tenminste eenmaal per vijf werkdagen geactualiseerd.

2.5.5.

De contracteindegegevens van een bepaalde kleinverbruiker, bedoeld in 2.5.3, zijn uitsluitend opvraagbaar door een leverancier die beschikt over een machtiging daartoe van de desbetreffende kleinverbruiker.

2.6. Het toegankelijk meetregister

2.6.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register, hierna te noemen het toegankelijk meetregister.

2.6.2.

De regionale netbeheerders stellen, per EAN-code van een kleinverbruikaansluiting, in het toegankelijk meetregister, bedoeld in 2.6.1, de volgende gegevens beschikbaar:

2.6.3.

De gegevens van een bepaalde kleinverbruiker in het toegankelijk meetregister, bedoeld in 2.6.2, zijn uitsluitend opvraagbaar door:

  • a. de leverancier die op dat moment een leveringsovereenkomst heeft met de desbetreffende kleinverbruiker;

  • b. de leverancier van de desbetreffende kleinverbruiker, waarvan de leveringsovereenkomst is beëindigd, tot het moment waarop de eindfactuur of een dispuut over de eindstand is afgehandeld;

  • c. een andere dan de in onderdeel a of b bedoelde leverancier indien deze beschikt over de in 3.1.1.1 of 3.3.1.1 bedoelde machtiging van de desbetreffende kleinverbruiker.

2.7. Het netbeheerdersregister

2.7.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en het beheer van een register, hierna te noemen het netbeheerdersregister.

2.7.2.

De regionale netbeheerders stellen in het netbeheerdersregister, bedoeld in 2.7.1, aan leveranciers, programmaverantwoordelijken en meetverantwoordelijken de volgende gegevens online beschikbaar:

  • a. de bedrijfsnaam;

  • b. de handelsna(a)m(en);

  • c. de bedrijfs-EAN-codes waarmee hij zich in het berichtenverkeer identificeert;

  • d. de EAN-codes van zijn netgebieden;

  • e. de adresgegevens;

  • f. het bankrekeningnummer ten behoeve van de afdracht in het leveranciersmodel;

  • g. het BTW-nummer;

  • h. het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel;

  • i. de gegevens van de contactpersonen.

2.7.3.

In het netbeheerdersregister, bedoeld in 2.7.1, wordt van de gegevens, bedoeld in 2.7.2, tevens de begindatum en, indien bekend, de einddatum van de geldigheid van de gegevens per gegeven vastgelegd.

2.7.4.

Bij een nieuwe registratie in het netbeheerdersregister, bedoeld in 2.7.1, stelt de netbeheerder de gegevens, bedoeld in 2.7.2, onderdelen a tot en met h tenminste één maand en de gegevens, bedoeld in 2.7.2 onderdeel i tenminste vijf werkdagen voor de beoogde ingangsdatum beschikbaar in netbeheerdersregister onder vermelding van de eerste geldigheidsdatum van de gegevens.

2.7.5.

Bij de wijziging van een bestaande registratie in het netbeheerdersregister, bedoeld in 2.7.1, stelt de netbeheerder wijzigingen in de gegevens, bedoeld in 2.7.2, onderdelen a tot en met h tenminste één maand en wijzigingen in de gegevens, bedoeld in 2.7.2 onderdeel i tenminste vijf werkdagen voor de beoogde wijzigingsdatum beschikbaar in het netbeheerdersregister onder vermelding van de ingangsdatum van de wijzigingen.

2.7.6.

In aanvulling op het beschikbaar stellen van de gegevens, bedoeld in 2.7.4 en 2.7.5, communiceert de netbeheerder de gegevens overeenkomstig de termijnen, bedoeld in 2.7.4 en 2.7.5, rechtstreeks aan de leveranciers, geregistreerd in het leveranciersregister, bedoeld in 2.8.1.

2.7.7.

De gegevens, bedoeld in 2.7.2 en 2.7.3, worden bewaard voor een termijn van minstens zeven jaar, ingaande vanaf de datum van beëindiging van de geldigheid van de gegevens.

2.7.8.

Een regionale netbeheerder kan de geldigheid van zijn gegevens in het netbeheerdersregister laten beëindigen onder voorwaarde dat:

  • a. er in het aansluitingenregister geen actieve aansluitingen zijn opgenomen met verwijzingen naar de bedrijfs-EAN-code van de betreffende netbeheerder, en;

  • b. er geen verplichtingen op gebied van facturering en afdracht, als bedoeld in paragraaf 8.2, meer bestaan tussen de netbeheerder en enig leverancier.

2.8. Het leveranciersregister

2.8.1.

De regionale netbeheerders zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de inrichting en beheer van een register, hierna te noemen het leveranciersregister.

2.8.2.

De leveranciers stellen in het leveranciersregister, bedoeld in 2.8.1, aan de netbeheerders, programmaverantwoordelijken en meetverantwoordelijken, voor zover van toepassing voor elektriciteit en gas afzonderlijk per bedrijfs-EAN-code, de volgende gegevens online beschikbaar:

  • a. de bedrijfs-EAN-code waarmee de leverancier zich in het berichtenverkeer identificeert;

  • b. de datum van dagtekening;

  • c. de bedrijfsnaam;

  • d. de handelsna(a)men;

  • e. aan welke categorie(ën) de leverancier levert of wil gaan leveren, onderscheiden naar kleinverbruikers waarvoor een leveringsvergunning vereist is, kleinverbruikers waarvoor geen leveringsvergunning vereist is en grootverbruikers;

  • f. de adresgegevens;

  • g. het bankrekeningnummer;

  • h. het BTW-nummer;

  • i. het inschrijfnummer bij de Kamer van Koophandel;

  • j. voor zover er sprake is van levering aan kleinverbruikers waarvoor een leveringsvergunning vereist is: het nummer van het Besluit op grond waarvan de Autoriteit Consument en Markt hem voor het betreffende product een leveringsvergunning voor kleinverbruikers heeft verstrekt;

  • k. de gegevens van de contactpersonen;

  • l. indien de bedrijfs-EAN-code eerder gebruikt is door een andere leverancier, een verklaring met ingang van welke datum de leverancier met instemming van de oude leverancier, alle rechten en plichten ter zake overneemt respectievelijk heeft overgenomen.

2.8.3.

In het leveranciersregister, bedoeld in 2.8.1, wordt van de gegevens, bedoeld in 2.8.2, tevens de begindatum en, indien bekend, de einddatum van de geldigheid van de gegevens per gegeven vastgelegd.

2.8.4.

Bij een nieuwe registratie in het leveranciersregister, bedoeld in 2.8.1, stelt de leverancier de gegevens, bedoeld in 2.8.2, onderdelen a tot en met j en l tenminste één maand en de gegevens, bedoeld in 2.8.2 onderdeel k tenminste vijf werkdagen voor de beoogde ingangsdatum beschikbaar in het leveranciersregister onder vermelding van de eerste geldigheidsdatum van de gegevens.

2.8.5.

Bij de wijziging van een bestaande registratie in het leveranciersregister, bedoeld in 2.8.1, stelt de leverancier wijzigingen in de gegevens, bedoeld in 2.8.2, onderdelen a tot en met j en l tenminste één maand en wijzigingen in de gegevens, bedoeld in 2.8.2 onderdeel k tenminste vijf werkdagen voor de beoogde wijzigingsdatum beschikbaar in het leveranciersregister onder vermelding van de ingangsdatum van de wijzigingen. De leveranciers geven opnieuw een verklaring als bedoeld in 2.8.2, onderdeel l, af indien de wijzigingen daartoe aanleiding geven.

2.8.6.

In aanvulling op het beschikbaar stellen van de gegevens, bedoeld in 2.8.4 en 2.8.5, communiceert de leverancier de gegevens overeenkomstig de termijnen, bedoeld in 2.8.4 en 2.8.5, rechtstreeks aan de netbeheerders, geregistreerd in het netbeheerdersregister, bedoeld in 2.7.1.

2.8.7.

De gegevens, bedoeld in 2.8.2 en 2.8.3, worden bewaard voor een termijn van minstens zeven jaar, ingaande vanaf de datum van beëindiging van de geldigheid van de gegevens.

2.8.8.

Een leverancier kan de geldigheid van zijn gegevens in het leveranciersregister laten beëindigen onder voorwaarde dat:

  • a. er in het aansluitingenregister geen actieve aansluitingen zijn opgenomen met verwijzingen naar de bedrijfs-EAN-code van de betreffende leverancier, en;

  • b. de leverancier aan alle verplichtingen op gebied van facturering en afdracht, als bedoeld in paragraaf 8.2, heeft voldaan.

2.9. Opvragen gegevens ten behoeve van compensatievergoedingen kleinverbruikaansluitingen

2.9.1. Opvragen contactgegevens door de netbeheerder

2.9.1.1.

De netbeheerder kan ten behoeve van de uitbetaling van compensatievergoedingen, bedoeld in 6.3.1 van de Netcode elektriciteit en 4.2.1 van de Aansluit- en transportcode gas RNB, tot uiterlijk dertig werkdagen nadat een storing is opgetreden de contactgegevens en bankrekeningnummers van de aangeslotenen behorende bij de getroffen kleinverbruikaansluitingen opvragen bij de leveranciers.

2.9.1.2.

De netbeheerder stuurt per leverancier, voor de aansluitingen waarop de leverancier op het moment van het optreden van de storing, bedoeld in 2.9.1.1, in het aansluitingenregister geregistreerd is, een verzoek om gegevens ten behoeve van compensatievergoeding voor de in 2.9.1.1 bedoelde aansluitingen. In dit bericht worden de volgende gegevens vermeld:

  • a. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de leverancier;

  • c. de datum waarop de storing heeft plaatsgevonden;

  • d. de EAN-code(s) van de getroffen aansluiting(en);

  • e. indien de netbeheerder dat wenst op te geven: het referentienummer van de netbeheerder.

2.9.2. Aanleveren contactgegevens door de leverancier

2.9.2.1.

De leverancier stuurt de netbeheerder uiterlijk tien werkdagen na ontvangst van de opvraag, bedoeld in 2.9.1.2, de gegevens ten behoeve van compensatievergoedingen. In dit bericht worden de volgende gegevens vermeld:

  • a. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de leverancier;

  • c. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de netbeheerder.

Per aansluiting waarvoor de opvraag, bedoeld in 2.9.1.2, is ingediend:

  • d. de EAN-code van de aansluiting;

  • e. indien de leverancier, voor de datum waarop de storing heeft plaatsgevonden, op de betreffende aansluiting over een leveringsovereenkomst met de aangeslotene beschikt:

    • de achternaam, initialen en tussenvoegsels van de aangeslotene;

    • het correspondentieadres van de aangeslotene;

    • indien beschikbaar: het bankrekeningnummer van de aangeslotene.

  • f. indien de leverancier, voor de datum waarop de storing heeft plaatsgevonden, op de betreffende aansluiting niet over een leveringsovereenkomst met de aangeslotene beschikt:

    • in plaats van de achternaam, initialen en tussenvoegsels van de aangeslotene wordt de waarde "nee" ingevuld;

    • er wordt geen correspondentieadres van de aangeslotene ingevuld;

    • er wordt geen bankrekeningnummer van de aangeslotene ingevuld.

2.10. Controle van de naam van de aangeslotene in het aansluitingenregister

2.10.1.

De netbeheerder is gerechtigd om maximaal twee keer per jaar een controle van de naamsgegevens van de aangeslotene, bedoeld in 2.1.3 onderdeel a, uit te voeren.

2.10.2.

De netbeheerder vraagt voor de uitvoering van de controle, bedoeld in 2.10.1, per leverancier de naamsgegevens van de aangeslotenen op voor alle kleinverbruikaansluitingen waarvoor de leverancier in het aansluitingenregister verantwoordelijk is. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

2.10.3.

De leverancier stuurt de naamsgegevens van de aangeslotenen voor alle gevraagde aansluitingen naar de netbeheerder.

2.10.4.

De netbeheerder controleert de ontvangen naamsgegevens van de leverancier ten opzichte van de geregistreerde naam in het aansluitingenregister en stuurt de gegevens van de aansluitingen waarvoor verschillen in naam zijn geconstateerd aan de leverancier.

2.10.5.

De leverancier stuurt voor de aansluitingen waarbij de netbeheerder een verschil in naam heeft geconstateerd een wijziging naam of verblijfsfunctie of complexbepaling overeenkomstig paragraaf 3.12 aan de netbeheerder.

2.10.6.

Voor elke controle, waarbij het percentage geconstateerde verschillen in naam groter is dan één procent van het totaal aantal kleinverbruikaansluitingen in de controle, is de netbeheerder voor de leverancier waarbij dit is geconstateerd gerechtigd een extra controle uit te voeren in aanvulling op het maximale aantal controles in de periode, bedoeld in 2.10.1.

2.11. Wijzigen en opvraag van gegevens van het primaire deel van de meetinrichting

2.11.1.

De meetverantwoordelijke stuurt een opvraag gegevens van het primaire deel van de meetinrichting naar de netbeheerder en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de meetverantwoordelijke;

  • d. indien de opvragende meetverantwoordelijke dat wenst op te geven: het referentienummer van de meetverantwoordelijke.

2.11.2.

Naar aanleiding van de ontvangen opvraag gegevens van het primaire deel van de meetinrichting controleert de netbeheerder of:

  • a. de melding volledig en syntactisch correct is;

  • b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in zijn aansluitingenregister;

  • c. de meetverantwoordelijke geregistreerd staat in het MV-register.

2.11.3.

De opvraag gegevens van het primaire deel van de meetinrichting wordt niet uitgevoerd als één of meer van de controles, bedoeld in 2.11.2, een negatief resultaat opleveren. De netbeheerder bericht dit uiterlijk de werkdag na ontvangst van de opvraag gegevens van het primaire deel van de meetinrichting aan de opvragende meetverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • c. de EAN-code van de opvragende meetverantwoordelijke;

  • d. de reden van het niet uitvoeren van de opvraag:

    • de opvraag van de gegevens van het primaire deel van de meetinrichting is niet volledig of syntactisch onjuist;

    • de EAN-code van de aansluiting is onbekend;

    • de meetverantwoordelijke komt niet voor in het MV-register.

  • e. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de meetverantwoordelijke;

2.11.4.

De netbeheerder stuurt de volgende gegevens uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de opvraag, bedoeld in 2.11.1, aan de opvragende meetverantwoordelijke indien alle controles, bedoeld in 2.11.2, een positief resultaat opleveren en de opvraag betrekking heeft op een elektriciteitsaansluiting:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de meetverantwoordelijke;

  • d. het tijdstip van verzending van het bericht;

  • e. het product dat op de desbetreffende aansluiting wordt geleverd, zijnde: elektriciteit;

  • f. de benodigde technische gegevens van de aansluiting;

  • g. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de meetverantwoordelijke;

2.11.5.

De netbeheerder stuurt de volgende gegevens uiterlijk vijf werkdagen na ontvangst van de opvraag, bedoeld in 2.11.1, aan de opvragende meetverantwoordelijke indien alle controles, bedoeld in 2.11.2, een positief resultaat opleveren en de opvraag betrekking heeft op een gasaansluiting:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de meetverantwoordelijke;

  • d. het tijdstip van verzending van het bericht;

  • e. het product dat op de desbetreffende aansluiting wordt geleverd, zijnde: gas;

  • f. de benodigde technische gegevens van de aansluiting;

  • g. indien aangeleverd in de opvraag: het referentienummer van de meetverantwoordelijke;

2.11.6.

De netbeheerder verzendt uiterlijk de werkdag volgend op de dag dat één of meer technische gegevens van het primaire deel van de meetinrichting zijn gewijzigd, de desbetreffende gegevens aan de meetverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de reden van verzending van de gegevens, te weten ‘wijziging gegevens’;

  • b. indien het een elektriciteitsaansluiting betreft: de gegevens bedoeld in 2.11.4, met uitzondering van onderdeel g;

  • c. indien het een gasaansluiting betreft: de gegevens bedoeld in 2.11.5, met uitzondering van onderdeel g.

2.12. Blokkeren van automatische mutaties op grootverbruikaansluitingen

2.12.1.

Een aangeslotene met een grootverbruikaansluiting elektriciteit met een aansluitcapaciteit groter dan of gelijk aan 10 MVA of een grootverbruikaansluiting gas met de afnamecategorie GGV heeft het recht om zijn aansluiting door de netbeheerder in het aansluitingenregister te laten blokkeren voor de automatische verwerking van mutatieprocessen, bedoeld in hoofdstuk vier.

2.12.2.

Een aangeslotene mandateert een leverancier om de blokkade op automatische verwerking, bedoeld in 2.12.1, tijdelijk op te laten heffen.

2.12.3.

Een leverancier, die beschikt over een mandaat van een aangeslotene bedoeld in 2.12.2 om een mutatie bedoeld in hoofdstuk vier door te voeren, verzoekt de netbeheerder om de blokkade voor automatische mutaties voorafgaand aan het indienen van een melding van een mutatie tijdelijk op te heffen. In afwijking van paragraaf 9.1 vindt deze informatie-uitwisseling niet plaats via het geautomatiseerde berichtenverkeer.

2.12.4.

Na het uitvoeren van de mutatie, bedoeld in 2.12.3, wordt de aansluiting door de netbeheerder opnieuw geblokkeerd voor automatische mutaties.

2.13. Aansluitingenregister landelijk gastransportnet

2.13.1.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet beheert voor aansluitingen van direct aangeslotenen op het landelijk gastransportnet die exclusief gas afnemen voor eigen verbruik, een register, hierna te noemen het aansluitingenregister landelijk gastransportnet. In dit register worden per aansluiting de volgende gegevens vastgelegd:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de naam van de direct aangeslotene;

  • c. de identificatie van de programmaverantwoordelijke(n) op de desbetreffende aansluiting (bedrijfs-EAN-code);

  • d. de naam van de programmaverantwoordelijke(n);

  • e. de identificatie van de leverancier(s) behorende bij de desbetreffende aansluiting (bedrijfs-EAN-code);

  • f. de naam van de leverancier(s);

  • g. de ingangsdatum van de bij de aansluiting behorende relatie(s) programmaverantwoordelijke(n) enerzijds en de leverancier(s) anderzijds;

  • h. opmerkingen (vrij tekstveld).

2.13.2.

De netbeheerder van het landelijk gastransportnet informeert de leverancier en de programmaverantwoordelijke ten minste eenmaal per jaar schriftelijk over de voor de leverancier respectievelijk programmaverantwoordelijke relevante stamgegevens van de hen betreffende aansluitingen als bedoeld in 2.13.1.

3. Mutatieprocessen voor kleinverbruikaansluitingen

3.1. Switch van leverancier op een kleinverbruikaansluiting

3.1.1. De leverancier dient de switchmelding in bij de regionale netbeheerder

3.1.1.1.

De aangeslotene machtigt de nieuwe leverancier om namens hem de switch van leverancier af te wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de nieuwe leverancier één werkdag voor de switchdatum namens deze aangeslotene een switchmelding naar de regionale netbeheerder. De switchmelding bevat:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de switchdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de programmaverantwoordelijke;

  • f. het correspondentieadres van de aangeslotene indien dit afwijkt van het adres behorende bij de aansluiting;

  • g. indien de leverancier dat wenst op te geven: de naam van de aangeslotene;

  • h. indien de leverancier dat wenst op te geven: het referentienummer van de leverancier;

  • i. indien de leverancier de naam van de aangeslotene overeenkomstig 3.1.1.1, onderdeel g, heeft opgegeven, en hierover beschikt: de geboortedatum van de aangeslotene;

  • j. indien de leverancier de naam van de aangeslotene overeenkomstig 3.1.1.1, onderdeel g, heeft opgegeven, en hierover beschikt: het KvK-nummer van de aangeslotene.

3.1.1.2.

In afwijking van 3.1.1.1 stuurt de nieuwe leverancier de switchmelding, bedoeld in 3.1.1.1, tenminste één werkdag en ten hoogste twintig werkdagen voor de switchdatum naar de regionale netbeheerder, indien de aansluiting een kleinverbruikaansluiting is die deel uit maakt van een groep aansluitingen, behorend bij een afnemer bedoeld in artikel 95n of 95ca tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 52c of 44a tweede lid van de Gaswet.

3.1.2. De regionale netbeheerder controleert de switchmelding

3.1.2.1.

Naar aanleiding van de switchmelding controleert de regionale netbeheerder of:

  • a. de switchmelding volledig en syntactisch correct is;

  • b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in het aansluitingenregister;

  • c. de switchdatum ten opzichte van de datum van indienen tenminste één werkdag en ten hoogste twintig werkdagen in de toekomst ligt;

  • d. de nieuwe leverancier is opgenomen in het leveranciersregister;

  • e. de opgegeven programmaverantwoordelijke een volledige erkenning heeft volgens het programmaverantwoordelijkenregister;

  • f. er geen eerder bevestigde, doch nog niet geëffectueerde leverancierswitchmelding of inhuizingsmelding is voor dezelfde aansluiting.

3.1.2.2.

In aanvulling op 3.1.2.1 controleert de regionale netbeheerder of de naam van de aangeslotene, bedoeld in 3.1.1.1 onderdeel g, is ingevuld in de switchmelding, indien op de aansluiting in het aansluitingenregister geen leverancier is geregistreerd op de switchdatum.

3.1.2.3.

Als alle controles uit 3.1.2.1 en 3.1.2.2 een positief resultaat geven, wordt de procedure vervolgd vanaf 3.1.2.5. Als dat niet het geval is, wordt de switch niet uitgevoerd en wordt de procedure na 3.1.2.4 beëindigd.

3.1.2.4.

De regionale netbeheerder bericht het niet uitvoeren van de switch naar aanleiding van 3.1.2.3 uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de leverancier die de switchmelding heeft ingediend en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe programmaverantwoordelijke;

  • e. de switchdatum

  • f. de reden van het niet uitvoeren van de switch:

    • de switchmelding is niet volledig of syntactisch onjuist;

    • de EAN-code van de aansluiting is onbekend;

    • de switchdatum voldoet niet aan de gestelde indientermijn;

    • de leverancier komt niet voor in het leveranciersregister;

    • de programmaverantwoordelijke komt niet voor in het programmaverantwoordelijkenregister;

    • de switchmelding conflicteert met een eerder bevestigde maar nog niet geëffectueerde switchmelding of inhuizingsmelding;

    • in het aansluitingenregister is geen leverancier vermeld en de switchmelding bevat geen naam van de aangeslotene;

  • g. indien aangeleverd in de switchmelding: het referentienummer van de leverancier.

3.1.2.5.

De regionale netbeheerder verstuurt een verwervingsbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de nieuwe leverancier en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de switchdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe programmaverantwoordelijke;

  • f. de bedrijfs-EAN-code van de oude leverancier;

  • g. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: leverancierswitch;

  • h. indien aangeleverd in de switchmelding: het referentienummer van de leverancier.

3.1.2.6.

De regionale netbeheerder verstuurt een verwervingsbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de nieuwe programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de switchdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe programmaverantwoordelijke;

  • f. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: leverancierswitch;

3.1.2.7.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de oude leverancier en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de switchdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de oude leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • f. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: leverancierswitch;

3.1.2.8.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de switchmelding aan de oude programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de switchdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de oude programmaverantwoordelijke;

  • e. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: leverancierswitch.

3.1.2.9.

De regionale netbeheerder beëindigt de procedure van een reeds bevestigd, maar nog niet geëffectueerd mutatieproces uithuizing, eindelevering, PV-switch of wijzigen naam of verblijfsfunctie of complexbepaling, indien de leverancierswitch, bedoeld in 3.1.1.1, het desbetreffende mutatieproces annuleert.

3.1.3. De regionale netbeheerder voert de switch uit en communiceert dit

3.1.3.1.

De regionale netbeheerder muteert het aansluitingenregister met de door de nieuwe leverancier aangeleverde gegevens overeenkomstig 2.1.8.

3.1.3.2.

De regionale netbeheerder informeert de nieuwe leverancier en de nieuwe programmaverantwoordelijke overeenkomstig paragraaf 2.2 omtrent de mutaties, bedoeld in 3.1.3.1.

3.1.3.4.

Indien de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel s, de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft, muteert de regionale netbeheerder de allocatiemethode naar de waarde “profielallocatie”.

3.1.4. Collecteren, vaststellen en distribueren van de meterstand

3.1.4.1.

De nieuwe leverancier collecteert de meterstand behorende bij het switchproces, stelt deze vast en distribueert deze overeenkomstig hoofdstuk 5 indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, de waarde "in bedrijf" heeft.

3.1.4.2.

De nieuwe leverancier stelt geen meterstand vast indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, niet de waarde "in bedrijf" heeft.

3.2. Uithuizing op een kleinverbruikaansluiting

3.2.1. De leverancier dient de uithuizingsmelding in bij de regionale netbeheerder

3.2.1.1.

De aangeslotene machtigt zijn actuele leverancier om namens hem de uithuizing af te wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de actuele leverancier één werkdag voor de uithuizingsdatum namens deze aangeslotene een uithuizingsmelding naar de regionale netbeheerder. De uithuizingsmelding bevat:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de uithuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de actuele leverancier;

  • e. indien de actuele leverancier dat wenst op te geven: het referentienummer van de actuele leverancier.

3.2.1.2.

In afwijking van 3.2.1.1 stuurt de actuele leverancier de uithuizingsmelding, bedoeld in 3.2.1.1, tenminste één werkdag en ten hoogste twintig werkdagen voor de uithuizingsdatum naar de regionale netbeheerder, indien de aansluiting een kleinverbruikaansluiting is die deel uit maakt van een groep aansluitingen, behorend bij een afnemer bedoeld in artikel 95n of 95ca tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 52c of 44a tweede lid van de Gaswet.

3.2.2. De regionale netbeheerder controleert de uithuizingsmelding

3.2.2.1.

Naar aanleiding van de uithuizingsmelding controleert de regionale netbeheerder of:

  • a. de uithuizingsmelding volledig en syntactisch correct is;

  • b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in het aansluitingenregister;

  • c. de uithuizingsdatum ten opzichte van de datum van indienen tenminste één werkdag en ten hoogste twintig werkdagen in de toekomst ligt;

  • d. er geen eerder bevestigde, doch nog niet geëffectueerde leverancierswitchmelding, inhuizingsmelding, uithuizingsmelding of eindeleveringsmelding is voor dezelfde aansluiting met een eerdere of dezelfde datum;

  • e. de uithuizingsmelding is ingediend door de in het aansluitingenregister vermelde leverancier.

3.2.2.2.

Als alle controles uit 3.2.2.1 een positief resultaat geven, wordt de procedure vervolgd vanaf 3.2.2.4. Als dat niet het geval is, wordt de uithuizing niet uitgevoerd en wordt de procedure na 3.2.2.3 beëindigd.

3.2.2.3.

De regionale netbeheerder bericht het niet uitvoeren van de uithuizing naar aanleiding van 3.2.2.2 uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuizingsmelding aan de leverancier die de uithuizingsmelding heeft ingediend en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de leverancier;

  • d. de uithuizingsdatum;

  • e. de reden van het niet uitvoeren van de uithuizing:

    • de uithuizingsmelding is niet volledig of syntactisch onjuist;

    • de EAN-code van de aansluiting is onbekend;

    • de uithuizingsdatum voldoet niet aan de gestelde indientermijn;

    • de uithuizingsmelding conflicteert met een eerder bevestigde maar nog niet geëffectueerde leverancierswitchmelding, inhuizingsmelding of eindeleveringsmelding;

    • de indienende leverancier is onjuist;

  • f. indien aangeleverd in de uithuizingsmelding: het referentienummer van de leverancier.

3.2.2.4.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuizingsmelding aan de actuele leverancier en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de uithuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de actuele leverancier;

  • e. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: uithuizing;

  • f. indien aangeleverd in de uithuizingsmelding: het referentienummer van de leverancier.

3.2.2.5.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de uithuizingsmelding aan de actuele programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de uithuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de actuele programmaverantwoordelijke;

  • e. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: uithuizing.

3.2.2.6.

De regionale netbeheerder beëindigt de procedure van een reeds bevestigd, maar nog niet geëffectueerd mutatieproces eindelevering, PV-switch of wijzigen naam of verblijfsfunctie of complexbepaling, indien de uithuizing, bedoeld in 3.2.1.1, het desbetreffende mutatieproces annuleert.

3.2.3. De regionale netbeheerder voert de uithuizing uit

3.2.3.1.

De regionale netbeheerder muteert het aansluitingenregister met de door de actuele leverancier aangeleverde gegevens overeenkomstig 2.1.8, tenzij een later ingediende leverancierswitchmelding, inhuizingsmelding of uithuizingsmelding voor dezelfde aansluiting is ontvangen voor een eerdere of dezelfde mutatiedatum.

3.2.3.2.

De regionale netbeheerder zet, indien de aansluiting is voorzien van een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is, de administratieve status van de meetinrichting, bedoeld in 2.1.4 onderdeel b, op "aan" indien deze op "uit" staat.

3.2.3.4.

Indien de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel s, de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft, muteert de regionale netbeheerder de allocatiemethode naar de waarde “profielallocatie”.

3.2.4. Collecteren, vaststellen en distribueren van de meterstand

3.2.4.1.

De actuele leverancier collecteert de meterstand behorende bij het uithuizingsproces, stelt deze vast en distribueert deze overeenkomstig hoofdstuk 5 indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, de waarde "in bedrijf" heeft.

3.2.4.2.

De actuele leverancier stelt geen meterstand vast indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, niet de waarde "in bedrijf" heeft.

3.3. Inhuizing op een kleinverbruikaansluiting

3.3.1. De leverancier dient de inhuizingsmelding in bij de regionale netbeheerder

3.3.1.1.

De aangeslotene machtigt zijn actuele dan wel de nieuwe leverancier, in paragraaf 3.3 te noemen de nieuwe leverancier, om namens hem de inhuizing af te wikkelen. Op grond van deze machtiging stuurt de nieuwe leverancier tenminste op de inhuizingsdatum en ten hoogste twee werkdagen voor de inhuizingsdatum namens deze aangeslotene een inhuizingsmelding naar de regionale netbeheerder. De inhuizingsmelding bevat:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de naam van de nieuwe aangeslotene;

  • c. de inhuizingsdatum;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • f. de bedrijfs-EAN-code van de programmaverantwoordelijke;

  • g. het correspondentieadres van de aangeslotene indien dit afwijkt van het adres behorende bij de aansluiting;

  • h. in geval van een elektriciteitsaansluiting, of er sprake is van een aansluiting met verblijfsfunctie of complexbepaling;

  • i. indien de leverancier dat wenst op te geven: het referentienummer van de leverancier;

  • j. indien de leverancier hierover beschikt: de geboortedatum van de aangeslotene;

  • k. indien de leverancier hierover beschikt: het KvK-nummer van de aangeslotene.

3.3.1.2.

In afwijking van 3.3.1.1 stuurt de nieuwe leverancier de in 3.3.1.1 bedoelde inhuizingsmelding tenminste op de inhuizingsdatum en ten hoogste twintig werkdagen voor de inhuizingsdatum naar de regionale netbeheerder, indien de aansluiting een kleinverbruikaansluiting is die deel uit maakt van een groep aansluitingen, behorend bij een afnemer bedoeld in artikel 95n of 95ca tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 52c of 44a tweede lid van de Gaswet.

3.3.2. De regionale netbeheerder controleert de inhuizingsmelding

3.3.2.1.

Naar aanleiding van de inhuizingsmelding controleert de regionale netbeheerder of:

  • a. de inhuizingsmelding volledig en syntactisch correct is;

  • b. de EAN-code van de aansluiting voor komt in het aansluitingenregister;

  • c. de inhuizingsdatum ten opzichte van de datum van indienen tenminste op dezelfde datum en ten hoogste twintig werkdagen in de toekomst ligt;

  • d. de nieuwe leverancier is opgenomen in het leveranciersregister;

  • e. de opgegeven programmaverantwoordelijke een volledige erkenning heeft volgens het programmaverantwoordelijkenregister;

  • f. er geen eerder bevestigde, doch nog niet geëffectueerde leverancierswitchmelding of inhuizingsmelding is voor dezelfde aansluiting.

3.3.2.2.

Als alle controles uit 3.3.2.1 een positief resultaat geven, wordt de procedure vervolgd vanaf 3.3.2.4. Als dat niet het geval is, wordt de inhuizing niet uitgevoerd en wordt de procedure na 3.3.2.3 beëindigd.

3.3.2.3.

De regionale netbeheerder bericht het niet uitvoeren van de inhuizing naar aanleiding van 3.3.2.2 uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de leverancier die de inhuizingsmelding heeft ingediend en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • d. de inhuizingsdatum;

  • e. de reden van het niet uitvoeren van de inhuizing:

    • de inhuizingsmelding is onvolledig of syntactisch onjuist;

    • de EAN-code van de aansluiting is onbekend;

    • de inhuizingsdatum voldoet niet aan de gestelde indientermijn;

    • de nieuwe leverancier komt niet voor in het leveranciersregister;

    • de programmaverantwoordelijke komt niet voor in het programmaverantwoordelijkenregister;

    • de inhuizingsmelding conflicteert met een eerder bevestigde maar nog niet geëffectueerde inhuizingsmelding of leverancierswitchmelding;

  • f. indien aangeleverd in de inhuizingsmelding: het referentienummer van de nieuwe leverancier.

3.3.2.4.

De regionale netbeheerder verstuurt een verwervingsbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de nieuwe leverancier en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de inhuizingsdatum;

  • c. de naam van de inhuizende aangeslotene;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • f. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe programmaverantwoordelijke;

  • g. indien de inhuizingsmelding tevens een uithuizing van de oude leverancier tot gevolg heeft: de bedrijfs-EAN-code van de oude leverancier;

  • h. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: inhuizing;

  • i. indien aangeleverd in de inhuizingsmelding: het referentienummer van de leverancier.

3.3.2.5.

De regionale netbeheerder verstuurt een verwervingsbericht uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de nieuwe programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de inhuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe programmaverantwoordelijke;

  • f. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: inhuizing.

3.3.2.6.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht als gevolg van de inhuizing uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de oude leverancier en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de uithuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de oude leverancier;

  • e. de bedrijfs-EAN-code van de nieuwe leverancier.

  • f. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: uithuizing.

3.3.2.7.

De regionale netbeheerder verstuurt een verliesbericht als gevolg van de inhuizing uiterlijk de werkdag na ontvangst van de inhuizingsmelding aan de oude programmaverantwoordelijke en vermeldt daarbij:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de uithuizingsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de oude programmaverantwoordelijke;

  • e. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: uithuizing.

3.3.2.8.

De regionale netbeheerder beëindigt de procedure van een reeds bevestigd, maar nog niet geëffectueerd mutatieproces uithuizing, eindelevering, PV-switch of wijzigen naam of verblijfsfunctie of complexbepaling, indien de inhuizing, bedoeld in 3.3.1.1, het desbetreffende mutatieproces annuleert.

3.3.3. De regionale netbeheerder voert de inhuizing uit en communiceert dit

3.3.3.1.

De regionale netbeheerder muteert het aansluitingenregister met de door de nieuwe leverancier aangeleverde gegevens overeenkomstig 2.1.8.

3.3.3.2.

De regionale netbeheerder informeert de nieuwe leverancier en nieuwe programmaverantwoordelijke overeenkomstig paragraaf 2.2 omtrent de mutaties, bedoeld in 3.3.3.1.

3.3.3.3.

De regionale netbeheerder zet, indien de aansluiting is voorzien van een meetinrichting die op afstand uitleesbaar is, de administratieve status van de meetinrichting, bedoeld in 2.1.4 onderdeel b, op "aan" tenzij de aangeslotene voorafgaand aan de inhuizing heeft aangegeven dat de administratieve status van de meetinrichting, bedoeld in 2.1.4 onderdeel b, op "uit" moet staan.

3.3.3.5.

Indien de allocatiemethode van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel s, de waarde “slimme-meter-allocatie” heeft, muteert de regionale netbeheerder de allocatiemethode naar de waarde “profielallocatie”.

3.3.4. Collecteren, vaststellen en distribueren van de meterstand

3.3.4.1.

De nieuwe leverancier collecteert de meterstand behorende bij het inhuizingsproces, stelt deze vast en distribueert deze overeenkomstig hoofdstuk 5 indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, de waarde "in bedrijf" heeft.

3.3.4.2.

De nieuwe leverancier stelt geen meterstand vast indien de fysieke status van de aansluiting, bedoeld in 2.1.3 onderdeel h, niet de waarde "in bedrijf" heeft.

3.4. Beëindiging van de levering op een kleinverbruikaansluiting

3.4.1. Voorbereiding

3.4.1.1.

De leverancier informeert de aangeslotene tenminste twintig werkdagen voorafgaand aan het indienen van de eindeleveringsmelding bij de regionale netbeheerder over zijn voornemen om de levering te beëindigen. De leverancier zorgt dat is voldaan aan de voorwaarden van de regeling, bedoeld in artikel 95b, achtste lid, van de Elektriciteitswet 1998 en artikel 44, achtste lid, van de Gaswet.

3.4.1a. De leverancier stuurt een vooraankondiging eindelevering

3.4.1a.1.

Voorafgaand aan het eindeleveringsbericht stuurt de actuele leverancier een vooraankondiging eindeleveringsmelding tien werkdagen voor de voorgenomen mutatiedatum van de in te dienen eindeleveringsmelding naar de regionale netbeheerder. De vooraankondiging eindelevering bevat:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de actuele leverancier;

  • d. de procesidentificatie die van toepassing is, te weten: vooraankondiging eindelevering;

  • e. de voorgenomen mutatiedatum.

3.4.2. De leverancier dient de eindeleveringsmelding in bij de regionale netbeheerder

3.4.2.2.

De actuele leverancier stuurt een eindeleveringsmelding één werkdag voor de eindeleveringsdatum naar de regionale netbeheerder, waarin is vermeld:

  • a. de EAN-code van de aansluiting;

  • b. de eindeleveringsdatum;

  • c. de bedrijfs-EAN-code van de regionale netbeheerder;

  • d. de bedrijfs-EAN-code van de actuele leverancier;

  • e. indien de actuele leverancier dat wenst op te geven: het referentienummer van de actuele leverancier.

3.4.2.3.

In afwijking van 3.4.2.2 stuurt de actuele leverancier de in 3.4.2.2 bedoelde eindeleveringsmelding tenminste één werkdag en ten hoogste twintig werkdagen voor de eindeleveringsdatum naar de regionale netbeheerder, indien de aansluiting een kleinverbruikaansluiting is die deel uit maakt van een groep aansluitingen, behorend bij een afnemer bedoeld in artikel 95n of 95ca tweede lid van de Elektriciteitswet 1998 of artikel 52 c of 44a tweede lid van de Gaswet.

3.4.3. De regionale netbeheerder controleert de eindeleveringsmelding