De raad kan besluiten een aanspraak op bewindvoerdersubsidie geheel of gedeeltelijk te ontzeggen indien:
De hoogte van het bedrag waarmee de subsidie wordt verlaagd, hangt af van de ernst van de tekortkoming als bedoeld onder artikel 1, sub a. tot en met c. en de aard en ernst van de klacht onder artikel 1 sub d.
Wanneer de subsidie wordt uitbetaald aan de organisatie waarvoor de bewindvoerder werkzaam is, kan de raad de aanspraak op subsidie geheel of gedeeltelijk ontzeggen, wanneer sprake is van een tekortkoming als bedoeld onder lid 1, a. tot en met c. en/of een klacht als bedoeld onder d.
Indien de raad, in het kader van de vaststelling van de bewindvoerdersubsidie, niet over de benodigde gegevens beschikt betreffende het verloop c.q. de afloop van een schuldsanering, vraagt hij deze informatie schriftelijk op bij de bewindvoerder.
De bewindvoerder dient naar aanleiding van dit verzoek de gevraagde gegevens binnen een periode van vier weken aan de raad te overleggen. Indien de bewindvoerder niet binnen deze periode aan het verzoek kan voldoen dient hij de raad schriftelijk om uitstel te vragen. Dit uitstel wordt verleend voor een periode van maximaal vier weken, gerekend vanaf het moment van ontvangst van het verzoek als bedoeld in de vorige volzin.
De raad kan, indien de benodigde gegevens voor uitbetaling van de bewindvoerdersubsidie niet binnen de in artikel 6 gestelde termijn bij de raad zijn aangeleverd, binnen vijf jaar na de datum van verzending van het in artikel 5 gedane verzoek, de aanspraak op de bewindvoerdersubsidie voor de desbetreffende zaak aan de bewindvoerder geheel of gedeeltelijk ontzeggen.
Tegen een besluit als bedoeld in artikel 1 en artikel 7 kan de bewindvoerder, op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, bezwaar indienen bij de raad. Het bezwaar moet worden ingediend bij de bezwaarcommissie Wsnp.
Deze regeling treedt in werking twee dagen na publicatie in de Staatscourant.