Medische beroepsbeoefenaren die niet onder het bereik van de Wet BIG vallen en Wet BIG-beroepsbeoefenaren die zich buiten hun deskundigheidsgebied bezig
houden met gezondheidskundige verzorging van de mens, kunnen soms toch de vrijstelling
toepassen op die diensten.
Uit Europese en nationale jurisprudentie volgt dat de desbetreffende medische beroepsbeoefenaren de vrijstelling kunnen toepassen
voor gezondheidskundige diensten als is voldaan aan het fiscale neutraliteitsbeginsel.
Hiervan is sprake als de desbetreffende medische beroepsbeoefenaren zich bezighouden
met gezondheidskundige verzorging van de mens en aantonen dat ze daarvoor over beroepskwalificaties
beschikken die waarborgen dat die diensten een kwaliteitsniveau hebben dat gelijkwaardig
is aan het kwaliteitsniveau van een Wet BIG-beroepsbeoefenaar.
Er is sprake van een gelijkwaardig kwaliteitsniveau als de medische beroepsbeoefenaar
aantoont dat hij (minimaal) beschikt over:
-
1. een afgeronde op zijn beroepsuitoefening gerichte gezondheidskundige HBO-Bachelor
opleiding (240 ECTS); of
-
2. een afgeronde gezondheidskundige beroepsopleiding gecombineerd met een andere op zijn
beroepsuitoefening gerichte aanvullende gezondheidskundige opleiding. Deze combinatie
van opleidingen dient eenzelfde kwaliteitsniveau te hebben als de opleiding bedoeld
onder 1;
-
3. een afgeronde gezondheidskundige beroepsopleiding gecombineerd met relevante kennis
en ervaring op het gebied van zijn beroepsuitoefening. Deze combinatie van opleiding,
kennis en ervaring dient eenzelfde kwaliteitsniveau te hebben als de opleiding bedoeld
onder 1.
In alle gevallen dient de medische beroepsbeoefenaar ook te beschikken over medische
basiskennis (MBK) of psychosociale basiskennis (PSBK).
Het vorenstaande kan bijvoorbeeld worden aangetoond door:
-
• een diploma van een door de overheid erkende (NVAO geaccrediteerde) beroepsgerichte HBO-Bachelor opleiding; of
-
• een diploma van een beroepsgerichte opleiding op HBO-Bachelor niveau overeenkomstig
NVAO-accreditatie-eisen dat positief is beoordeeld door CPION of SNRO of een vergelijkbare instelling; of
-
• een EVC-certificaat (Erkenning van Verworven Competenties) of een daarmee vergelijkbare
erkenning waaruit blijkt dat de medische beroepsbeoefenaar beschikt over op de beroepsuitoefening
gerichte kennis en ervaring overeenkomend met (minimaal) een HBO-Bachelor opleiding;
of
-
• een registratie bij een door de zorgverzekeraar erkende beroepsvereniging en/of overkoepelende
organisatie waaruit blijkt dat de betrokken medische beroepsbeoefenaar beschikt over
zowel medische of psychosociale basiskennis als specifieke beroepsgerichte kennis
overeenkomend met (minimaal) een HBO-Bachelor opleiding; of
-
• op andere wijze, mits de beoordeling van het kwaliteitsniveau van de gevolgde opleiding
en/of kennis en ervaring heeft plaatsgevonden door een daartoe erkend, onafhankelijke
accreditatie-instituut.
Als de zorgverlener in het buitenland een opleiding heeft genoten is een verklaring
noodzakelijk van een daartoe erkende Nederlandse instelling (bijvoorbeeld CIBG of EP-NUFFIC) of een daarmee vergelijkbare instelling waaruit blijkt dat de buitenlandse opleiding
gelijkwaardig is aan een relevante Nederlandse HBO of WO-opleiding als hiervoor bedoeld.
Ook dient de zorgverlener aan te tonen dat hij beschikt over voldoende MBK of PSBK
(als hiervóór bedoeld).
Alleen als de medische beroepsbeoefenaar gezondheidskundige diensten verricht die
soortgelijk zijn aan de gezondheidskundige diensten verricht door een beroepsbeoefenaar
waarvoor de Wet BIG een afgeronde MBO-opleiding eist, geldt voor bovenstaande kwaliteitseisen dat ‘HBO-Bachelor
opleiding (240 ECTS)’ wordt vervangen door ‘MBO opleiding’.
Van de Kinder- en Jeugdpsycholoog (Specialist) NIP en de Orthopedagogen Generalist
(NVO) is vastgesteld dat de door hen in hun hoedanigheid van Kinder- en Jeugdpsycholoog
resp. Orthopedagoog Generalist verrichte gezondheidskundige diensten kwalitatief soortgelijk
zijn aan de gezondheidskundige diensten van GZ-psychologen (Wet BIG-beroepsbeoefenaren).
Dit heeft tot gevolg dat de kinder- en jeugdpsycholoog en orthopedagoog generalist
voor hun gezondheidskundige diensten de vrijstelling kunnen toepassen. De psychologen
Arbeid en Gezondheid NIP kunnen om dezelfde reden de vrijstelling toepassen mits de
door deze beroepsbeoefenaren verrichte diensten kwalificeren als gezondheidskundige
diensten (hetgeen veelal niet het geval is).