Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-05-2016 t/m heden

Wet van 3 februari 2016 tot wijziging van enkele belastingwetten en enkele andere wetten ten behoeve van het afschaffen van de Verklaring arbeidsrelatie (Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Verklaring arbeidsrelatie af te schaffen met het oog op de bevordering van deregulering, verbetering van de balans tussen de verantwoordelijkheid van opdrachtgevers en opdrachtnemers voor de presentatie van hun onderlinge arbeidsrelatie richting de Belastingdienst en verbetering van de handhaafbaarheid van de gevolgen van het onderscheid tussen de verschillende vormen van inkomen uit tegenwoordige arbeid;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel VIII

De op grond van de artikelen 3.156 en 3.157 van de Wet inkomstenbelasting 2001 gegeven beschikkingen die betrekking hebben op een periode die na 31 december 2013 is aangevangen, gelden in afwijking van artikel 3.156, vierde lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 ten hoogste tot het tijdstip, bedoeld in artikel IX, eerste lid.

Artikel VIIIa

Onze Minister van Financiën zendt binnen drie jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel IX

  • 1 Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

  • 2 In afwijking van het eerste lid treedt artikel VIII in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin deze wet wordt geplaatst1.

Artikel X

Deze wet wordt aangehaald als: Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 3 februari 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën,

E.D. Wiebes

Uitgegeven de elfde februari 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie,

G.A. van der Steur

  1. Op grond van artikel 8, tweede lid, van de Wet raadgevend referendum is de inwerkingtreding van Artikel VIII opgeschort tot 4 april 2016. ^ [1]
Naar boven