Hoofdstuk 1. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
1.1. Inleiding en achtergrond
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Meer en meer mensen verlaten huis en haard om een veilig onderkomen te vinden. In
2014 vluchtten ruim acht miljoen mannen en vrouwen als gevolg van gewapend conflict,
bedreiging en vervolging. Het aantal vluchtelingen komt daarmee op een totaal van
bijna zestig miljoen. Wereldwijd is nu één op de 122 mensen vluchteling, ontheemd
of asielzoeker. Nooit eerder waren dat er zoveel.
Het overgrote deel van de vluchtelingen is ontheemd in eigen land (38 miljoen) en
ongeveer een derde vindt een onderkomen in het buitenland. Meestal is dit één van
de buurlanden, maar steeds meer vluchtelingen weten ook de weg naar Europa te vinden.
Vluchtelingenorganisatie UNHCR schat dat ruim 750.000 vluchtelingen in 2015 via de
Middellandse Zee Europa bereikten.
Ook Nederland ondervindt in toenemende mate de effecten van de groei van het aantal
vluchtelingen en migranten. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vroegen
in 2014 24.000 mensen asiel aan in Nederland, een toename van 66 procent ten opzichte
van 2013. Van januari tot november 2015 vroegen 54.000 mensen asiel aan in Nederland.
Een groot deel van de mensen dat besluit te vertrekken komt uit herkomstlanden die
gekenmerkt worden door gewapend conflict en/of repressie.
Een tweede groep komt uit landen die (momenteel) niet verwikkeld zijn in een gewapend
conflict, maar die hoog op de Fragile States Index staan en vaak een lange geschiedenis van gewapend conflict of instabiliteit kennen.
Deze landen worden gekenmerkt door een combinatie van o.a. geweld, politieke instabiliteit,
gebrek aan onafhankelijke rechtspraak, slecht bestuur, hoge (jeugd)werkloosheid, ongelijke
verdeling van rijkdom, hoge bevolkingsgroei en gebrek aan betaalbaar onderwijs.
Bijna de helft van de wereldbevolking die onder de armoedegrens van 1.25 dollar per
dag leeft, woont in een fragiele staat. De verwachting is dat de concentratie van
mensen in extreme armoede en woonachtig in een fragiele staat aanzienlijk gaat toenemen:
van 43 procent nu naar 62 procent in 2030. Daarnaast zijn fragiele staten over het algemeen aanzienlijk achtergebleven bij het
behalen van de mondiale ontwikkelingsdoelen (MDG’s) in vergelijking met meer stabiele
ontwikkelingslanden.
Deze situatie doet mensen, die het zich kunnen veroorloven, er toe besluiten om te
migreren naar landen waar zij denken een betere toekomst op te kunnen bouwen. Tegelijkertijd
blijven veel mensen, die zich een vertrek niet kunnen permitteren, achter. Een deel
van deze mensen, voornamelijk jongeren, vormt een doelwit voor criminele-, terroristische-
en rebellengroeperingen. Dit zijn ontwikkelingen die in veel fragiele staten een grote
bedreiging voor vrede en stabiliteit op de lange termijn vormen met mogelijkerwijs
nieuwe stromen ontheemden en vluchtelingen tot gevolg.
Een derde groep bestaat uit vluchtelingen en irreguliere migranten die hun thuisland
zijn ontvlucht en oorspronkelijk een onderkomen hadden gevonden in één van de buurlanden,
maar die zich genoodzaakt voelen om door te trekken. Veel landen die zich nabij brandhaarden
of instabiele landen bevinden en grote aantallen vluchtelingen en/of irreguliere migranten
opnemen ondervinden daarvan in toenemende mate de gevolgen. De druk op basisvoorzieningen
zoals onderwijs, huisvesting en gezondheidszorg stijgt en de concurrentie op de –
vaak al krappe – (informele) arbeidsmarkt neemt toe. Deze ontwikkelingen leiden tot
meer spanningen in de samenleving. Veel vluchtelingen en/of irreguliere migranten
zien geen mogelijkheden om in eigen levensonderhoud en dat van hun familie te voorzien
en een toekomst op te bouwen in de opvanglanden waar zij oorspronkelijk een onderkomen
hadden gevonden. Deze mensen trekken door. Tegelijkertijd sluiten burgers uit de opvanglanden,
op zoek naar een betere toekomst, zich bij deze stroom richting o.a. Europa aan.
Nederland investeert in de opvang van vluchtelingen in Nederland en ondersteunt (lokale)
autoriteiten en organisaties in het buitenland die vluchtelingen in de regio van herkomst
opvangen. Echter, om mensen een veilig onderkomen en perspectief in eigen land te
bieden en de druk op landen die veel vluchtelingen dan wel irreguliere migranten opnemen
te verminderen, is het essentieel om de socio-economische en politieke grondoorzaken
van gewapend conflict, instabiliteit en irreguliere migratie die deze grote stroom
veroorzaakt bij de wortels aan te pakken.
1.2. Beleidsrelevantie
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De nota ‘Wat de wereld verdient’ maakt zich sterk voor het uitbannen van extreme armoede, genderongelijkheid en het
bereiken van duurzame en inclusieve groei overal ter wereld. Echter, landen die te
maken hebben met instabiliteit of gewapend conflict, tekortschietend bestuur en onderontwikkeling,
vaak in een vicieuze cirkel, zijn grotendeels achtergebleven bij het behalen van de
mondiale ontwikkelingsdoelen. Ook zien we in deze landen een toenemende concentratie
van extreme armoede en een achteruitgang in de rechten en rechtsbescherming van vrouwen . Niet alleen ontbreekt het burgers aan bestaansmiddelen en basisvoorzieningen, ook
hun fysieke veiligheid wordt in situaties van wetteloosheid of gewapend conflict op
vele manieren bedreigd, waarbij vooral vrouwen, maar ook mannen het risico lopen om
slachtoffer te worden van seksueel geweld.
Om een bijdrage te leveren aan het wegnemen van grondoorzaken van gewapend conflict,
instabiliteit en irreguliere migratie zet Nederland zich, via het speerpunt Veiligheid
& Rechtsorde (V&R), in op vijf beleidsdoelstellingen:
-
1. verbeterde veiligheid voor mensen,
-
2. een functionerende rechtsorde,
-
3. inclusieve politieke processen,
-
4. legitieme en capabele overheden en
-
5. gelijke toegang tot werkgelegenheid en basisvoorzieningen.
Nederland onderschrijft hiermee de vijf doelstellingen op het gebied van staats- en
vredesopbouw die tijdens het vierde High Level Forum on Aid Effectiveness in Busan (2011) internationaal zijn overeengekomen.
Het speerpunt V&R is in 2015 verder uitgewerkt in een verandertheorie waarin de vijf
beleidsdoelstellingen zijn uitgewerkt in een aantal subdoelstellingen en de aannames
onder de doelstellingen expliciet zijn gemaakt.
De aanpak van grondoorzaken van gewapend conflict, instabiliteit en irreguliere migratie
maakt onderdeel uit van de integrale aanpak die het kabinet heeft voorgesteld in de
aanpak van de Europese asielproblematiek. Tegelijkertijd draagt het bij aan het verbeteren van de opvang in de regio die in
het kader van diezelfde aanpak door het kabinet is voorgesteld.
In de afgelopen jaren droeg Nederland via verschillende kanalen al bij aan het wegnemen
van grondoorzaken van gewapend conflict, instabiliteit en irreguliere migratie. Via
multilaterale en bilaterale programma’s, maar ook door diplomatieke, politieke en
militaire inspanningen, zet Nederland op regionaal en nationaal niveau in op vredeshandhaving,
het faciliteren van vredesprocessen, het versterken van de rechtsstaat en capaciteitsversterking
van de (centrale) overheid. Tegelijkertijd wordt via subsidiëring van ngo’s (o.a.
met Wederopbouwtender, de Strategische Partnerschappen Chronische Crises en Samenspraak
& Tegenspraak) ‘bottom-up’ ingezet op het leveren van een bijdrage aan het wegnemen van grondoorzaken van gewapend
conflict, instabiliteit en irreguliere migratie door o.a. versterking van het maatschappelijk
middenveld, het stimuleren van mogelijkheden tot vreedzame conflictbeslechting en
het verbeteren van sociale cohesie tussen burgers onderling en het sociaal contract
tussen burgers en overheid.
Nederland blijft zich hierop inzetten en presenteert daartoe een overkoepelend ngo-fonds,
het Addressing Root Causes Fund (ARC-fonds). Voor dit fonds stelt de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
voor de periode 2016–2021 maximaal € 126.154,485 beschikbaar.
1.3. Territoriale reikwijdte en doelstellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
1.3.1. Territoriale reikwijdte
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De landen waarvoor het ARC-fonds openstaat zijn: Afghanistan, Pakistan, Jordanië,
Libanon, Syrië, Ethiopië, Somalië, Sudan, Zuid-Sudan, Mali, Burundi en de Democratische
Republiek Congo.
Deze landen ervaren alle grote uitdagingen op het gebied van migratie, vaak in combinatie
met gewapend conflict en instabiliteit, en zijn grofweg op te delen in herkomst-,
opvang- en/of doorreislanden (zie 1.3.2.).
Daarnaast is in al deze landen (1) een Nederlandse ambassade aanwezig en (2) (een zekere mate van) ruimte voor ngo’s om te opereren. Ambassades spelen
een cruciale rol om in de bovengenoemde ‘doellanden’ deze verschillende initiatieven
van Nederland en andere donoren bij elkaar te laten aansluiten zodat er een zogenaamd
‘multiplier effect’ bereikt wordt met meer en betere resultaten voor de mensen om
wie het gaat als gevolg.
1.3.2. Doelstellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De overkoepelende doelstellingen van het ARC-fonds zijn het wegnemen van de politieke
en sociaaleconomische grondoorzaken van (1) gewapend conflict en instabiliteit en (2) irreguliere (door)migratie.
Voor wat betreft gewapend conflict en instabiliteit gaat het om: Afghanistan, Pakistan,
Syrië, Somalië, Zuid-Sudan, Mali, Burundi en de Democratische Republiek Congo. Voor
wat betreft irreguliere (door)migratie gaat het om: Ethiopië, Jordanië en Libanon.
Sudan valt in beide categorieën.
De aanpak van deze grondoorzaken is complex en vraagt om een geïntegreerde benadering.
Dit fonds maakt onderdeel uit van een bredere aanpak van Nederland gericht op het
aanpakken van grondoorzaken van gewapend conflict, instabiliteit en irreguliere migratie
in deze twaalf landen.
De herkomstlanden – grondoorzaken van gewapend conflict en instabiliteit
Herkomstlanden zijn, ten eerste, landen die momenteel met een gewapend conflict te
maken hebben dat grote stromen mensen op de been brengt: in het land zelf, richting
de buurlanden en in een aantal gevallen ook richting Europa.
Ten tweede gaat het om landen waar momenteel geen (grootschalig) gewapend conflict
aan de gang is, maar die vaak wel een lange geschiedenis van gewapende conflicten
kennen en die hoog op de Fragile States Index staan. Stromen ontheemden, vluchtelingen- en irreguliere migranten zijn hier een symptoom van gewapend conflict of de instabiliteit.
De grondoorzaken van gewapend conflict en instabiliteit zijn divers en complex, maar
in de kern worden deze landen gekenmerkt door ernstige maatschappelijke tegenstellingen
(geringe sociale cohesie) die zich vertalen in, en aangewakkerd worden door, een verstoorde
relatie tussen de overheid en de burger (gebrekkig sociaal contract). In fragiele
staten is er tussen burgers vaak weinig vertrouwen in elkaar en weinig bereidheid
tot vreedzaam samenwerken, bijvoorbeeld vanwege een complexe etnische of tribale bevolkingssamenstelling
of als gevolg van een eerder conflict. Ook ontbreekt het aan vertrouwen in de overheid
door gebrek aan een legitiem bestuur dat voor alle burgers veiligheid garandeert en
eerlijke toegang reguleert tot werkgelegenheid, natuurlijke hulpbronnen, publieke
diensten en welvaart.
Overheidsinstellingen, publieke middelen en natuurlijke hulpbronnen staan vaak in
dienst van een kleine politiek-economische elite. Elites hebben weinig prikkels om
zich te verantwoorden, mede door het ontbreken van een middenklasse of substantiële
belastingbasis. In gebieden waar overheden geen effectief gezag hebben, worden kerntaken
dikwijls overgenomen door traditionele en/of niet-statelijke actoren, maar kunnen
ook wetteloosheid, criminaliteit en terroristische netwerken gedijen.
Ongelijke toegang tot basisvoorzieningen, bestaansmiddelen en rechten, alsook schaarste,
mondden eerder uit in conflict als vreedzame sociale, politieke of juridische mechanismen
voor conflictoplossing ontbraken.
In fragiele staten is de toegang tot functionerende rechtssystemen beperkt. Aspecten
zoals geografische afstand, gebrekkige faciliteiten, traagheid en corruptie in de
rechtsgang belemmeren het (formele) recht. Ook kunnen economische en politieke elites
het rechtssysteem als instrument gebruiken voor machtsmisbruik en willekeur. Niet
zelden zijn de politie of het leger in deze landen actief betrokken bij (grensoverschrijdende)
criminaliteit.
De opvang- en doorreislanden in de regio – grondoorzaken van irreguliere (door)migratie
Opvang- en doorreislanden zijn landen die zich nabij brandhaarden en instabiele landen
bevinden en die, als gevolg daarvan, veel vluchtelingen en migranten opvangen en/of
doorreislanden zijn voor vluchtelingen en migranten die verder willen trekken naar
andere landen.
Veel van deze opvang- en/of doorreislanden, uitzonderingen daargelaten, bezwijken
haast onder de druk die het opnemen van grote aantallen mensen met zich meebrengt.
De economie stagneert en publieke diensten zoals scholen en ziekenhuizen kunnen de
enorme toename in vraag niet aan. Bovendien, veel van deze opvanglanden zijn zelf
fragiele staten met hoge werkloosheidscijfers, gebrekkig bestuur en een geschiedenis
van instabiliteit en gewapend conflict. Door de grote vluchtelingenstromen nemen spanningen
toe en lopen deze landen het risico op (nieuwe) geweldsuitbarstingen.
Vluchtelingen die in deze landen aanvankelijk onderdak hebben gevonden trekken, indien
zij zich dat kunnen veroorloven, verder vanwege de voortdurende afhankelijkheid van
humanitaire hulp, geen of onvoldoende toegang tot onderwijs voor hun kinderen, toenemende
spanningen tussen gastgemeenschappen en vluchtelingen en gebrek aan een toekomstperspectief
in zowel eigen land vanwege het aanhoudende conflict als het land van opvang waar
men verblijft vanwege beperkingen zoals verbod op werk. Deze redenen maken het ook
voor ‘nieuwe’ vluchtelingen minder aantrekkelijk om zich in deze landen te vestigen
en zij trekken daarom vaak gelijk verder naar andere bestemmingen.
Bovendien, bepaalde omstandigheden in opvang- en doorreislanden in de regio, zoals
gebrekkige veiligheid, rechtszekerheid, behuizing en/of sanitaire voorzieningen, vergroten
de risico’s voor meisjes en vrouwen om slachtoffer te worden van seksueel geweld,
gedwongen kindhuwelijken en vrouwenhandel: een additionele reden om verder te reizen
om zo de veiligheid en de eer van de familie te kunnen beschermen.
Daarnaast, de hierboven beschreven problemen in landen die vaak al kampen met hoge
werkloosheids- en armoedecijfers doen ook het aantal migranten afkomstig uit de opvanglanden
zelf richting o.a. Europa toenemen.
Ten slotte zijn er ook landen die herkomst-, opvang- en doorreisland tegelijkertijd
zijn. In deze landen is er sprake van gewapend conflict of instabiliteit die stromen
ontheemden, vluchtelingen en irreguliere migratie teweeg brengen terwijl deze landen
tegelijkertijd ook vluchtelingen uit andere conflictlanden opnemen of als doorreisland
voor deze vluchtelingen gelden.
Context-specifieke aanpak
De intensiteit van en de wijze waarop deze problemen zich manifesteren in de herkomst-,
opvang- en doorreislanden verschilt sterk van land tot land en daarom kiest het ministerie
binnen het ARC-fonds voor een context-specifieke aanpak gebaseerd op het speerpunt
V&R. Daarbij is bekeken waar het ARC-fonds de grootst mogelijke toegevoegde waarde
in de verschillende landen kan leveren.
Dit betekent dat er door het ministerie (inclusief ambassades) per land op basis van
een contextanalyse een selectie in de (sub)doelstellingen van het speerpunt V&R (zie
box 1 op pagina tien) is gemaakt waar dit fonds zich per land specifiek op richt.
Bij een aantal doellanden is er onderscheid gemaakt tussen prioritaire en secundaire
landendoelstellingen en/of zijn er bepaalde prioritaire regio’s binnen een land aangemerkt.
De contextanalyses en doelstellingen voor de twaalf landen zijn te vinden in annex
1 van dit beleidskader.
Box 1: Doelstellingen verandertheorie veiligheid & rechtsorde in fragiele staten –
Ministerie van Buitenlandse Zaken, september 2015.
1.
|
Veiligheid voor mensen
|
|
1.1
|
Alle vormen van geweld tegen burgers, waaronder seksueel geweld, en andere bedreigingen
voor de fysieke veiligheid worden verminderd.
|
|
1.2
|
Instanties die verantwoordelijk zijn voor veiligheid voeren hun taken effectief en
in onderlinge samenhang uit, werken vanuit de veiligheidsbehoefte van burgers en leggen
verantwoording af.
|
|
1.3
|
Lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld dragen zelfstandig en in samenwerking
met verantwoordelijke instanties bij aan verbeterde veiligheid en een cultuur van
vreedzaamheid.
|
|
1.4
|
Grensoverschrijdende oorzaken van conflict zoals georganiseerde misdaad en illegale
geldstromen en handel in wapens en conflictgoederen worden teruggedrongen via een
geïntegreerde benadering.
|
2.
|
Functionerende rechtsorde
|
|
2.1
|
Mannen en vrouwen uit alle groepen van de samenleving zijn zich bewust van hun rechten
en fundamentele vrijheden en hebben gelijke mogelijkheden om gebruik te maken van
formele en informele rechtspleging.
|
|
2.2
|
Instituties binnen het rechtssysteem voeren hun taken effectief en in onderlinge samenhang
uit, werken vanuit de behoefte van burgers en leggen verantwoording af.
|
|
2.3
|
Het rechtssysteem is onafhankelijk en bestrijdt machtsmisbruik door staatsinstellingen,
gewapende actoren en machtige private actoren.
|
|
2.4
|
Formele en informele rechtsinstituties bieden gerechtigheid voor mensenrechtenschendingen
en misdrijven gepleegd tijdens gewapend conflict of dictaturen, en adresseren onderliggende
oorzaken van conflict.
|
3.
|
Inclusieve politieke processen
|
|
3.1
|
Politieke besluitvorming op alle niveaus is participatief, representatief en inclusief
voor alle bevolkingsgroepen.
|
|
3.2
|
Nationale en internationale actoren nemen verantwoordelijkheid voor effectieve en
inclusieve mechanismen voor vredesopbouw en conflictpreventie op verschillende niveaus,
met een actieve rol voor vrouwen.
|
4.
|
Legitieme en capabele overheid
|
|
4.1
|
Overheidsinstanties op alle niveaus voeren wetten, beleid en kerntaken uit op een
wijze die inclusieve en duurzame ontwikkeling bevordert.
|
|
4.2
|
Overheidsinstanties op alle niveaus bieden ruimte voor inspraak van burgers en het
maatschappelijk middenveld en leggen intern en extern verantwoording af.
|
|
4.3
|
Overheidsinstanties voeren een transparant beheer over nationale hulpbronnen en publieke
financiën en zorgen voor effectieve mechanismen om corruptie te bestrijden en te voorkomen.
|
5.
|
Gelijke toegang tot werkgelegenheid en basisvoorzieningen; weerbaarheid
|
|
5.1
|
Overheidsinstellingen, het (lokale) maatschappelijk middenveld en de private sector
vergroten de toegang tot duurzame werkgelegenheid op een conflict-sensitieve wijze
die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling en sociale cohesie.
|
|
5.2
|
Overheidsinstellingen, het (lokale) maatschappelijk middenveld en de private sector
verbeteren (de eerlijke toegang tot) basisvoorzieningen op een wijze die bijdraagt
aan legitimiteit van instituties en sociale cohesie.
|
|
5.3
|
In situaties van langdurige crisis helpen nationale en internationale actoren kwetsbare
groepen (inclusief vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen) hun weerbaarheid
te verhogen en duurzaam in hun eigen onderhoud te voorzien.
|
Werkgelegenheid
Waar subdoelstelling 5.1 van het speerpunt V&R (gericht op het vergroten van de toegang
tot werkgelegenheid) onderdeel is van de landendoelstellingen zoals geformuleerd in
annex 1 van dit beleidskader, is het van belang dat de voorgestelde programma-outcome(s)
en strategie in de verandertheorie:
-
• op een gedegen marktanalyse (uit betrouwbare bronnen) gestoeld zijn en (mede daardoor)
evident vraaggestuurd zijn;
-
• zich richten op de aanpak van specifieke, voor de context relevante tekortkomingen
binnen de vraag (naar arbeid/diensten), het aanbod (bijv. een gebrek aan de juiste
vaardigheden bij beoogde doelgroepen) en/of de bemiddeling tussen vraag en aanbod;
-
• laten zien hoe (centrale en lagere) overheden worden gestimuleerd barrières te slechten
die een adequaat arbeidsmarkt- en ondernemingsklimaat hinderen; en
-
• zich bewust zijn van hun impact op lokale markten (vanuit de doelstelling zo min mogelijk
marktverstorend te werken) en complementair zijn aan relevante initiatieven van andere
actoren.
NB: onder werkgelegenheid verstaat de minister in dit kader ook het bevorderen van
zelfstandig ondernemerschap in de formele dan wel informele sector.
1.4. Doelgroep
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het ARC-fonds staat open voor aanvragen van Nederlandse, internationale en lokale
ngo’s zonder winstoogmerk en in bezit van een rechtspersoonlijkheid of een alliantie
van Nederlandse, internationale en/of lokale ngo’s. Zie hoofdstuk 4.1 voor de definities.
In geval van een alliantie dient de penvoerder namens de alliantie de aanvraag in.
De penvoerder is, indien de aanvraag wordt gehonoreerd, verantwoordelijk en aanspreekbaar
voor de uitvoering van het programma door de alliantie en de naleving van de aan de
subsidieverlening verbonden verplichtingen jegens de minister.
Het is van belang dat de aanvrager/penvoerder zelfstandig, via één of meerdere alliantiepartners
of partnerorganisaties de beschikking heeft over een kantoor in het land waar de subsidieaanvraag
zich op richt.
Om een integrale aanpak te bevorderen, moedigt het ministerie ngo’s aan om aanvragen
in alliantieverband in te dienen. Deze zullen, indien van gelijkwaardige kwaliteit,
voorrang genieten op aanvragen van afzonderlijke ngo’s.
Annex 1. : Landen en doelstellingen
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Afghanistan
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Eén op de vijf vluchtelingen wereldwijd komt uit Afghanistan. Het overgrote deel van hen vindt onderdak in buurlanden Iran en Pakistan. Toch reisden
er in de eerste elf maanden van 2015 volgens schattingen van UNHCR ongeveer 170.000
Afghanen via de Middellandse Zee naar Europa. In Nederland wonen momenteel bijna 44.000 Afghanen waarmee het, na Duitsland, de
grootste Afghaanse populatie binnen de EU heeft.
De redenen waarom Afghanen besluiten te migreren zijn complex en divers. Ten eerste
is de veiligheidssituatie in Afghanistan in de afgelopen jaren, mede door de recentelijke
opmars van de Taliban in delen van het land, verder verslechterd. Ten tweede komen elk jaar ongeveer 400.000 jonge mensen de, toch al krappe, Afghaanse
arbeidsmarkt op. Dit zorgt voor hoge werkloosheidscijfers en een gebrek aan economisch perspectief
voor voornamelijk jongeren. Een gevoel van uitzichtloosheid overheerst en aansluiting
bij de Taliban biedt voor veel jongeren een alternatieve bron van inkomsten. Ten derde
is er een gebrek aan vertrouwen in de Afghaanse regering en in de toekomst. Er bestaat
onder Afghanen de angst, mede door de recente overname van Kunduz door de Taliban,
dat de situatie de komende tijd verder zal verslechteren. Ten slotte, blijft inspraak
door de bevolking in besluitvorming beperkt en voelen veel mensen zich niet gehoord
door het politieke leiderschap. Zowel door gebrek aan transparante en eerlijke rechtsorde
en een bestuur waarin burgers zich herkennen en die een vertrouwensvol alternatief
vormt voor de Taliban, als door gebrek aan economisch perspectief om een toekomst
in Afghanistan op te bouwen in een fragiele en regelmatig onveilige context, besluiten
steeds meer jonge Afghanen om de tocht naar Europa te wagen. Dit resulteert voor Afghanistan
niet alleen in een brain drain, maar ook in een labour drain, wat wederopbouw van het land verder bemoeilijkt.
Op het gebied van gendergelijkheid heeft Afghanistan nog een lange weg te gaan. Vrouwen
hebben minder economische mogelijkheden en zijn sterk ondervertegenwoordigd in lokale
en nationale politieke systemen. Hun stem wordt veelal niet gehoord in besluitvormingsprocessen.
Een goede genderstrategie gericht op het transformeren van de traditionele en ongelijke
rolverdeling tussen mannen en vrouwen in Afghanistan is daarom cruciaal voor elke
organisatie die in Afghanistan wil werken. Door een combinatie van onveiligheid en
uitzichtloosheid zien veel Afghanen geen andere keuze dan het land ontvluchten en
hun heil elders te zoeken.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Afghanistan staat het ARC-fonds
open voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende prioritaire landendoelstellingen.
Doel 5: Werkgelegenheid
-
5.1 Ngo’s, waar mogelijk, in samenwerking met overheidsinstellingen, het lokale of nationale
maatschappelijk middenveld en de private sector, vergroten de toegang tot duurzame
werkgelegenheid voor met name jongeren en vrouwen op een conflict sensitieve wijze,
die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling en sociale cohesie. Een sector waar veel kansen liggen is de landbouwsector. Echter, initiatieven op andere
sectoren worden niet uitgesloten.
Daarnaast kunnen aanvragers ook voorstellen indienen op onderstaande landendoelstellingen.
Echter, voorstellen op de doelstelling (5.1) hierboven zijn prioritair.
Doel 2: Functionerende rechtsorde
-
2.1 Mannen en vrouwen uit alle groepen zijn zich bewust van hun rechten en fundamentele
vrijheden en hebben gelijke mogelijkheden om gebruik te maken van transparant functionerende
formele en informele rechtspleging.
-
2.2 Instituties binnen het rechtssysteem voeren hun taken effectief en in onderlinge samenhang
uit, werken vanuit de behoefte van burgers en leggen verantwoording af. Kansen daarbij liggen met name in het verbeteren van bewijsgaring en betere functionering
van ‘elimination of violence against women’ (EVAW)-units.
-
2.3 Het rechtssysteem is onafhankelijk en bestrijdt machtsmisbruik en corruptie door staatsinstellingen
en -vertegenwoordigers, gewapende actoren en machtige private actoren.
Doel 3: Inclusieve politieke processen
-
3.1 Politieke besluitvorming op alle niveaus is participatief, representatief en inclusief
voor alle bevolkingsgroepen.
-
3.2 Nationale en internationale actoren nemen verantwoordelijkheid voor effectieve en
inclusieve mechanismen voor vredesopbouw en conflictpreventie op verschillende niveaus,
met een actieve rol voor vrouwen.
Burundi
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Burundi kent een lange geschiedenis van instabiliteit, conflict en migratie. In 2008
kwam een eind aan een bloedige etnische burgeroorlog die rond de 300.000 mensen het
leven kostte. Echter, onderliggende spanningen tussen bevolkingsgroepen in Burundi
zijn blijven bestaan. Armoede en voedselonzekerheid leiden tot onvrede bij de, grotendeels
jonge, bevolking. Meer dan 60 procent van de Burundezen is onder de 25 jaar oud. Door toegenomen bevolkingsdruk is ook een gebrek aan landbouwgrond een steeds groter
wordend probleem. Daarbij komt dat het vertrouwen tussen de centrale overheid en burger
(het sociale contract) laag is door corruptie en elites die voornamelijk uit zijn
op het verkrijgen en het behouden van macht.
Dat de stabiliteit inderdaad fragiel was, bleek in april 2015 toen de aankondiging
dat president Nkurunziza zich kandidaat stelde voor een derde termijn als leider van
Burundi leidde tot hevige onlusten, voornamelijk in en rond Bujumbura. De rust is
in delen van de stad nog altijd niet teruggekeerd. Sinds het begin van de onlusten
ontvluchtten al meer dan 200.000 Burundezen het geweld en zochten zij een veilig heenkomen,
voornamelijk in buurlanden Tanzania en Rwanda. Daarnaast kent Burundi circa 80.000
ontheemden.
De recente uitbraak van geweld laat zien dat de grondoorzaken van de burgeroorlog
nog niet voldoende zijn weggenomen en dat er nog veel ‘oud zeer’ bestaat tussen verschillende
bevolkingsgroepen in het land. Oprechte verzoening met het verleden is nodig om mensen
bij elkaar te brengen om een oplossing te vinden voor de huidige instabiliteit. Hoewel
de Burundese bevolking in meerderheid geïnteresseerd lijkt om in vreedzame co-existentie
te werken aan de (weder)opbouw van hun land, schromen machthebbers niet de huidige
politieke spanningen aan te wakkeren door ook de etnische tegenstellingen weer scherper
te stellen d.m.v. haatspeech. Het is daarom van belang in te zetten op transitional justice om Burundezen de mogelijkheid te geven om lessen te leren van de fouten uit het verleden
en met een schonere lei vooruit te kijken. Daarnaast is inzet nodig om mensen een
gevoel van veiligheid terug te geven, zodat zij zich minder genoodzaakt zullen voelen
om op de vlucht te slaan. Jongeren dienen in beide benaderingen centraal te staan.
Organisaties die in Burundi willen werken dienen zich ervan bewust te zijn dat door
opgelegde sancties naar aanleiding van de inhuldiging van president Nkurunziza voor
een derde termijn, samenwerking met de (centrale) overheid tot een minimum beperkt
dient te worden. De Nederlandse ambassade in Bujumbura kan adviseren over de actuele
beperkingen voor het werken in Burundi.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Burundi staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 1: Veiligheid voor mensen
-
1.1 Alle vormen van geweld tegen burgers, waaronder seksueel geweld, en andere bedreigingen
voor de fysieke veiligheid worden verminderd.
-
1.3 Lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld dragen zelfstandig en, waar
wenselijk, in samenwerking met verantwoordelijke instanties bij aan verbeterde veiligheid
en sociale cohesie.
Doel 2: Functionerende rechtsorde
-
2.1 Mannen en vrouwen uit alle groepen zijn zich bewust van hun rechten en fundamentele
vrijheden en hebben gelijke mogelijkheden om gebruik te maken van formele en informele
rechtspleging.
-
2.4 Formele en informele rechtsinstituties bieden gerechtigheid voor mensenrechtenschendingen
en misdrijven gepleegd tijdens gewapend conflict of dictaturen, en adresseren onderliggende
oorzaken van conflict.
Democratische Republiek Congo
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Het oosten van Congo wordt al meer dan twintig jaar gekenmerkt door chronische instabiliteit.
Dit heeft een enorme impact op de mens, ecologie en economie tot gevolg gehad. De
regio wordt geplaagd door een grote hoeveelheid aan lokale en buitenlandse gewapende
groeperingen, resulterend in meer dan twee miljoen ontheemden en een even groot aantal
Congolezen die in het buitenland toevlucht hebben gezocht. De internationale gemeenschap heeft veel geïnvesteerd in vredes- en stabiliteitsprocessen,
ook door de grootste VN vredesopbouwmissie, MONUSCO, op de been te zetten, bestaande
uit 20.000 blauwhelmen die (voornamelijk) uitgezet zijn in Oost-Congo.
Sinds 2009 is er een International Security & Stabilisation Strategy (I4S) opgezet en geïmplementeerd door MONUSCO’s Stabilisation Support Unit en de internationale gemeenschap. Deze strategie ondersteunt het Congolese overheidsprogramma
voor stabiliteit in Oost-Congo (STAREC). De I4S definieert stabiliteit als volgt ‘(...)
een geïntegreerd, holistisch, maar gericht proces dat de staat en de maatschappij
in staat stelt om wederzijdse verantwoordelijkheid en capaciteit op te bouwen, zodat
bestaande of opkomende drijvers van gewelddadig conflict gezamenlijk worden aangepakt.
Het is een interventie die tussen noden en duurzame ontwikkeling in ligt’.
De voornaamste oorzaak van instabiliteit en conflict in het oosten van Congo is het
falen van de staat om zijn reguliere verantwoordelijkheden aan te nemen, het verzekeren
van gelijke bescherming van burgers en het uitvoeren van een monopolie op geweld.
Dit heeft geresulteerd in: (1) de proliferatie van gewapende groeperingen en geweld
(inclusief seksueel en gender-gerelateerd geweld), (2) strijd over toegang en controle
over land en andere natuurlijke bronnen (o.a. mineralen), binnen de context van een
winner-takes-all-mentaliteit en manipulatie van etnische en tribale affiliatie, en
(3) gebrek aan/ongelijkheid van economische kansen en perspectieven, met name voor
vrouwen en jongeren, binnen een context van toenemende demografische druk.
Inspanningen van de internationale gemeenschap in het verleden waren te gefragmenteerd
en hebben te vaak om conflictdynamiek heen gewerkt in plaats van het direct aan te
pakken. Dit heeft de impact van deze investeringen aanzienlijk verkleind.
Nederland beoogt bij te dragen aan een Grote Meren regio die veiliger, stabieler en
welvarender is, en waar mannen en vrouwen meer perspectieven hebben. Veiligheid is
belangrijk vanwege het doordringende risico op gewelddadig conflict. Armoede en geweld
zullen leiden tot grote aantallen vluchtelingen, slachtoffers en lijdende mensen.
Nederland begrijpt hoe complex de geschiedenis van de regio de huidige situatie blijft
beïnvloeden en zou graag een verschil maken door coherent gebruik te maken van beschikbare
middelen. Dit wordt gereflecteerd in het Grote Meren Meerjarig Strategisch Plan, dat
voor Oost-Congo op één lijn staat met het I4S. Het I4S zet in detail uiteen wat de
voornaamste drijvers van conflict en kansen voor stabiliteit zijn in Oost-Congo (inclusief
de behoefte-evaluatie en provinciale strategieën en plannen).
Nederland is op zoek naar een holistische interventie die de grondoorzaken van conflict
aanpakt vanuit meerdere invalshoeken en die zal resulteren in tastbare impact op veiligheid
en stabiliteit in de geselecteerde I4S-stabilisatie prioritaire zones: 1) Masisi-Rubaya-Katoyi-Luke
en 2) Hauts Plateux de Kalehe (Noord-Kalehe).
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor DR Congo staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 4: Legitieme en capabele overheid
-
4.1 Overheidsinstanties op lokaal en provinciaal niveau voeren wetten, beleid en kerntaken
uit op een wijze die inclusieve en duurzame ontwikkeling van burgers.
-
4.2 Overheidsinstanties staan open voor de behoeftes en meningen van burgers en hebben
functionerende systemen voor interne en externe verantwoording.
-
4.3 Overheidsinstanties voeren een transparant beheer over nationale hulpbronnen en publieke
financiën en zorgen voor effectieve mechanismen om corruptie te bestrijden en te voorkomen.
Doel 5: Werkgelegenheid en basisvoorzieningen
-
5.1 Ngo’s ondersteunen, waar mogelijk, in samenwerking met overheidsinstellingen, het
lokale en nationale maatschappelijk middenveld en de private sector, de gemeenschappen
in het vergroten van de toegang tot duurzame werkgelegenheid, met name voor jongeren
en gemarginaliseerde groepen, op een wijze die bijdraagt aan een vermindering in relevante
conflict-gerelateerde grieven van de populatie.
-
5.2 Ngo’s ondersteunen, waar mogelijk, in samenwerking met overheidsinstellingen, het
lokale en nationale maatschappelijk middenveld en/of de private sector, de gemeenschappen
in het verbeteren van de eerlijke toegang tot basisvoorzieningen, met name voor jongeren
en gemarginaliseerde groepen, op een wijze die bijdraagt aan een vermindering in relevante
conflict-gerelateerde grieven van de populatie.
Ethiopië
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Ethiopië herbergt het grootste aantal vluchtelingen van Afrika, bijna 730.000 mensen. Ethiopië is een transit-, herkomst- en opvangland voor migranten en vluchtelingen.
Verschillende migratiestromen gaan vanuit Ethiopië richting het Midden-Oosten, zuidelijk
Afrika en Europa. De Ethiopische overheid heeft aangegeven dat het moeilijk is om
de migratiestromen zelf tegen te gaan, maar dat er meer kan worden gedaan om migratie
in goede banen te leiden en het aantal mensen, dat zich gedwongen voelt om te migreren,
te verminderen. Door gebrek aan perspectief in Ethiopië vertrekken veel, voornamelijk
Somalische en Eritrese vluchtelingen naar Europa, maar ook Ethiopische migranten richting
het Midden-Oosten.
Ethiopië handhaaft een open-deur-beleid voor vluchtelingen. Vanwege de historische
band met Eritrea is er sterke solidariteit in Ethiopië met Eritrese vluchtelingen.
Eritrese vluchtelingen mogen onder bepaalde voorwaarden ook buiten de kampen wonen,
studeren en werken in de informele sector. Desalniettemin kiezen grote groepen Eritreeërs,
maar ook Ethiopische migranten vanuit de Shire regio, ervoor om irregulier te migreren
vanwege een gebrek aan perspectief en een grote aanwezigheid van mensensmokkelaars.
Bovendien is de situatie van veel Somalische vluchtelingen slechts te benaderen vanuit
een lange termijnperspectief en daardoor hopeloos. Dit draagt bij aan de migratiedruk.
Ondanks dat de economie van Ethiopië sterk groeit, gemiddeld met 10.8 procent tussen
2003 en 2014, leven nog veel Ethiopiërs in armoede. Economische uitzichtloosheid maakt dat Ethiopiërs
uit alle delen van het land zich genoodzaakt voelen om voornamelijk richting het Midden-Oosten,
maar ook naar Europa te migreren. Door mensen meer kansen te bieden om een beter bestaan
op te bouwen in Ethiopië, kan de push-factor om te vertrekken naar Europa en andere
delen van de wereld afnemen. Economische factoren zoals kans op werk, lage inkomens
en ongelijkheid zijn belangrijke grondoorzaken van doormigratie van deze groep vluchtelingen.
Innovatieve projecten die alternatieven van duurzaam bestaan stimuleren zijn daarom
nodig om resultaten te behalen op het wegnemen van grondoorzaken van migratie vanuit
Ethiopië.
Ngo’s die een voorstel indienen voor Ethiopië dienen zich ervan bewust te zijn dat
zij, of hun lokale partners, in Ethiopië alleen projecten mogen implementeren met
een mandaat van de overheid. De Nederlandse ambassade in Addis Abeba kan op het vlak
van regelgeving voor ngo’s in Ethiopië adviseren.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Ethiopië staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 4: Legitieme en capabele overheid
-
4.1 Overheidsinstanties op alle niveaus voeren wetten, beleid en kerntaken uit op een
wijze die inclusieve en duurzame ontwikkeling van vluchtelingen, gastgemeenschappen
en (potentiële) Ethiopische migranten bevordert.
Doel 5: Werkgelegenheid en basisvoorzieningen
-
5.1 Ngo’s vergroten, waar mogelijk, in samenwerking met lokale of nationale overheidsinstellingen,
met het lokale en nationale maatschappelijk middenveld en de private sector, de toegang
tot duurzame werkgelegenheid voor vluchtelingen, migranten en gastgemeenschappen op
een wijze die bijdraagt aan bredere economische ontwikkeling.
-
5.2 Ngo’s verbeteren, waar mogelijk, in samenwerking met lokale en nationale overheidsinstellingen,
met het lokale en nationale maatschappelijk middenveld en de private sector de eerlijke
toegang tot basisvoorzieningen op een wijze die bijdraagt aan het wegnemen van grondoorzaken
van (gedwongen) migratie en instabiliteit.
Jordanië
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Jordanië heeft momenteel te maken met een enorme vluchtelingencrisis. Er zijn 650.000
Syrische en 58.000 Iraakse vluchtelingen geregistreerd in Jordanië. Dit is in aanvulling op de 750.000 Syriërs die al in Jordanië woonachtig waren voor
de crisis – de Iraakse vluchtelingen uit de twee Golfoorlogen en de Palestijnse vluchtelingen.
85 procent van deze vluchtelingen woont buiten de opvangkampen, in de armste delen
van Jordanië en meer dan de helft van de vluchtelingen zijn kinderen. Veel vluchtelingen
die buiten de opvangkampen in gemeenschappen wonen, hebben onvoldoende toegang tot
basisvoorzieningen. In een aantal gemeenten, voornamelijk in het noorden, overtreffen
de vluchtelingen de Jordaanse inwoners in aantallen. De impact die de vluchtelingencrisis
op werkgelegenheid, toegang tot openbare diensten en middelen heeft, doet lokale spanningen
ontstaan.
Het conflict in Syrië gaat ondertussen zijn vijfde jaar in. Het voorzien in de behoeften
van de vluchtelingen heeft een grote impact op de publieke financiën, overheidsuitgaven,
publieke diensten en veiligheid van Jordanië. Bovendien is de handel van Jordanië
ernstig ontwricht door het verlies van trans-regionale handelsroutes door Syrië.
Naast een gelimiteerde toegang tot basisvoorzieningen hebben vluchtelingen geen perspectief
om in de toekomst zelfvoorzienend te worden. Het aantal plekken in primair en secundair
onderwijs en het aantal leraren is beperkt. Er is daarnaast gelimiteerde toegang tot
scholing, beroepsopleidingen en inkomsten-genererende activiteiten, omdat scholen
overvol zitten (en vaak al dubbele diensten draaien) en de overheid afwachtend is
in het toelaten van grote groepen Syriërs om zo de banenkans van de Jordaniërs te
beschermen (de jeugdwerkelijkheid staat in Jordanië op 34 procent). Daarbij komt dat druk op de formele en informele arbeidsmarkt de (jeugd)werkloosheid
heeft doen toenemen, ook onder Jordaniërs. Dit zorgt ervoor dat er weinig politieke
wil is om vluchtelingen toe te staan om te werken. In de tussentijd lopen vluchtelingen die in de informele sector werken het risico
op repercussies (zoals uitzetting) als zij gesnapt worden. Een gebrek aan rechtsbijstand
(burgerdocumentatie, boetes, tijdslimieten) bij stateloosheid draagt verder bij aan
de complexiteit waar de vluchtelingengemeenschap mee geconfronteerd wordt.
Voornamelijk door het gebrek aan perspectief beslissen sommige Syriërs terug te keren
naar Syrië of door te reizen naar Europa. Het aantal vluchtelingen dat terugkeert
naar Syrië is in augustus 2015 meer dan verdubbeld. Belangrijke push-factoren zijn de cumulatieve impact van het leven in ballingschap
zonder perspectief op een verbetering van deze situatie, het gebrek aan toegang mogelijkheden
om in eigen levensonderhoud te voorzien en een gebrek aan kansen voor een waardevolle
toekomst voor kinderen, de recentelijke intrekking van gratis toegang tot basisdiensten
zoals gezondheidszorg en kortingen op voedselhulp vanwege financieringstekorten.
Tijdens het recente Resilience Development Forum in november 2015, kondigde de Jordanese overheid een verandering aan in zijn benadering
van de inzetbaarheid van Syrische vluchtelingen – van een 100 procent verbod naar
de mogelijkheid om, ondanks een gebrek aan mogelijkheden, ‘extreem kwetsbare Jordaniërs
en Syriërs’ te betrekken in inkomsten-genererende programma’s. Jordanië zal verder
een quotum instellen voor Syriërs in bepaalde sectoren waar veel buitenlandse arbeidskrachten
werken zoals de bouw, de landbouw en de textielsector. Bovendien presenteerde het
Ministerie van Planning en Internationale Samenwerking op 23 november 2015 een eerste
aanzet tot een plan – ontwikkeld in samenwerking met de Wereldbank en UK/DFID – om
buitenlandse investeringen in Jordanië aan te trekken en om Syrische vluchtelingen
toe te staan te werken in deze specifieke sectoren in economische zones en in de vluchtelingenkampen.
Dit plan zal verder worden toegelicht en gepresenteerd tijdens de donorbijeenkomst
op 4 februari 2016 in Londen.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Jordanië staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 2: Functionerende rechtsorde
-
2.1 Mannen en vrouwen, vooral de meest kwetsbare vluchtelingen en Jordaniërs, zijn zich
bewust van hun rechten en fundamentele vrijheden en hebben gelijke mogelijkheden om
gebruik te maken van formele en informele rechtspleging.
Doel 5: Werkgelegenheid en basisvoorzieningen
-
5.1 Ngo’s in samenwerking met overheidsinstellingen, het lokale en nationale maatschappelijk
middenveld en de private sector vergroten de toegang tot duurzame werkgelegenheid,
ten voordele van zowel Jordaniërs als Syrische vluchtelingen en ten behoeve van de
Jordanese economie, op een conflict-sensitieve wijze die bijdraagt aan inclusieve
ontwikkeling en sociale cohesie.
-
5.2 Ngo’s in samenwerking met overheidsinstellingen en dienstverleners verbeteren de eerlijke
toegang tot kwalitatief goed onderwijs en (beroeps)training en/of water en sanitaire
diensten op een wijze die bijdraagt aan sociale cohesie.
Libanon
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Libanon heeft momenteel te maken met een enorme vluchtelingencrisis. De grootste groep
vluchtelingen in het land bestaat uit Syriërs: volgens de UNHRC zijn er momenteel
1.1 miljoen Syrische vluchtelingen geregistreerd in Libanon. Naast de Syrische vluchtelingen is er een groep van 500.000 Palestijnse vluchtelingen
aanwezig, van wie 450.000 al sinds 1948 in Libanon woonachtig zijn. Recentelijk arriveerden
55.000 Palestijnen in Syrië.
Na bijna vijf jaar conflict in Syrië is er nog geen eind in zicht en is er een kritiek
punt bereikt voor de situatie in Libanon. Publieke diensten zijn overbelast, economische
groei is stil komen te staan en werkloosheid neemt sterk toe. Naar schatting is het
arbeidsaanbod met bijna 50 procent toegenomen door de massale toestroom van Syrische
vluchtelingen, aangezien de meerderheid van de Syriërs laag- tot semi-geschoolde werknemers
zijn. Arbeidsconcurrentie is voornamelijk evident in de informele sector, die, tot
op de dag van vandaag, meer dan 56 procent van de totale werkgelegenheid representeert.
Tegelijkertijd is 34 procent van de jeugd in Libanon werkloos. Bovendien schat de ILO dat de helft van de jonge Syriërs (waaronder twee derde van
de vrouwen) geen toegang tot inkomsten-genererende activiteiten heeft. Het aantal Syrische vluchtelingen voor wie het onmogelijk is om hun verblijf te regulariseren
neemt toe tot rond de 80 procent. Dit resulteert in toenemende armoede in Libanon
en een toename in sociale spanningen tussen de vluchtelingenpopulatie en de Libanese
bevolking. Diegenen die het zich kunnen veroorloven vertrekken uit Libanon, op zoek
naar een betere toekomst elders.
Teneinde deze problemen aan te pakken in het noodzakelijk dat (1) geïnvesteerd wordt
in scholing en beroepsopleidingen die aansluiten bij de vraag op de Libanese arbeidsmarkt
en op wat er benodigd is na het Syrische conflict (belangrijke sectoren in Libanon
zijn landbouw, industrie en energie), (2) een platform gecreëerd wordt dat vertrouwen
opbouwt en verschillen verkleint tussen actoren, zoals de private sector, overheid,
opleidingsinstituties en arbeidsverenigingen en daarmee het gat tussen vraag en aanbod
op de arbeidsmarkt wordt overbrugd, (3) het opzetten van kleinschalige ondernemingen
wordt gestimuleerd en banen gecreëerd worden, waardoor de mogelijkheid ontstaat om
sociale cohesie tussen vluchtelingen en Libanese inwoners op te bouwen.
Het is van cruciaal belang om te focussen op gemarginaliseerde jongeren in Libanon
(zowel de Libanese inwoners als de vluchtelingen) om stabiliteit in het land te garanderen.
Dit is vooral belangrijk omdat er aanwijzingen zijn dat werkloosheid en de slechte
financiële situatie bijdragen aan migratie alsook aan extremisme en vechtlust onder
de jongeren. Tripoli in Noord-Libanon heeft bijvoorbeeld sporadisch te maken met gewapende
conflicten als een spillover effect van het conflict in Syrië en is nu getuige van
een aanzienlijke migratiestroom van hulpbehoevende vluchtelingen en Libanese families
in ‘death boats’.
Migratie en redenen voor conflict bestaan in Libanon in het gehele land. Dat zorgt
ervoor dat het aanpakken van werkloosheid en het focussen op jongeren een uitdaging
blijft die afhankelijk is van het betrekken van verschillende actoren (maatschappelijk
middenveld, overheidsinstituties en private sector) en van het opschalen van initiatieven
die het gat tussen de behoeften van jongeren en initiatieven die op deze behoeften
aansluiten.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Libanon staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 4: Legitieme en capabele overheid
-
4.1 Overheidsinstanties werken met een participatieve aanpak op een wijze die inclusieve
en duurzame ontwikkeling bevordert.
-
4.2 Overheidsinstanties staan open voor de behoeftes en meningen van burgers en het maatschappelijk
middenveld.
Doel 5: Werkgelegenheid en basisvoorzieningen
-
5.1 Ngo’s vergroten, samen met de private sector, overheidsinstellingen, en het lokale
en nationale maatschappelijk middenveld de mogelijkheden voor toegang tot duurzame
werkgelegenheid op een conflict-sensitieve wijze die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling
en sociale cohesie.
-
5.2 Ngo’s verbeteren, samen met de private sector, overheidsinstellingen, het lokale en
nationale maatschappelijk middenveld en de onderwijssector de eerlijke toegang tot
onderwijsmogelijkheden die aansluiten op de vraag van de Libanese arbeidsmarkt.
Mali
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
In 2012 kreeg Mali te maken met twee coups die uitgevoerd werden door rebellen die
het noorden van het land innamen. Het land was verwoest door de burgeroorlog en werd
een voedingsbodem voor terroristen. Het begin van het jaar 2013 werd gekenmerkt door
verscheidene militaire interventies. Frankrijk zond soldaten naar Mali om het Malinese
overheidsleger te trainen en te ondersteunen. De Europese Unie sloot later aan met
trainingsmissies. Op 29 juli 2013 werden verkiezingen gehouden en werd een nieuwe
president gekozen. Ondanks de relatieve stabiliteit die terugkeerde onder het bewind
van de nieuwe president verslechterde de veiligheidssituatie in augustus 2014 in verschillende
delen van Noord-Mali. Een groot deel van de gewelddadige incidenten vond plaats in
de regio Kidal.
Het conflict in Mali heeft vele grondoorzaken. Het land heeft te maken met een hoog
corruptie gehalte in de gehele maatschappij, er is een disfunctioneel sociaal contract
tussen de staat en zijn burgers, en er is een gebrek aan goed bestuur. De Malinese
overheid heeft geleidelijk zijn relevantie verloren onder de burgers vanwege uitsluiting
op basis van kaste, etnische groep, klasse, gender en leeftijd. Terugkerende opstanden, de gangbare praktijk van het afkopen van belangengroepen
en verminderende militaire aanwezigheid geeft criminele groeperingen de mogelijkheid
om zich te vestigen in gebieden waar bestuur ontbreekt en waar zij kunnen doordringen
in overheidsstructuren. Deze zwakke staatsstructuren en het feit dat criminele belangen
zijn ontketend, worden in stand gehouden door een justitieel systeem gebaseerd op
gevestigde belangen en straffeloosheid.
Het noorden van Mali blijft het meest instabiele gedeelte van het land en vereist
interventies die focussen op de volgende gebieden. De relatie tussen overheid en burgers
moet worden versterkt, met andere woorden, het sociaal contract moet worden vernieuwd
en versterkt. De diensten die verleend worden door de overheid moeten worden aangepast
aan de behoeften van de burgers, iets wat momenteel niet het geval is. Daarnaast moeten
burgers worden geïnformeerd over hoe zij op kunnen komen voor hun rechten en hoe zij
hun behoeften kenbaar kunnen maken. Deze behoeften kunnen gerelateerd zijn aan rechtsorde
en sociale basisvoorzieningen en vereisen innovatieve manieren van aanpak.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Mali staat het ARC-fonds open voor
de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde en bijbehorende
landendoelstellingen.
Doel 1: Veiligheid van mensen
-
1.1 Alle vormen van geweld tegen burgers, waaronder seksueel geweld, en andere bedreigingen
voor de fysieke veiligheid worden verminderd (resultaten voor mensen).
-
1.2 Instanties die verantwoordelijk zijn voor veiligheid voeren hun taken effectief en
in onderlinge samenhang uit, werken vanuit de veiligheidsbehoefte van burgers en leggen
verantwoording af. Dit geldt voornamelijk voor security and justice sector reform, inspelend op de behoeften van burgers zoals community policing.
-
1.3 Gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld dragen zelfstandig en in samenwerking
met verantwoordelijke instanties bij aan verbeterde veiligheid en sociale cohesie.
Doel 3: Inclusieve politieke processen
Pakistan
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Pakistan heeft momenteel te maken met meerdere complexe, multi-dimensionele uitdagingen
die zowel tot ontheemding en migratie als tot onveiligheid en sektarisch geweld leiden.
De uitdagingen liggen op het gebied van rechtsorde (inclusief toegang tot rechtspraak
en toepassing van het recht), socio-economische ontwikkelingen (inclusief snelle bevolkingsgroei
en werkloosheid) en bescherming van mensenrechten. Vanwege deze uitdagingen zien veel
van de meer dan 53 miljoen jonge Pakistanen, voornamelijk mannen, geen andere optie
dan te migreren in de zoektocht naar werk en een betere toekomst. Degene die achterblijven
en niet in staat zijn een duurzaam levensonderhoud op te bouwen, zouden een bron van
instabiliteit kunnen vormen in Pakistan.
De grondoorzaken van onzekerheid en migratie zouden kunnen worden geadresseerd door
het versterken van de rechtsorde en het creëren van werkgelegenheidskansen en inkomsten-genererende
activiteiten voor jongeren.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Pakistan staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 2: Functionerende rechtsorde
-
2.2 Instituties binnen het rechtssysteem voeren hun taken effectief en in onderlinge samenhang
uit, werken vanuit de behoefte van burgers en nemen verantwoordelijkheid voor hun
acties.
-
2.4 Formele en informele rechtsinstituties bieden gerechtigheid voor mensenrechtenschendingen
en misdrijven gepleegd tijdens gewapend conflict of dictaturen, en adresseren onderliggende
oorzaken van conflict.
Doel 5: Werkgelegenheid
-
5.1 Ngo’s vergroten, in samenwerking met overheidsinstellingen, het lokale en nationale
maatschappelijk middenveld en de private sector de toegang tot duurzame werkgelegenheid
op een conflict-sensitieve wijze die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling en sociale
cohesie.
Somalië
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De problematiek in Somalië heeft een lange geschiedenis en diepe wortels. Het land
is sinds 1991 toneel geworden van humanitaire crises, conflicten, vluchtelingencrises,
piraterij en terrorisme. De meeste van deze problemen concentreren zich in Centraal-
en Zuid-Somalië waar lange tijd wetteloosheid heerste en krijgsheren het voor het
zeggen hadden. In het noorden van Somalië, in de (semi-)onafhankelijke staten Somaliland
en Puntland, is er relatieve stabiliteit en enige vorm van effectieve overheidsstructuren.
Somalië heeft sinds eind 2012 een internationaal erkende federale regering en een
voorlopige federale Grondwet. Veel gebieden in Centraal- en Zuid-Somalië zijn sindsdien
heroverd op Al-Shabaab door de federale regering en vredestroepen van de AU-missie
in Somalië (AMISOM).
Ondanks deze successen wordt de federale regering gekenmerkt door interne politieke
spanningen, weinig legitimiteit onder de bevolking en lage capaciteit om basisvoorzieningen
te leveren. De heroverde gebieden zelf kampen met een fragiele veiligheidssituatie,
gebrek aan effectieve lokale overheidsstructuren en humanitaire noden (vooral voedselschaarste).
Bovenop deze uitdagingen moeten deze gebieden ook terugkerende Somalische vluchtelingen
uit Kenia en Jemen opvangen. Volgens de VN zijn alleen al in de periode maart – oktober
2015 29,467 Somalische vluchtelingen teruggekeerd uit Jemen als gevolg van de oorlog
daar. Van deze vluchtelingen is 76 procent afkomstig uit Centraal- en Zuid-Somalië (46
procent uit Mogadishu alleen). De verwachting is dat dit aantal zal stijgen naar 111.000
vluchtelingen aan het einde van 2016. Met de dreigende sluiting van Dadaab vluchtelingenkamp
in Kenia zullen er ook 333.137 Somalische vluchtelingen terug moeten keren naar voornamelijk
Centraal- en Zuid-Somalië. Deze vluchtelingen zijn in het verleden gevlucht voor conflict
en hongersnood (de droogte in 2011) en zijn vaak boer of agro-pastoralisten. In Somalië
zelf leven 1.1 miljoen burgers in ontheemdenkampen. Door voortdurende conflicten,
aanhoudende voedselonzekerheid en gebrek aan alternatieve bronnen van inkomsten trekken
veel boeren en agro-pastoralisten weg uit hun (agrarische) gebieden.
De twee hoofdoorzaken voor grote groepen mensen om weg te trekken uit (delen van)
Somalië zijn conflict en hongersnood. De perioden van intensieve conflicten laten
een piek van ontheemden en vluchtelingen (naar de buurlanden) zien. Hetzelfde patroon
is zichtbaar bij de voedselcrises in 2001, 2006 en 2011. Conflicten op hun beurt zijn
het gevolg van groepen die geschillen met wapens beslechten in plaats van via vreedzame
processen. Vaak worden deze conflicten uitgevochten door elites om controle over lucratieve
inkomstenbronnen en/of voor politieke macht (bijv. Al-Shabaab). De hoge werkloosheid
in het land (waar 70 procent onder de 30 jaar oud is) maakt het eenvoudig voor elites
om jongeren te mobiliseren voor hun belangen. De anarchie en voortdurende conflicten
sinds 1991 hebben er tevens toe geleid dat een hele generatie geen vrede of een cultuur
van vreedzaamheid heeft gekend. De andere hoofdoorzaak (hongersnood) voor migratie
is het gevolg van landbouwsystemen die erg verzwakt zijn in de afgelopen 25 jaar en
die niet in staat zijn om externe schokken (droogte en overstromingen) op te vangen.
Naast fragiele landbouwsystemen worden Somalische agrarische gemeenschappen gekenmerkt
door een zeer lage organisatiegraad waardoor ze geen vuist kunnen maken tegen rovende
elites en lokale autoriteiten niet ter verantwoording kunnen roepen. De sociale cohesie
is bij deze groepen aanzienlijk zwakker dan bij pastorale gemeenschappen (de nomadische
clans).
Het vergroten van de zelfredzaamheid van gemeenschappen, door versterking van het
zelf-organiserend vermogen van burgers, zodat zij samen met lokale, nationale en internationale
actoren zorg dragen voor verbeterde veiligheid voor alle burgers, vreedzame oplossing
van conflicten (vredesdialoog), lokale economische ontwikkeling en betere relatie
tussen staat en burgers (sterker sociaal contract) draagt bij aan het wegnemen van
de grondoorzaken van conflict en migratie.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Somalië staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen. De bevrijde gebieden in Zuid en Centraal Somalië
worden beschouwd als prioritair.
Doel 1: Veiligheid voor mensen
Doel 5: Werkgelegenheid
-
5.1 Ngo’s vergroten, bij voorkeur in samenwerking met overheidsinstellingen, het lokale
en nationale maatschappelijk middenveld en de private sector, de toegang tot duurzame
werkgelegenheid, specifiek voor jongeren en vrouwen, op een conflict-sensitieve wijze
die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling, sociale cohesie en verminderde afhankelijkheid
van humanitaire hulp. Prioritaire sectoren zijn sectoren waar een groot deel van de bevolking afhankelijk
van is voor hun inkomen – landbouw, veeteelt, dienstverlening en handel.
In te dienen voorstellen kunnen elementen bevatten ten behoeve van de onderstaande
landendoelstellingen (4.3, 5.2), mits die ondersteunend zijn aan de prioritaire landendoelstelling(en)
hierboven. Echter, voorstellen op de doelstellingen hierboven (1.3, 5.1) zijn prioritair.
Doel 4: Legitieme en capabele overheid
Doel 5: Basisvoorzieningen
Sudan
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Sudan is een zowel een land van herkomst als een doorvoerland als een bestemmingsland
voor vluchtelingen. Elke maand komen er meer dan duizend Eritrese vluchtelingen het
land binnen. De meeste van hen (circa 80 procent) reizen binnen één à twee maanden
door richting Europa. Ongeveer 20 procent heeft echter niet de wil of de middelen
om verder te reizen en wordt opgevangen in één van de kampen in het oosten van Sudan. Naast Eritreeërs leven er ook relatief grote groepen Ethiopische en Somalische vluchtelingen
in oostelijk Sudan. Het is voor deze vluchtelingen moeilijk om een werkvergunning
te krijgen. Meer economische kansen in de (informele) landbouwsector, gelinkt aan
betere toegang tot de waardeketen, kan echter voor meer economisch perspectief zorgen
en zo bijdragen aan het wegnemen van een reden van vertrek richting Europa.
UNHCR schatte dat er op 30 juni 2014 2.9 miljoen ontheemden in Darfur waren. Daarnaast loopt een belangrijke migratie- en vluchtelingenroute van West Afrika via
Darfur richting de Golfstaten en Europa. De mogelijkheid bestaat dat deze route steeds
vaker zal worden gebruikt door Sudanezen die de uitzichtloosheid en het geweld in
Darfur ontvluchten. Sudan is momenteel al het vijfde herkomstland voor asielzoekers
in het Verenigd Koninkrijk. Ook voor Darfur geldt dat meer economische mogelijkheden
in de landbouwsector, gelinkt aan betere toegang tot de waardeketen, eraan kan bijdragen
dat Darfuri meer economisch perspectief zien en daardoor minder genoodzaakt zijn om
naar Europa te vertrekken. Werken aan community level security kan hier een belangrijke bijdrage aan leveren, zodat ontheemden de kampen durven
te verlaten en durven te werken aan een toekomst in Darfur zelf, zonder de constante
angst dat het geweld om hen heen weer oplaait.
De Sudanese overheid heeft zich betrokken verklaard bij het terugdringen van mensenhandel.
Sinds 2014 heeft het land een anti-mensenhandel wet. De grootste stromen worden echter
gevormd door mensensmokkel, een onderwerp dat nog niet openlijk besproken wordt in
Sudan en waar nog geen wettelijk kader voor bestaat.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Sudan staat het ARC-fonds open
voor de volgende prioritaire beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en
Rechtsorde en bijbehorende landendoelstellingen. De regio’s Oost-Sudan en Darfur worden
beschouwd als prioritair.
Doel 1: Veiligheid voor mensen
Doel 5: Weerbaarheid
-
5.3 In situaties van langdurige crisis helpen nationale en internationale actoren, mogelijk
in samenwerking met de private sector, kwetsbare groepen (inclusief vluchtelingen,
ontheemden en gastgemeenschappen) hun weerbaarheid te verhogen en duurzaam in hun
eigen onderhoud te voorzien en nemen zo een grondoorzaak van gedwongen migratie weg.
In te dienen voorstellen kunnen elementen bevatten ten behoeve van de onderstaande
landendoelstelling (2.2), mits die ondersteunend is aan de prioritaire landendoelstelling(en).
Echter, voorstellen op de doelstellingen (1.3, 5.3) hierboven zijn prioritair.
Doel 2: Functionerende rechtsorde
Syrië
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Hoewel de opstand tegen het regime van Bashar al-Assad in maart 2011 vreedzaam begon,
heeft het regime dit met harde hand geprobeerd de kop in te drukken, waarna Syrië
in de afgelopen vijf jaar is verworden tot een strijdtoneel waar een breed scala aan
partijen met elkaar in een gewelddadig conflict verwikkeld zijn: gematigde oppositie
en Koerden, regime met luchtsteun van Rusland, en ook extremistische groeperingen
zoals ISIS en Jabhat al-Nusra. Het conflict heeft grote humanitaire consequenties
voor de ruim 22 miljoen inwoners van Syrië. Het land telt inmiddels 7.6 miljoen ontheemden
en ruim vier miljoen mensen zijn Syrië ontvlucht.
De humanitaire respons die vier jaar geleden op gang kwam wordt georganiseerd vanuit
verschillende zogeheten ‘hubs’ in Syrië (Damascus), Turkije (Gaziantep) en Jordanië
(Amman). In september 2014 nam de VNVR in Resolutie 2165 de ‘Whole of Syria’ benadering
aan waarbij deze verschillende operaties in één kader werden geplaatst opdat efficiëntie,
complementariteit en verantwoording kunnen worden vergroot.
Verschillende humanitaire actoren en bijvoorbeeld het Syria Recovery Trust Fund richten zich al op wederopbouw- en herstelwerkzaamheden en duurzame livelihoods-projecten.
De financiering die de komende vijf jaar via het Addressing Root Causes-fonds beschikbaar
wordt gesteld voor Syrië moet door middel van actieve coördinatie van de ontvangende
organisatie duplicatie met deze actoren voorkomen. De mate van duurzaamheid, de gebruikmaking
van de lange looptijd van de financiering en het versterken van bestaande systemen
– waar mogelijk in synergie met andere wederopbouwinvesteringen – zullen zwaar wegen
in de beoordeling van de projectvoorstellen.
Migratie als gevolg van het conflict in Syrië is momenteel een grote uitdaging voor
de regio en Europa. Veel jongeren ontvluchten de regio vanwege het conflict en een
nijpend gebrek aan kansen hun eigen toekomst op te bouwen. Dit heeft een ware brain drain in gang heeft gezet, terwijl juist deze mensen nodig zijn om Syrië na het conflict
weer op te bouwen. Bovendien bestaat bij een gebrek aan kansen het risico dat jongeren
zich aansluiten bij een extremistische groepering. Daarom is het van belang dat deze
jongeren weer meer vertrouwen krijgen in de toekomst, bijvoorbeeld door ze inkomens-genererende
activiteiten aan te bieden, zodat ze zich niet langer genoodzaakt voelen tot negatieve
overlevingsstrategieën zoals vluchten of aansluiting bij gewapende groepen.
Daarnaast bestaan er spanningen in Syrië vanwege de interne migratiestromen naar de
relatief veiligere en beter voorziene gebieden, bijvoorbeeld dichtbevolkte wijken
in Damascus, relatief rustige gebieden in het noorden van Syrië, en de kustgebieden.
Doordat hier grote groepen ontheemden samenkomen, nemen spanningen toe. Activiteiten
gericht op het verbeteren van de sociale cohesie kunnen deze spanningen wegnemen.
Vanwege de complexe situatie in Syrië is het van belang dat er rekening wordt gehouden
met de oorlogseconomie, o.a. met de geldstromen die in verkeerde handen vallen, maar
ook (wapen)smokkel, ontvoeringen, en uitbuiting door kunstmatig hooghouden van voedselprijzen.
Door het conflict zijn gebruiksartikelen en voedsel schaars en duur geworden in Syrië.
Tekorten aan brandstof dwingt de bevolking om dit op de zwarte markt te kopen, waarvan
gewapende groeperingen profiteren. Doordat het regime beperkingen op toegang van humanitaire
hulp heeft ingesteld, wordt in de belegerde gebieden geprofiteerd van de economische
opbrengsten omdat de prijzen van bijvoorbeeld brood extreem hoog zijn.
Een van de belangrijkste beoogde doelen in Syrië op dit moment, naast stabiliteit
op de lange termijn, is toegang tot basisvoorzieningen. Veerkracht en duurzame oplossingen
voor de bevolking om in hun eigen levensonderhoud te voorzien is hier een belangrijk
onderdeel van. Door de vele gevechten en bombardementen zijn veel basisvoorzieningen,
zoals water- en elektriciteitsvoorzieningen, vernietigd, is de werkloosheid enorm
en zijn veel mensen voor hun voedselvoorziening afhankelijk van noodhulp.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Syrië staat het ARC-fonds open
voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 5: Werkgelegenheid, basisvoorzieningen en weerbaarheid
-
5.1 Bestuurlijke instellingen, het lokale en nationale maatschappelijk middenveld en de
private sector vergroten de toegang tot duurzame werkgelegenheid op een conflict-sensitieve
wijze die bijdraagt aan inclusieve ontwikkeling en sociale cohesie.
-
5.2 Bestuurlijke instellingen, het lokale en nationale maatschappelijk middenveld en de
private sector verbeteren duurzame en eerlijke toegang tot basisvoorzieningen, water,
elektriciteit en gezondheidszorg, op een wijze die bijdraagt aan legitimiteit van
instituties en sociale cohesie.
-
5.3 In situaties van langdurige crisis helpen nationale en internationale actoren kwetsbare
groepen (inclusief vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen) hun weerbaarheid
te verhogen en duurzaam in hun eigen onderhoud te voorzien.
Daarnaast kunnen aanvragers ook voorstellen indienen op onderstaande landendoelstelling,
mits die ondersteunend is aan de prioritaire landendoelstelling(en). Echter, voorstellen
op de doelstellingen (5.1, 5.2 en 5.3) hierboven zijn prioritair.
Doel 1: Veiligheid voor mensen
Zuid-Sudan
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De geweldsuitbarsting in december 2013 als gevolg van politieke meningsverschillen
tussen aanhangers van president Kiir en vicepresident Machar legde de kwetsbaarheid
van de nationale eenheid en de rivaliteit tussen verschillende stammen pijnlijk bloot.
Het aanhoudend conflict polariseert meer en meer de verhoudingen tussen en binnen
verschillende stammen. In augustus 2015 ondertekenden Kiir, Machar en Pagan een door
internationale actoren opgelegd vredesakkoord. Echter, dit akkoord heeft vooralsnog
geen einde gemaakt aan het geweld dat het land de afgelopen twee jaar teisterde. Het
pad naar duurzame vrede zal allereerst een grote politieke wil van de strijdende partijen
vragen. Daarnaast moet de Zuid-Sudanese bevolking de mogelijkheden krijgen zich in
een vreedzame omgeving te ontwikkelen. Voortgezette druk van de internationale gemeenschap
op de implementatie van een vredesproces is essentieel gebleken omdat er vooralsnog
onvoldoende zelfregulerend vermogen bestaat in de politieke elite.
Op meer lokaal niveau zorgen ongelijke toegang tot land en/of water en conflicten
over vee in delen van het land voor conflict in en tussen gemeenschappen. Gebrek aan
effectief bestuur, een zeer zwakke rechtsstaat, een beperkte toegang tot recht, een
overvloed aan wapens en gebrek aan goed functionerende mechanismen om conflicten vreedzaam
te beslechten zorgen ervoor dat deze lokale conflicten steeds vaker tot geweldsuitbarstingen
leiden. In een cultuur van wraak is het moeilijk om de cyclus van geweld te doorbreken
zonder de grondoorzaken van de conflicten aan te pakken en sociale en traditionele
en informele instituties te versterken.
De gevolgen van (het gevoel van) onveiligheid zijn groot voor de Zuid-Sudanese bevolking.
Onveiligheid zorgt er bijvoorbeeld voor dat kleine boeren hun land minder goed kunnen
bewerken. Bovendien zorgt onveiligheid op wegen voor beperkte toegang tot markten
en is daarmee geen aanmoediging voor meer grootschalige landbouw voor commerciële
doeleinden. Conflict, het gebrek aan effectief bestuur en zwakke rechtsstaat zijn
daarnaast zowel oorzaak als gevolg van een gebrek aan inclusiviteit en economische
kansen voor met name jongeren en kwetsbare groepen. Deze context zorgt voor een zekere
uitzichtloosheid, gebrek aan bronnen van inkomen en een dalend vertrouwen in instellingen
die boven de partijen zouden moeten staan en vreedzame oplossingen voor conflict zouden
kunnen bieden.
Deze situatie van onveiligheid en conflict heeft geleid tot een humanitaire ramp met
ruim 1.6 miljoen ontheemden en 616.000 vluchtelingen in de regio en bovendien zijn meer dan vier miljoen mensen voedsel onzeker. Het is de verwachting
dat op de korte en middellange termijn de humanitaire crisis een belangrijk rol blijft
spelen.
Het is dan ook cruciaal voor een pad naar duurzame vrede om stabiliteit in gemeenschappen,
de relaties tussen gemeenschappen en de weerbaarheid van gemeenschappen te verbeteren.
Daarbij dient de afhankelijkheid van humanitaire hulp verminderd te worden en de eigen
ontwikkeling en economische weerbaarheid versterkt te worden.
Voortvloeiend uit bovenstaande contextanalyse voor Zuid-Sudan staat het ARC-fonds
open voor de volgende beleidsdoelstellingen van het speerpunt Veiligheid en Rechtsorde
en bijbehorende landendoelstellingen.
Doel 5: Weerbaarheid
-
5.3 De weerbaarheid van kwetsbare gemeenschappen wordt door relevante nationale en internationale
actoren vergroot tegen de gevolgen van conflict en/of economische schokken in Zuid-Sudan.
N.B. de weerbaarheid tegen milieu- of klimaatschokken valt dus buiten het bereik van
deze doelstelling. Gemeenschappen kunnen hierdoor ook op een duurzame manier in hun eigen onderhoud
voorzien en worden minder afhankelijk van humanitaire hulp. Dit proces draagt bij
aan sociale cohesie, vreedzame oplossing van conflict en het creëren van economische
kansen. Kwetsbare groepen (inclusief vrouwen, vluchtelingen, ontheemden en gastgemeenschappen)
en jongeren krijgen hierbij, waar relevant, bijzondere aandacht.
In te dienen voorstellen kunnen elementen bevatten ten behoeve van de onderstaande
landendoelstellingen (1.3, 3.2, 4.1), mits die ondersteunend zijn aan de prioritaire
doelstelling hierboven (5.3). Echter, voorstellen op de doelstelling (5.3) hierboven
zijn prioritair.
Doel 1: Veiligheid voor mensen
-
1.3 Lokale gemeenschappen en het maatschappelijk middenveld dragen zelfstandig en in samenwerking
met verantwoordelijke instanties op een directe en duurzame manier bij aan een cultuur
van vreedzaamheid. Dit leidt tot verbeterde (economische) veiligheid en bevordering
van werkgelegenheid voor kwetsbare groepen, jongeren, etc.
Doel 3: Inclusieve politieke processen
-
3.2 Er zijn effectieve en inclusieve mechanismen, waaronder inclusieve politieke besluitvorming
op lokaal niveau, voor verzoening en conflictpreventie op lokaal niveau, met een actieve
rol voor vrouwen.
Doel 4: Legitieme en capabele overheid