Beleidsregels openbaarmaking door de Autoriteit Persoonsgegevens

Geraadpleegd op 14-10-2024.
Geldend van 13-01-2016 t/m 12-04-2023

Beleidsregels openbaarmaking door de Autoriteit Persoonsgegevens

De Autoriteit Persoonsgegevens

Gelet op artikel 3 en 8 van de Wet openbaarheid van bestuur,

In aanmerking nemende dat de Autoriteit Persoonsgegevens, gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht, inzicht wenst te geven in zijn openbaarmakingsbeleid met het oog op de hem in artikel 51 en 52 Wet bescherming persoonsgegevens opgedragen toezichthoudende en adviserende taken,

Stelt de gewijzigde Beleidsregels openbaarmaking door de Autoriteit Persoonsgegevens vast en trekt de geldende Beleidsregels actieve openbaarmaking door het CBP in:

1. Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. Autoriteit Persoonsgegevens: het College bescherming persoonsgegevens, genoemd in artikel 51 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp);

  • b. Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • c. (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens: gegevens zoals bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob);

  • d. belanghebbende: degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken zoals bedoeld in artikel 1:2 Awb.

  • e. bestuurlijke boete: de bestraffende sanctie, inhoudende een onvoorwaardelijke verplichting tot betaling van een geldsom als bedoeld in artikel 5:40 Awb;

  • f. bindende aanwijzing: een aanwijzing als bedoeld in artikel 66, derde lid, Wbp;

  • g. CBP: College bescherming persoonsgegevens;

  • h. communicatiekanaal: elk medium van informatie waaronder drukpers, radio, televisie, internet, bijeenkomsten en overige media;

  • i. definitieve bevindingen: de eindbevindingen van onderzoek door de Autoriteit Persoonsgegevens;

  • j. handhavingsbesluiten: besluiten van de Autoriteit Persoonsgegevens ter handhaving van de Wbp en daaraan gerelateerde wet- en regelgeving op grond van artikel 61, vierde lid, 65 en 66 Wbp en artikel 5:32, eerste lid, Awb, zoals een last onder bestuursdwang, een last onder dwangsom of een boetebesluit. Tevens worden hier overige uit de toepassing van deze artikelen voortvloeiende besluiten verstaan, waaronder besluiten omtrent invordering;

  • k. onderzoek: ambtshalve onderzoek of onderzoek op verzoek van een belanghebbende zoals bedoeld in artikel 60, eerste lid, Wbp;

  • l. de onderzochte (rechts)persoon: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of het bestuursorgaan waarbij de Autoriteit Persoonsgegevens een onderzoek verricht naar de verwerking van persoonsgegevens;

  • m. openbaarmakingsbesluit: een schriftelijke beslissing van de Autoriteit Persoonsgegevens die strekt tot openbaarmaking van in het besluit genoemde documenten;

  • n. overtreding: een gedraging die in strijd is met het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift uit de Wbp, de Wet politiegegevens (Wpg), de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), de Wet basisregistratie personen (Wbpr), of andere wetgeving die de Autoriteit Persoonsgegevens een bevoegdheid geeft om toezicht te houden;

  • o. overtreder: degene die de overtreding pleegt of medepleegt. Overtredingen kunnen worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen. Artikel 51, tweede en derde lid, van het Wetboek van Strafrecht is van overeenkomstige toepassing.

  • p. toezichtbezoek: onderzoek ter plaatse bij een natuurlijk persoon, rechtspersoon of bestuursorgaan om toe te zien op de verwerking van persoonsgegevens overeenkomstig het bij of krachtens de wet bepaalde;

  • q. verantwoordelijke: verantwoordelijke zoals bedoeld in artikel 1, onder d, Wbp;

  • r. Wbp: Wet bescherming persoonsgegevens;

  • s. Wob: Wet openbaarheid van bestuur;

  • t. wetgevingsadvies: advies van de Autoriteit Persoonsgegevens over voorstellen van wet en ontwerpen van algemene maatregelen van bestuur die geheel of voor een belangrijk deel betrekking hebben op de verwerking van persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 51, tweede lid, Wbp;

  • u. zienswijze van de Autoriteit Persoonsgegevens: zienswijze van de Autoriteit Persoonsgegevens ingenomen op verzoek van één of meer verantwoordelijken over nieuwe of onopgeloste vragen over de toepassing of uitleg van de Wbp, de Wpg, de Wjsg, de Wbpr, of andere wetgeving die in belangrijke mate betrekking heeft op de verwerking van persoonsgegevens, zoals bedoeld in de Regels voor het verzoek om een zienswijze (Staatscourant 11 april 2008, nr. 71).

2. Algemene uitgangspunten

  • 2.1 De Autoriteit Persoonsgegevens verschaft uit eigen beweging informatie over het beleid, daaronder begrepen de voorbereiding en uitvoering daarvan met het oog op (i) het tijdig en afdoende informeren van het publiek over overtredingen die hen persoonlijk (kunnen) treffen en de naleving van de geconstateerde overtredingen (ii) transparantie over zijn beleid en de uitvoering daarvan, (iii) het afleggen van verantwoording over de wijze waarop de Autoriteit Persoonsgegevens van zijn bevoegdheden gebruik maakt, (iv) het effectueren van het beleid van de Autoriteit Persoonsgegevens..

  • 2.2 Het verschaffen van informatie door de Autoriteit Persoonsgegevens blijft achterwege voor zover artikel 10 Wob of bijzondere omstandigheden zoals bedoeld in artikel 4:84 Awb zich hiertegen verzetten.

  • 2.3 Namen van verantwoordelijken resp. van de onderzochte (rechts)persoon worden door de Autoriteit Persoonsgegevens niet aangemerkt als (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens, tenzij de Autoriteit Persoonsgegevens op zwaarwichtige gronden anders beslist. Voor zover de naam van een natuurlijke persoon deel uitmaakt van de bedrijfsnaam, wordt de bedrijfsnaam niet gepubliceerd.

3. Bevindingen

  • 3.1 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt de definitieve bevindingen, met uitzondering van bevindingen in het kader van een boeteonderzoek, na vaststelling daarvan openbaar.

  • 3.2 In de definitieve bevindingen is tevens het standpunt van de onderzochte (rechts)persoon ten aanzien van deze bevindingen samengevat en zakelijk weergegeven.

  • 3.3 Voorafgaande aan openbaarmaking van de definitieve bevindingen wordt aan de onderzochte (rechts)persoon een voornemen tot openbaarmaking toegezonden. In het voornemen is een termijn van tien werkdagen opgenomen teneinde de onderzochte (rechts)persoon in de gelegenheid te stellen om schriftelijk en gemotiveerd aan de

    Autoriteit Persoonsgegevens te berichten of de bevindingen dan wel hun standpunten op de bevindingen als bedoeld in artikel 3.2 volgens hen (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens bevatten als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wob. Gelijktijdig kan de onderzochte (rechts)persoon zijn bedenkingen tegen de voorgenomen openbaarmaking van de bevindingen aan de Autoriteit Persoonsgegevens kenbaar maken met vermelding van de relevante uitzonderingsgronden uit artikel 10, tweede lid, van de Wob. Deze termijn vervalt wanneer de onderzochte (rechts)persoon te kennen heeft gegeven geen gebruik te zullen maken van deze mogelijkheid.

  • 3.4 Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 3.3 van de Beleidsregels, beslist de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van de openbaarmaking van de definitieve bevindingen.

  • 3.5 Openbaarmaking geschiedt niet eerder dan tien werkdagen na verzending van het openbaarmakingsbesluit. In geval van openbaarmaking worden het openbaarmakingsbesluit en de openbare versie van de definitieve bevindingen toegezonden aan de onderzochte (rechts)persoon.

  • 3.6 Gedurende deze termijn van tien werkdagen kan de onderzochte (rechts)persoon die bezwaar heeft tegen het openbaarmakingsbesluit rechtsmiddelen instellen.

  • 3.7 De termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 3.3 en de termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 3.5 vervallen indien de onderzochte (rechts)persoon de inhoud van de bevindingen (deels) zelf openbaar heeft gemaakt, of openbaar heeft doen maken, of schriftelijk aan de Autoriteit Persoonsgegevens te kennen heeft gegeven geen bedenkingen te hebben tegen openbaarmaking.

4. Handhavingsbesluiten

  • 4.1 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt handhavingsbesluiten openbaar.

  • 4.2 In het handhavingsbesluit is tevens het standpunt van de onderzochte (rechts)persoon ten aanzien van het voornemen tot handhaving samengevat en zakelijk weergegeven.

  • 4.3 Voorafgaande aan openbaarmaking van het handhavingsbesluit wordt aan de onderzochte (rechts)persoon per brief een voornemen tot openbaarmaking toegezonden. In het voornemen is een termijn van tien werkdagen opgenomen teneinde de onderzochte (rechts)persoon in de gelegenheid te stellen om schriftelijk en gemotiveerd aan de Autoriteit Persoonsgegevens te berichten of het handhavingsbesluit danwel zijn standpunten op het voornemen tot handhaving als bedoeld in artikel 4.2 volgens de onderzochte (rechts)persoon (bedrijfs)vertrouwelijke gegevens bevat als bedoeld in artikel 10, eerste lid, van de Wob. Gelijktijdig kan de onderzochte (rechts)persoon bedenkingen tegen het voornemen tot openbaarmaking van het handhavingsbesluit kenbaar maken met vermelding van de relevante uitzonderingsgronden uit artikel 10, tweede lid, van de Wob. Deze termijn vervalt wanneer de onderzochte (rechts)persoon te kennen heeft gegeven geen gebruik te zullen maken van deze mogelijkheid.

  • 4.4 Na het verstrijken van de termijn als bedoeld in artikel 4.3 van de Beleidsregels, beslist de Autoriteit Persoonsgegevens ten aanzien van de openbaarmaking van het handhavingsbesluit. In geval van openbaarmaking worden het openbaarmakingsbesluit en de openbare versie van het handhavingsbesluit toegezonden aan de onderzochte (rechts)persoon tot wie het handhavingsbesluit is gericht.

  • 4.5 Openbaarmaking zoals bedoeld in artikel 4.1 geschiedt niet eerder dan tien werkdagen na verzending van het openbaarmakingsbesluit.

  • 4.6 Gedurende deze termijn van tien werkdagen kan de onderzochte (rechts)persoon die bezwaar heeft tegen (gedeeltelijke) openbaarmaking van het handhavingsbesluit rechtsmiddelen aanwenden.

  • 4.7 In geval van openbaarmaking wordt op de website van de Autoriteit Persoonsgegevens vermeld of het handhavingsbesluit onherroepelijk is of nog rechtsmiddelen open staan tegen het handhavingsbesluit.

  • 4.8 De termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 4.3 en de termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 4.5 vervallen indien de onderzochte (rechts)persoon de inhoud van het handhavingsbesluit (deels) zelf openbaar heeft gemaakt, of openbaar heeft doen maken, of schriftelijk aan de Autoriteit Persoonsgegevens te kennen heeft gegeven geen bedenkingen te hebben tegen openbaarmaking.

5. Overige besluiten

  • 5.1 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt besluiten die niet tot één of meer belanghebbenden zijn gericht bekend door middel van een kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in de Staatscourant tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald.

  • 5.2 de Autoriteit Persoonsgegevens maakt besluiten waarop de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb van toepassing is, openbaar, tenzij de in artikel 2.2 genoemde belangen zich daartegen verzetten.

  • 5.3 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt besluiten genomen in het kader van artikel 23, eerste lid, onder f, Wbp openbaar, tenzij de Autoriteit Persoonsgegevens op zwaarwichtige gronden anders beslist.

  • 5.4 In het geval de Autoriteit Persoonsgegevens een verzoek om informatie als bedoeld in artikel 3 van de Wob inwilligt, maakt het de te verstrekken informatie voor een ieder openbaar op zijn website.

6. Wetgevingsadviezen

  • 6.1 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt wetgevingsadviezen openbaar, nadat de inhoud van het voorstel waarop het advies ziet openbaar is gemaakt, tenzij het CBP op zwaarwichtige gronden anders beslist.

7. Zienswijze van de Autoriteit Persoonsgegevens

  • 7.1 De Autoriteit Persoonsgegevens maakt zijn zienswijzen zoals bedoeld in de Regels voor het verzoek om een zienswijze, Staatscourant 11 april 2008, nr. 71, openbaar, tenzij de Autoriteit Persoonsgegevens op zwaarwichtige gronden anders beslist.

  • 7.2 De Autoriteit Persoonsgegevens stelt de verantwoordelijke gedurende een termijn van tien werkdagen na toezending van de niet-openbare versie van de zienswijze in de gelegenheid om schriftelijk en gemotiveerd aan de Autoriteit Persoonsgegevens mede te delen welke onderdelen van de zienswijze hij als (bedrijfs)vertrouwelijk aanmerkt, tenzij de verantwoordelijke schriftelijk te kennen heeft gegeven van deze gelegenheid geen gebruik te willen maken.

  • 7.3 Openbaarmaking zoals bedoeld onder artikel 7.1 geschiedt niet eerder dan tien werkdagen nadat de openbare versie ter kennisgeving is toegezonden aan de verantwoordelijke.

  • 7.4 De termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 7.2 en de termijn van tien werkdagen zoals bedoeld in artikel 7.3 vervallen indien de verantwoordelijke de inhoud van de zienswijze (deels) zelf openbaar heeft gemaakt, of openbaar heeft doen maken of schriftelijk aan het CBP te kennen heeft gegeven geen bedenkingen te hebben tegen openbaarmaking.

8. Persberichten en mededelingen

  • 8.1 De Autoriteit Persoonsgegevens brengt via de communicatiekanalen die het daartoe geraden acht persberichten en/of mededelingen naar buiten omtrent bevindingen, besluiten, wetgevingsadviezen, zienswijzen en overige resultaten, tenzij de in artikel 2.2 genoemde belangen zich daartegen verzetten. Betreft het persbericht en/of mededeling een onderzochte (rechts)persoon, dan wordt het persbericht en/of de mededeling vooraf ter kennisgeving aan deze (rechts)persoon toegezonden.

  • 8.2 Persberichten en mededelingen die betrekking hebben op besluiten zoals bedoeld in in artikel 4.1 en overige besluiten als bedoeld in artikel 5 worden vooraf ter kennisgeving toegezonden aan de onderzochte (rechts)persoon.

  • 8.3 Persberichten en mededelingen die betrekking hebben op bevindingen als bedoeld in artikel 3 van de deze beleidsregels en zienswijzen van de Autoriteit Persoonsgegevens zoals bedoeld in artikel 7 van deze beleidsregels worden vooraf ter kennisgeving toegezonden aan de onderzochte (rechts)persoon respectievelijk de verantwoordelijke.

  • 8.4 De Autoriteit Persoonsgegevens kan indien zwaarwichtige gronden daartoe aanleiding geven via de communicatiekanalen die het daartoe geraden acht persberichten en mededelingen naar buiten brengen over toezichtbezoeken, lopende onderzoeken en andere lopende werkzaamheden.