Regeling financieel beheer ZorgOnderzoek Nederland

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 11-12-2015 t/m heden

Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 1 december 2015, kenmerk 864858-143553-PG, houdende Regeling financieel Beheer ZorgOnderzoek Nederland

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 16 van de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. de wet: de Wet op de organisatie ZorgOnderzoek Nederland;

  • b. de Minister: de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

  • c. organisatiekosten: de lasten van de exploitatie van ZorgOnderzoek Nederland;

  • d. exploitatiebaten: het totaal van subsidies en vergoedingen ter dekking van de organisatiekosten;

  • e. activiteiten: de taken, bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid van de wet;

  • f. programma: een clustering van activiteiten op basis van onderwerp;

  • g. programmalasten: de som van de door ZonMw verleende projectsubsidies en de kosten in verband met de uitvoering van de programma’s;

  • h. programmabaten: het bedrag van de programmalasten, voor zover deze programmalasten niet uit ZonMw vermogen worden gefinancierd en voor zover passend binnen de subsidietoezeggingen door de opdrachtgevers;

  • i. exploitatiereserve: het deel van het eigen vermogen dat bestemd is voor de exploitatie;

  • j. programmareserve: het deel van het eigen vermogen dat bestemd is voor programma’s;

  • k. bestemd deel programmareserve: dat deel van de programmareserve waaraan door VWS een bestemming is toegekend, maar waarvoor ZonMw nog geen verplichtingen jegens derden is aangegaan;

  • l. overlooppost per programma: het verschil tussen het bedrag dat voor een programma aan ZonMw cumulatief is bevoorschot en het bedrag dat ZonMw binnen dit programma heeft uitgegeven;

  • m. overlooppost ZonMw: de som van de overloopposten per programma.

Artikel 2. Meerjarenraming

  • 2 In de meerjarenraming, bedoeld in artikel 12, derde lid, van de wet, worden de geraamde uitgaven per programma alsmede de door de Minister hiervoor toegezegde bijdragen opgenomen.

Artikel 3. Reserves en voorzieningen

  • 2 In de toelichting op de balans worden de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves en voorzieningen toegelicht.

Artikel 4. Eigen vermogen

Binnen het eigen vermogen wordt onderscheid gemaakt tussen een exploitatiereserve en een programmareserve.

Artikel 5. Exploitatiereserve

  • 1 Voor zover het bedrag van de exploitatiebaten, na uitvoering van de gefinancierde activiteiten overeenkomstig de geldende verplichtingen, niet is besteed aan de doeleinden waarvoor het is verstrekt, wordt het opgenomen in de exploitatiereserve met inachtneming van het derde lid.

  • 2 Voor de berekening van het in het eerste lid bedoelde te reserveren bedrag worden de exploitatiebaten verminderd met het bedrag van de exploitatielasten dat resteert na aftrek van het bedrag dat doorbelast is aan programma’s.

  • 3 Het totaal van de exploitatiereserve bedraagt ten hoogste 10% van de som van

    • de exploitatiebaten en

    • het bedrag aan doorbelaste exploitatiekosten aan programma’s.

    Het bedrag, waarmee dit percentage wordt overschreden, zal van ZorgOnderzoek Nederland worden teruggevorderd dan wel met ZorgOnderzoek Nederland worden verrekend.

  • 4 De exploitatiereserve kan uitsluitend worden besteed aan doeleinden waarvoor de middelen zijn verstrekt.

Artikel 6. Programmareserve

  • 1 Met de overschotten uit gerealiseerde programma’s en andere opbrengsten, ontstaan als gevolg van en betrekking hebbend op verleende VWS-gelden, wordt een aparte reserve gevormd.

  • 2 ZorgOnderzoek Nederland kan voorstellen doen voor aanwending van de reserve.

  • 3 Aanwending van de programmareserve vindt plaats na goedkeuring van de Minister.

  • 4 Wanneer een deel van de programmareserve is bestemd, maar nog wel deel uit maakt van de programmareserve, wordt in de toelichting op de balans de programmareserve gesplist in twee delen: bestemd en niet bestemd.

  • 5 Het niet bestemde deel van de programmareserve bedraagt maximaal 10% van het verschil tussen de programmabaten en het bedrag dat voor exploitatiekosten is doorbelast aan programma’s. Het bedrag, waarmee dit bedrag wordt overschreden, zal van ZorgOnderzoek Nederland worden teruggevorderd dan wel met ZorgOnderzoek Nederland worden verrekend.

Artikel 7. Overlooppost

  • 1 Uitgaven die wel begroot waren maar om welke reden dan ook niet gerealiseerd zijn, vormen een saldo op de bankrekening van ZonMw, hetgeen betiteld wordt als ‘overlooppost’. De overlooppost is het verschil tussen het bedrag dat de opdrachtgevers tot en met het boekjaar hebben bevoorschot aan ZonMw en het bedrag dat tot en met boekjaar daadwerkelijk hiervan door ZonMw is uitgegeven.

  • 2 De overlooppost wordt gesplitst naar aandeel VWS, NWO en overig.

  • 3 Het aandeel VWS in de overlooppost mag per ultimo van het jaar maximaal 2/12 zijn van de VWS bijdrage van dat jaar. Het bedrag, waarmee dit maximum wordt overschreden, zal van ZorgOnderzoek Nederland door VWS worden teruggevorderd en in overleg in een later jaar opnieuw door VWS worden bevoorschot. Voor de berekening van deze terugvordering wordt de bevoorschotting die via VWS plaatsvindt, maar gefinancierd wordt door andere ministeries, buiten beschouwing gelaten.

Artikel 8. Voortgangsrapportage

Jaarlijks voor 1 juli en bij het indienen van de begroting wordt een financiële voortgangsrapportage van de programma’s ingediend waaruit de voortgang van de programma’s blijkt. Er wordt onderscheid gemaakt in verplichtingen en kasuitgaven.

Artikel 9. Rekening Courant

ZonMw maakt gebruik van het geïntegreerd middelenbeheer zoals dit wordt aangeboden door het Ministerie van Financiën, genoemd schatkistbankieren.

Artikel 10. Jaarrekening

  • 1 In de jaarrekening wordt een overzicht opgenomen waaruit de budgetten voor het onderhanden werk, voortvloeiend uit programmaopdrachten van de Minister en andere opdrachtgevers, alsmede de voor het verslagjaar en toekomstige jaren vastgelegde programmaverplichtingen blijken.

  • 2 De grondslag voor de waardering van activa en passiva is de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de ontvangen investeringssubsidies en bestemmingsgiften.

  • 3 De onafhankelijke accountant voert de accountantscontrole uit op basis van het door de beide hoofdopdrachtgevers vastgestelde controleprotocol.

Artikel 11. Voorafgaande instemming

ZorgOnderzoek Nederland behoeft voor handelingen als bedoeld in artikel 32 van de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen de voorafgaande instemming van de Minister.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2015.

De

Minister

van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

Naar boven