Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld

Geraadpleegd op 09-12-2024.
Geldend van 01-12-2015 t/m heden

Aanwijzing bestrijding voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld

Samenvatting

In deze aanwijzing worden de algemene uitgangspunten beschreven die het openbaar ministerie hanteert bij de afhandeling van voetbalgerelateerde zaken. Deze aanwijzing betreft in beginsel delicten gerelateerd aan het betaald voetbal; in voorkomende gevallen kunnen bepalingen uit hoofdstuk 2 ook van toepassing zijn op delicten gerelateerd aan amateurvoetbal.

1. Achtergrond

Al enige jaren eisen de ernst en de omvang van de verstoringen van de openbare orde en geweldplegingen rondom wedstrijden in het Nederlands betaald voetbal onverminderd de aandacht op van de overheid en de voetbalorganisaties. De (gewelds)incidenten die rondom bepaalde wedstrijden plaatsvinden, vinden niet alleen plaats op wedstrijddagen in of rond de stadions, maar ook op andere plaatsen en tijden zoeken voetbalvandalen de confrontatie met rivaliserende hooligans of de politie.

Uitgangspunt bij de aanpak van voetbalvandalisme is dan ook een ketenbenadering. In het Kader voor beleid Voetbal en Veiligheid van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is de bestrijding van voetbalvandalisme benoemd als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten, politie, openbaar ministerie (OM), Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), voetbalclubs en rijksoverheid (de ‘voetbalketen’). In dit beleidskader is het kader voor de samenwerking geschetst en zijn de taken en verantwoordelijkheden van betrokken partijen voor, tijdens en na afloop van de wedstrijden, evenals gezamenlijke en individuele beleidsdoelstellingen en tolerantiegrenzen benoemd.

Op lokaal niveau werken gemeente, de politie, het OM en de Betaald Voetbalorganisatie (BVO) samen in de preventie en aanpak van voetbalvandalisme tijdens en rondom lokale wedstrijden. De burgemeester heeft als verantwoordelijke voor de openbare orde en veiligheid de regierol bij het maken van gerichte ketenafspraken in de lokale driehoek en met de BVO. Voor de veiligheidssituatie in het stadion en op het bijbehorend terrein is primair de BVO verantwoordelijk. De BVO’s, de stadionbeheerders en de KNVB hebben de mogelijkheid om ten behoeve van de veiligheid in en rondom het stadion een civielrechtelijk stadionverbod op te leggen en/of een civielrechtelijke boete aan de voetbalvandalen. De KNVB heeft daarnaast de taak om preventieve maatregelen te nemen en om de BVO’s te stimuleren tot het nemen van maatregelen.

Het optreden van de politie en het OM is aanvullend op en ligt in het verlengde van de door de KNVB en de BVO’s te nemen preventieve maatregelen. OM en politie geven hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van de daders van voetbalgerelateerde delicten.

Gegeven de ketensamenwerking bij de bestrijding van voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld is het van belang te beschikken over een betrouwbare verzameling van gegevens met betrekking tot voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld. Bij het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme (CIV) wordt alle relevante informatie, waaronder persoonsgegevens, met betrekking tot voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld conform de geldende privacywetgeving, verzameld ten behoeve van de politie, het OM, de KNVB en de BVO. Het CIV verkrijgt zijn gegevens van de partners in de voetbalketen. Het OM kan te allen tijde een beroep doen op het CIV om geïnformeerd te worden over de situatie van de lokale BVO of het lokale stadion.

Voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld zijn geen juridisch gedefinieerde begrippen; er bestaat geen afzonderlijk delict ‘voetbalvandalisme’. In de voetbalketen is afgesproken om één en dezelfde definitie van voetbalvandalisme te hanteren en daarvoor de door het CIV van de nationale politie gehanteerde definitie te gebruiken. Onder voetbalvandalisme wordt (ook) in deze aanwijzing verstaan: ‘gedragingen van personen alleen of in groepsverband in relatie tot het voetbal, die te maken hebben met verstoring van de openbare orde en veiligheid en/of het plegen van strafbare feiten’. Ook voetbalgerelateerd geweld valt daarmee binnen de reikwijdte van de term voetbalvandalisme.

Deze definitie is opgesteld in het ketenverband van het betaald voetbal en betreft derhalve alleen incidenten rondom het betaald voetbal. Dat neemt niet weg dat bepalingen uit hoofdstuk 2 ook van toepassing kunnen zijn op delicten gerelateerd aan amateurvoetbal.

Politie en OM registreren in de bedrijfsprocessensystemen wanneer sprake is van voetbalgerelateerde delicten (maatschappelijke classificatie ‘voetbalvandalisme’).

2. Opsporing en vervolging

2.1. Uitgangspunt: versnelde behandeling

Omdat het bij voetbalvandalisme veelal gaat om (dreiging van) geweld tegen personen en/of (grootschalige) vernielingen, geven politie en OM een hoge prioriteit aan de opsporing en vervolging van de daders van dergelijke delicten. Dat geldt ook bij (dreiging van) voetbalgerelateerd geweld dat niet direct gelieerd is aan een bepaalde wedstrijd.

In elk arrondissement geldt een (lokale) voetbalsnelrechtprocedure. Uitgangspunt daarbij is dat waar mogelijk (super)snelrecht met voorlopige hechtenis wordt toegepast; in andere gevallen wordt aan voetbalvandalen een strafbeschikking, transactie of dagvaarding terstond uitgereikt, zoveel als mogelijk via ZSM. Waar dat juridisch mogelijk is legt de officier van justitie de verdachte bij voorgeleiding of heenzending met dagvaarding, dan wel zo spoedig mogelijk daarna, op grond van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering (Sv) een gebiedsverbod (bijvoorbeeld stadionverbod) op in combinatie met meldplicht, inhoudende de plicht zich tijdens bepaalde wedstrijddagen te melden op een politiebureau. Dit kan ook een wedstrijddag betreffen waarop de voetbalclub waar de verdachte mee verbonden is, niet speelt. Wanneer er aanleiding is om aan te nemen dat de burgemeester een bevel op grond van artikel 172a van de Gemeentewet (GemW) zal geven of heeft gegeven, dan vindt in beginsel afstemming plaats voordat een gebiedsverbod op grond van artikel 509hh Sv wordt opgelegd. Voorkomen moet worden dat tegelijkertijd voor hetzelfde gebied zowel een burgemeestersbevel als een strafrechtelijke maatregel worden gegeven. Wanneer er aanleiding is om een gedragsaanwijzing op grond van artikel 509hh Sv te geven, dan gaat deze maatregel vóór een bevel van de burgemeester op grond van artikel 172a GemW voor hetzelfde gebied (artikel 172a, vijfde lid, GemW).

Strafrechtelijk stadionverbod ex art. 38v Sr

In strafzaken betreffende voetbalgerelateerd geweld tegen personen of goederen of voetbalgerelateerd racistisch en/of discriminerend gedrag vordert de officier van justitie naast een boete, taakstraf of gevangenisstraf tevens de vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v van het Wetboek van Strafrecht (Sr) (een gebiedsverbod) in de vorm van een stadionverbod, zo veel mogelijk in combinatie met een meldplicht. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld in gevallen waarin de betrokkene meerdere malen of in verschillende plaatsen voetbalgerelateerde strafbare feiten heeft gepleegd, kan de officier van justitie ook een gebiedsgebod, desnoods in de vorm van huisarrest, vorderen. De officier van justitie vordert de dadelijke uitvoerbaarheid van deze maatregel. Voorts vordert de officier van justitie bij de eerste en eventuele tweede overtreding van de maatregel in beginsel de tenuitvoerlegging van telkens één week vervangende hechtenis, en bij een eventuele derde en volgende overtreding van de maatregel van telkens een maand vervangende hechtenis.

Bij constatering van overtreding van een opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel ex art. 38v Sr beveelt de officier van justitie (en in het – enkele – geval dat de beslissing van de officier van justitie niet kan worden afgewacht de hulpofficier van justitie) terstond de aanhouding van de veroordeelde. Vervolgens dient de officier van justitie onverwijld een vordering tot tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis in bij de rechter-commissaris.

2.2. Voorbereiden (openlijke) geweldpleging

Op grond van artikel 141a Sr is het opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van geweld tegen personen of goederen strafbaar gesteld. Wanneer hooligans van te voren bijvoorbeeld via sms-berichten, internetcontacten, telefoongesprekken en dergelijke afspraken maken die openlijke geweldpleging kunnen bevorderen en een groot gevolg kunnen hebben voor de veiligheid van personen en goederen, zijn zij op grond van deze bepaling strafbaar. Politie en het OM kunnen op basis van een verdenking van dergelijke gedragingen tot opsporing overgaan. Daarmee is in een vroeg stadium opsporing van (dreigend) voetbalvandalisme en voetbalgerelateerd geweld mogelijk.

Informatie over voorbereidingen tot (openlijke) geweldpleging zal in beginsel aanleiding vormen tot het verrichten van een opsporingsonderzoek en voor het toepassen van bijzondere opsporingsbevoegdheden zoals het opnemen van telecommunicatie of stelselmatige observatie.

Gegeven het op de geweldpleging gerichte opzet wordt overtreding van artikel 141a Sr strafrechtelijk vervolgd.

2.3. Discriminerende spreekkoren (artikel 137c Sr)

De verantwoordelijkheid met betrekking tot de aanpak van discriminerende spreekkoren ligt primair bij de BVO’s en de supportersverenigingen. Daarnaast heeft de burgemeester de mogelijkheid in geval van niet-naleving van gemaakte afspraken met betrekking tot spreekkoren een vergunning voor een volgende wedstrijd te weigeren. Indien strafrechtelijke vervolging van deelnemers aan discriminerende spreekkoren wordt overwogen, is deze met name gericht op de aanstichters van spreekkoren (zie ook de Aanwijzing discriminatie). Bij strafrechtelijke vervolging legt de officier van justitie de verdachte bij voorgeleiding of heenzending met dagvaarding, dan wel zo spoedig mogelijk daarna, op grond van artikel 509hh Sv een stadionverbod met meldplicht op.1

Geen strafrechtelijke vervolging vindt plaats in geval van kwetsende spreekkoren; het is aan de KNVB/BVO om hiertegen op te treden.

2.4. Overtreding civielrechtelijk stadionverbod

Een overtreding van een civielrechtelijk stadionverbod wordt strafrechtelijk vervolgd (art. 138 Sr) om tot uitdrukking te brengen dat dit als een ernstige overtreding wordt beschouwd. Bij een tweede of vaker herhaalde overtreding van een civielrechtelijk stadionverbod vordert de officier van justitie een strafrechtelijk stadionverbod. In beginsel wordt dan tevens een meldplicht voor bepaalde wedstrijddagen gevorderd of een gebiedsgebod (bijvoorbeeld huisarrest) tijdens bepaalde wedstrijddagen. Dit kan dit ook een wedstrijddag betreffen waarop de voetbalclub waar de verdachte mee verbonden is, niet speelt.

2.5. Ne bis in idem

De vraag of sprake is van een schending van het ne bis in idem-beginsel wanneer civielrechtelijke verboden en boetes worden gevolgd door een strafrechtelijke vervolging, is in de jurisprudentie herhaaldelijk ontkennend beantwoord met de redenering dat een civielrechtelijke sanctionering voortvloeit uit een civielrechtelijke overeenkomst tussen de KNVB en de (tevens) verdachte en dus geen strafrechtelijke vervolging is, hetgeen met zich brengt dat (ook) van herhaalde strafrechtelijke vervolging geen sprake is2.

2.6. Bejegening stewards, beveiligingspersoneel, officials, politie en ambulancepersoneel

Ten aanzien van het bedreigen van stewards, beveiligingspersoneel, officials, politie en ambulancepersoneel geldt, dat het strafrechtelijk optreden tegen deze daders zeer hoge prioriteit heeft bij het OM.

3. Informatieverstrekking

3.1. Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens

De informatieverstrekking door het OM uit geautomatiseerde systemen en de onderliggende strafdossiers aan derden voor buiten de strafrechtspleging gelegen doeleinden is gebaseerd op de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Aanwijzing Wjsg.

Op basis van art. 39f Wjsg jo. hoofdstuk III, paragraaf 3, sub a, onder I en sub b, onder I van de Aanwijzing Wjsg kunnen in het kader van het voorkomen en opsporen van strafbare feiten dan wel het handhaven van de openbare orde en veiligheid daarvoor benodigde persoonsgegevens over een individuele strafzaak worden verstrekt aan de KNVB en buitenlandse voetbalorganisaties ten behoeve van civielrechtelijk uitsluiting van het bijwonen van voetbalwedstrijden en de civielrechtelijke geldboete. Op basis van art. 39f Wjsg jo. hoofdstuk III, paragraaf 3, sub a, onder IV en sub b, onder II van de Aanwijzing Wjsg kunnen in dat kader persoonsgegevens over een individuele strafzaak worden verstrekt aan de burgemeester ten behoeve van het geven van een bevel op grond van artikel 17a GemW.

Als het OM strafrechtelijke informatie aan de KNVB verstrekt, dan is dat om deze organisatie in staat te stellen de personen op wie de informatie betrekking heeft, gedurende een bepaalde periode van het bezoek aan stadions uit te sluiten en/of een civiele geldboete op te leggen. De KNVB mag de verstrekte gegevens voor geen enkel ander doel gebruiken. Ook de verstrekking van strafrechtelijke informatie aan de burgemeester kent een doelbinding.

3.2. Uitgangspunt: in beginsel verstrekken

De voetbalofficier van justitie beslist of informatie aan de KNVB wordt verstrekt. Uitgangspunt is dat het OM informatie verstrekt in geval sprake is van voetbalvandalisme. Dit betreft allereerst strafbare feiten, gepleegd in het stadion. De voetbalofficier van Justitie bepaalt de relatie tot het voetbal, indien een strafbaar feit gepleegd wordt buiten het stadion, aan de hand van de volgende factoren:

  • schade aan het algemeen voetbalbelang (media en maatschappelijke verontwaardiging),

  • plegen van strafbare feiten in groepsverband,

  • identificatie als voetbalsupporters,

  • ernst van het feit.

3.3. Welke informatie mag het OM verstrekken?

Het OM verstrekt met betrekking tot alle voetbalgerelateerde delicten, voor zover daarvan proces-verbaal is opgemaakt, de volgende informatie aan de KNVB:

  • de persoonsgegevens van de verdachte en relevante recidivegegevens;

  • de datum waarop en plaats waar het strafbaar feit is gepleegd;

  • de aard en omvang van de aangerichte schade/het letsel;

  • gegevens over een eventueel reeds plaatsgehad hebbende strafrechtelijk afdoening, alsmede een afschrift van de strafrechtelijke uitspraak;

  • overtreding van een civielrechtelijk stadionverbod via het CIV aan de KNVB.

Tevens geeft de officier van justitie een beknopte omschrijving van de feitelijke gebeurtenis, waarbij de factoren die bepalen of er sprake is van voetbalgerelateerde feiten, concreet dienen te worden omschreven.

3.4. In welke gevallen kan het OM verstrekken?

De voetbalofficier van justitie is bevoegd de bovengenoemde informatie te verstrekken:

  • a. indien de verdachte een civielrechtelijk stadionverbod heeft overtreden en/of

  • b. in de strafzaak van:

    • een bekennende verdachte;

    • een verdachte/veroordeelde ten aanzien van wie in eerste aanleg een strafrechtelijke afdoening heeft plaatsgevonden in de vorm van een transactie of veroordeling;

    • een verdachte ten aanzien van wie de voetbalofficier van justitie voornemens is een dagvaarding uit te brengen, een transactie aan te bieden of een beleidssepot toe te passen;

voor zover het een verdenking/veroordeling betreft ter zake van:

en voor zover het feit is gepleegd:

  • bij gelegenheid van het bezoeken van voetbalwedstrijden, voorafgaande aan of na afloop van voetbalwedstrijden, alsmede

  • op andere momenten, mits het plegen voetbalgerelateerd is.

De verstrekking vindt in beginsel plaats binnen twee weken na binnenkomst van het proces-verbaal op het parket. Bij massale aanhoudingen kan de beoordeling of de gerede verwachting bestaat dat er voldoende bewijs voorhanden is voor een veroordeling gecompliceerd zijn. In dergelijke zaken kan een beoordeling op basis van alle bewijsmiddelen de voorrang krijgen boven een melding aan de KNVB binnen de termijn van twee weken.

  1. Zie de Memorie van Toelichting bij de Wet maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast (Kamerstukken II 2007/2008, 31 467, nr. 3, p. 7). ^ [1]
  2. Zie bijvoorbeeld ECLI:NL:GHDHA:2015:258 en ECLI:NL:GHDHA:2015:259. ^ [2]